waarom ik meedoe aan het Woonprotest

Konijnen graven holen. Vogels bouwen nestjes. Beren betrekken een grot. En ook mensen hebben behoefte aan een veilige, beschutte plek: een thuis. Maar anders dan dieren kunnen wij niet zomaar wonen waar we willen. Sterker nog: een huis wordt steeds meer een luxeartikel. We zijn in Nederland in een wooncrisis beland die zijn weerga niet kent. 

Verhuizen? Onbetaalbaar

Bij veel stappen die je in het leven zet, hoort een verhuizing. Je gaat studeren in een andere stad. De kinderen zijn het huis uit en je wilt kleiner wonen. Je gaat samenwonen met je geliefde. Of je relatie loopt op de klippen en je zoekt ieder een eigen huis.

Wil je zo’n stap kunnen zetten in Nederland, dan moet je veel geld meebrengen. De prijzen van koopwoningen waren in juni 2021 maar liefst 70% hoger dan in juni 2013, berekende het CBS. Het aanbod aan koopwoningen is kleiner dan ooit sinds 1995, terwijl de vraag hoog blijft. Kopen is bijna niet meer te doen. Aspirant-kopers gaan tot het uiterste om zo’n schaarse woning te bemachtigen. Bieden boven de vraagprijs is gewoon geworden. Het gebeurt bij bijna vier van de vijf aankopen, schrijft Trouw.  

‘Starters’woningen

De allergoedkoopste (en piepkleine) woningen in de grote steden hebben prijzen van rond de €300.000,-. Ze worden optimistisch ‘starterswoningen’ genoemd. Maar starters zijn helemaal niet in staat om een hypotheek te krijgen voor een huis van 3 ton. Hiervoor moet je bruto €60.000 verdienen en minimaal €4000 spaargeld hebben. Wil je in je eentje een huis kopen zonder financiële steun van je ouders of een smak geld uit bijvoorbeeld een erfenis, dan ben je kansloos. Dat geldt overigens niet alleen voor jongeren. Ook veertigers die na een relatiebreuk weer op de woningmarkt terechtkomen zijn starters. 

Hoge huren

Huren dan maar? Voor sociale huurwoningen gelden, wederom in de steden, wachttijden van minstens 10 jaar. NOS deed er in april van dit jaar onderzoek naar. Betaalbare vrijesectorwoningen zijn er bijna niet: steeds vaker worden goedkopere panden opgekocht door beleggers, die de woningen vervolgens voor €1500 of meer per maand verhuren. Zo wordt de krappe bovenwoning waar mijn oma woonde, in het Amsterdamse Bos en Lommer, nu verhuurd voor €2500. Tot voor kort was de huurprijs €500,-.

Zeker, er wordt best veel gebouwd, ook in mijn stad Utrecht. Maar al deze woningen hebben hoge huren. Zelfs nieuwbouwstudentenkamers hebben huurprijzen vanaf €750,-. 

Een eigen, betaalbare plek

Net als dieren willen mensen zélf een plek zoeken waar ze willen wonen. Alleen, of samen met de mensen van wie ze houden. Anders dan bij het konijn, de vogel en de beer zijn wij mensen bereid om te betalen voor ons thuis. Maar het is schandalig als dat huis de helft of driekwart van ons inkomen opslokt. Je hebt ook nog geld nodig om van te leven. 

Het maakt me boos dat wonen alleen nog mogelijk is als je veel geld verdient of een flinke som geld van anderen krijgt. Hard werken en sparen, het credo dat ik van huis uit heb meegekregen, is niet genoeg. Hoewel ik vijf dagen per week werk, ben ik niet in staat een woning te kopen in mijn eigen stad. Ik maak me zorgen over mijn kinderen, die nu nog op kamers wonen: hoe vinden zij straks betaalbare eigen woonruimte? En ik maak me boos over de veranderingen in mijn eigen wijk: huizen worden opgekocht door beleggers, waardoor ze veranderen in huurwoningen met exorbitant hoge prijzen of studentenhuizen. Dit maakt mijn wijk steeds minder gemêleerd.

Daarom doe ik mee aan het Woonprotest

De grens is bereikt. Het moet anders. Een huis is geen luxe: het is een basisvoorwaarde om te kunnen leven. Ik steun daarom van harte het Woonprotest, een beweging van actiegroepen en organisaties die de komende tijd protesteren voor een radicale verbetering in het woonbeleid. 

Ben je er ook bij op 12 september? 

Foto: Mika Baumeister op Unsplash

de opmars van de ‘influencer’

Een foto van mijn theepot: dat was mijn allereerste Instagrampost, tien jaar geleden. Instagram was het eerste platform waar je filters kon gebruiken. Een openbaring!

Inmiddels is Instagram het domein van jongeren, celebrity’s en influencers. En kennelijk wordt gedacht dat de doorsnee ondernemer ook een graantje van dat ‘influencen‘ wil meepikken. Want steeds vaker krijg ik advertenties van Instagramgoeroes in mijn timeline. Wil ik niet véél meer volgers? Of zou ik willen leren hoe ik meer verkoop via Instagram?

Voor Tekstnet schreef ik een blog over de tekstschrijver als influencer. Mijn conclusie: ik wil zeker beïnvloeden, maar dan op een manier waar mijn klanten iets aan hebben. Laat mij lekker mijn kattenfoto’s of sneeuwkiekjes op Insta zetten. LinkedIn: dát gebruik ik voor mijn werk!

Lees hier mijn blog De tekstschrijver als influencer

2021: dit kan nog wél

2020 was een jaar van omdenken. Door de coronamaatregelen vielen uitjes buiten de deur en spontane ontmoetingen weg. En de komende maanden zal dat ongetwijfeld zo blijven. Wat kan nog wél? 

  • Wandelen! Ik heb nog nooit zoveel stappen gezet als tijdens de afgelopen maanden. Gewoon in mijn eigen wijk. Langs de Utrechtse singel. Of in Amelisweerd. En elke keer zie ik weer nieuwe dingen. Muurschilderingen en muurgedichten. Videokunst. Eeuwenoude bomen. Het bankje waar dichter Leo Vroman voor het eerst zijn latere vrouw kuste. Onderweg nemen mijn wandelmaatje en ik een koffie to go erbij. Bijvoorbeeld van Koffie Leute, dat speciaal voor deze meeneem-pleur de munteenheid Pleuro bedacht.  
  • Lezen! Ik ben, tussen twee lockdowns door, weer lid geworden van de bibliotheek. De nieuwe natuurlijk, op de Neude. Een paradijs. Voorheen maakte ik alleen in de vakanties tijd voor een boek. Nu verslind ik romans, ’s avonds op de bank.
  • Luisteren! Ik heb op Blendle mijn favoriete mix gemaakt van bladen en onderwerpen. Iedere ochtend en avond stelt Blende op basis hiervan een luisterprogramma voor me samen (heel slim gedaan: de voorleesronde begint altijd met het persoonlijke: ‘Hé Olga! Goeiemorgen / middag /avond’). En ik luister naar podcasts via Soundcloud, NPO of De Correspondent. Lekker, om voor je uit te staren en te worden voorgelezen. 
  • Kijken! Iedereen om me heen keek al jaren Netflix-series. In november 2020 schakelde ik ook maar eens in. Tv-kijken vind ik meestal saai, programma’s als Heel Holland Bakt, Boer Zoekt Vrouw enzovoort zijn absoluut niet aan mij besteed. Hooguit kijk ik eens een documentaire. Maar dat een serie kijken zo ontspannend kon zijn wist ik niet! Je bent even helemaal in een andere wereld. Soms urenlang.
  • Thuiswerken! Hoewel ik met een paar andere zzp’ers een heerlijke kantoorruimte huur, werk ik sinds corona een groot deel van de week thuis. Eerst deed ik dat aan de keukentafel. Toen zoon het huis uit ging, heb ik zijn kamer een paar maanden onaangeroerd gelaten. Stel dat het studentenhuis hem niet beviel, dan kon hij zo weer terug. Maar hij heeft het enorm naar zijn zin bij De Sterren. In de zomer besloot ik dan ook de kamer op te knappen. En gele muur, junglebehang, planten, een hangstoel … het is een fijne plek geworden. Voor het eerst in 20 jaar heb ik een eigen werkkamer in huis. Lees verder onder de foto’s
  • Vakantie in eigen land! Zo ging ik dit jaar niet naar Griekenland, maar naar de camping in Nijmegen. Lees meer over mijn belevenissen op Camping de Wereld
  • Zoals gezegd in mijn vorige blog: support your locals, ga thuis uit eten!
  • Online naar het theater en naar lezingen. Hiermee heb je een leuke avond en steun je de zo zwaar getroffen cultuursector. Ik kocht voor oudejaarsavond bijvoorbeeld een ticket voor een streamvoorstelling van Margreet Dolman en Dominee Gremdaat. Tip: een nieuwjaarsvoorstelling van Margreet en de dominee is te zien op 2 januari! 
  • En tot slot: ik koester de vertrouwde mensen om me heen. Ze zijn de moeite waard. Dat waren ze uiteraard ook voor de coronacrisis al. Maar door het hollen en vliegen van voorheen stond ik hier niet altijd genoeg bij stil. Nu wel. Mijn geliefde en ik zien elkaar een paar keer per week. Samen naar het theater of de sauna lukt niet meer, maar wandelen of simpelweg met een wijntje op de bank zitten is ook heerlijk. Dochter en ik waren voor de lockdown veel van huis. We zagen elkaar alleen bij het avondeten (áls dat al gebeurde). Nu lunchen we elke dag tussen onze werk- en studieafspraken door en kijken zo nu en dan een film of documentaire met z’n tweeën. Heel gezellig! Zoon komt regelmatig eten en dan praten we bij, bij pa en ma ga ik op anderhalvemetervisite, met vrienden maak ik een wandeling of hield ik (toen het nog mooi weer was) borrels op mijn dakterras, ik heb leuke en lieve collega’s. En ook de Zoomkoffies en -borrels met vrienden en familie gaan nog wel even door.

Wat 2021 ons verder brengt …?

Grootste, meeslepende plannen voor 2021 heb ik niet: ik ben dankbaar voor de kleine dingen. Tegelijkertijd zijn juist dat de dingen die écht van waarde zijn. Ik hoop dat mijn geliefden, de mensen om ons heen en ik gezond blijven en dat we over een paar maanden weer kunnen genieten van elkaars nabijheid. Dat de spontaniteit terug kan keren in de samenleving. En dat de liefde overwint in een wereld waarin mensen steeds vaker tegenover elkaar staan.

Ik wens je een warm, gezond en gelukkig nieuwjaar!

wat 2020 mij leerde

Van kroegavondjes naar Zoomborrels. Van reis naar Griekenland naar kamperen in Nijmegen. Van nabijheid en spontaniteit naar afstand en zorgvuldig plannen. Mijn terugblik op 2020 is, hoe kan het ook anders, gekleurd door de coronamaatregelen. Het leven werd niet per se slechter, wel anders.  Welke lessen leerde ik uit dit surrealistische jaar? 

Leegte biedt ruimte

Je zou het bijna vergeten, maar het leven in januari en februari was nog ‘normaal’. Voor mij betekende dat: veel afspraken buiten de deur, zowel privé als voor mijn werk. Ik vierde voor het eerst sinds jaren carnaval in Oeteldonk. Ik fietste naar kantoor of werkte bij klanten op locatie. Ik danste bij Slapen kan altijd nog, ging naar de sauna, bezocht de Moesman-tentoonstelling De tranen van Eros, zat bijna elke woensdagavond bij Orloff aan de Kade, sloot de week af met een vrijdagmiddagborrel bij ondernemersvereniging of kroeg. Vanaf half maart kwam er een streep door al die activiteiten buitenshuis. En dat voelde als een gemis én als een bevrijding. Geen vergaderingen meer in de avonduren. Geen borrels of feestjes waar ik soms geen zin in had, maar die ik toch bezocht, want ‘je weet nooit wat je zult missen’. Ineens zat ik avond aan avond thuis op de bank. Ik pakte poëziebundels uit de kast. Ging podcasts luisteren. Las eindelijk eens de lange verhalen uit de Correspondent

Zakelijk veranderde er niet veel: de agenda bleef gevuld. Maar het kantoor werd de keukentafel. En Zoom en MS Teams deden hun intrede in mijn leven. 

Online opent deuren

Geen werkoverleg meer bij de klant op kantoor, geen telefonische conference calls: video-overleg werd de norm. En wat scheelt dat een tijd! Niet meer met de auto of de trein op weg naar een afspraak: koffie pakken, de link aanklikken en vergaderen maar. Hetzelfde geldt voor mijn kinderen. Zij gaan nauwelijks nog de deur uit, hun werk- en hoorcolleges zijn allemaal online. 

De woensdagavond bij Orloff werd een Zoomborrel. Voor het nostalgische gevoel met het vertrouwde terras aan de Oosterkade als achtergrondfoto, wat tot hilarische taferelen leidde: ineens zat mijn maatje aan een tafel vol glazen zijn was te vouwen. Met dezelfde vriend (en enkele anderen) maakten we plannen voor het realiseren van online vieringen. Want naar de Janskerk gaan was er niet meer bij. Het resulteerde in een reeks prachtige digitale vieringen, meditaties en vertellingen, een online Paaswake en sinds afgelopen najaar live gestreamde bijeenkomsten. Met beroepsvereniging Tekstnet hieven we het glas op het dertigjarig jubileum, ik volgde webinars, deed mee aan Tussen Kunst en Quarantaine en had een online kerstborrel met de family. Met dank aan de techniek konden we dit jaar werken en ontspannen vanuit huis.  

Online is geen vervanging van offline

Maar dat enthousiasme van dit voorjaar (wow, een online pubquiz, dansen in je huiskamer, een online borrel!!) is inmiddels ver te zoeken. Zuchtend stap je de zoveelste Teams-meeting in. Online lezingen, concerten of theatervoorstellingen zijn mooi, maar je mist de beleving. Ik smacht naar de complete zintuigelijke ervaring van offline ontmoetingen. Samen ergens zíjn. Mooie kleren aantrekken, op de fiets stappen, met de wind in de haren naar de stad fietsen. De geuren, kleuren en warmte van Tivoli of de Stadsschouwburg. Over het terrein van de Parade lopen, pratende en lachende mensen om je heen, de zon op je huid.

Afstand houden went nooit

Vrienden ontmoeten, knuffelen, dicht opeengepakt in een theatertent zitten. Je ouders en andere familieleden omhelzen en kussen. Opdrachtgevers in de ogen kijken en een ferme hand geven, samen over een tekst of afbeelding gebogen zitten. Door een drukke kroeg langs drommen mensen schuifelen op weg naar de wc. Het kan allemaal niet, want corona. Maar o, wat verlang ik naar dit alles terug. Afstand houden moet, maar het went nóóit.

Zonder horeca is de ziel uit de stad  

Begrijpelijk dat ontmoetingen ontmoedigd moeten worden in tijden van een pandemie. Maar juist nu de horeca voor de tweede keer dit jaar lange tijd gesloten is, merk je wat deze pleisterplaatsen betekenen voor de stad. Het café is veel meer dan een plek waar je een drankje drinkt. Kroegen zijn de huiskamers van de stad. Ingmar Heytze beschreef het treffend in de Volkskrant: ‘Een goed café is een levenswerk (…), een lang doorlopend verhaal waarin iedereen die over de drempel stapt een rol krijgt. Het gaat er niet om wat je in een café kunt bestellen – het gaat erom dat je ergens thuis kunt zijn waar je het niet bent.’ Lees hier het hele artikel

De horeca is geen luxe. Cafés zijn noodzakelijke ontmoetingsplaatsen. Ik hoop, ik bid dat de ouderwetse kroeg de coronacrisis overleeft. 

Je lichaam is je tempel

Al bijna tien maanden wordt ons leven beheerst door een virus dat dodelijke gevolgen kan hebben. Schrijnend zijn de verhalen uit de IC’s, de vele sterfgevallen overal ter wereld. Corona kwam steeds dichterbij. Mijn dochter werd ziek, mijn lief en zijn kinderen, diverse bekenden bleken besmet. Gelukkig in de milde variant, maar ik ben me hierdoor weer bewust geworden van het cliché: je gezondheid is het hoogste goed. Zorg goed voor je lichaam. Het is alles wat je hebt. 

Ik verloor dit jaar mijn vriendin Marjan aan een hersentumor. In de kerstvakantie van 2019 werd ze in het ziekenhuis opgenomen, eind augustus 2020 stierf ze. Het leven is zo broos! 

Koop lokaal

Ik kocht al zo min mogelijk bij de grote online ketens. Maar zeker sinds de coronacrisis steun ik de Utrechtse ondernemers zoveel ik kan. Boeken en cadeautjes? Altijd via mijn favoriete boekhandel Savannah Bay. Laatst had ik zelfs een Zoomsessie met eigenaresse Marischka, waarin ze me voor de camera mogelijke kerstcadeautjes liet zien. De pakjes werden per fiets bij me bezorgd, ideaal! Boodschappen doe ik om de hoek op winkelcentrum Lunetten of in de Twijnstraat. En, inmiddels traditie hier in huis: minstens een keer per maand bestellen we eten bij de lokale horeca. Zoon, die sinds Pasen de deur uit is, komt er speciaal voor thuis. Natuurlijk, zelf koken is voordeliger. Maar we missen al zoveel pleziertjes buiten de deur. En op deze manier verdient de horeca nog íets. 

Bedenk steeds: wat kan nog wél? 

Dit jaar kende veel beperkingen. Maar er kon nog zoveel wél! Die bevindingen neem ik mee naar het nieuwe jaar. Je kunt ze ook wel beschouwen als mijn persoonlijke lockdowntips. Je leest ze morgen, in mijn eerste blog van 2021.

Fijne jaarwisseling!

De Reus is niet meer

De Reus is niet meer. Een hartelijke, spontane, kleurrijke recht-voor-z’n raap-vrouw is ons ontvallen. 

Marjan nam in veel situaties bepaald geen blad voor de mond. Ik herinner me een werkoverleg bij eetcafé De Poort, onze vaste afspreekplek. Onze workshop Welkommunicatie hebben we in grote lijnen klaar en we gaan een paar weken later een pilot draaien. Maar de voorwaarden voor de zaalhuur zijn nogal spartaans. Na enig gemopper springt Marjan op en zegt: ‘Ik ga ze er nú over bellen!’ Het telefoongesprek heeft een rustige start, maar alras ijsbeert Marjan door het café, op hoge toon (maar nog altijd in beschaafde bewoordingen) haar ongenoegen uitend. Ik ben niet zo van ‘in your face’, Marjan was dat wel. Mensen schrokken daar soms van, maar van Marjan kon je het hebben. Want ze was duidelijk en tegelijkertijd uitermate hartelijk en charmant. 

Antoniushof

Op een bijeenkomst van Utrecht Netwerk, Een Kerstpakket Voor Jou, ontmoet ik haar voor het eerst. Even zoeken via onze handige zoekmachine Twitter, hashtag #ekvj, en ik heb de datum gevonden: 17 december 2013. Het gaat om deze tweet Als bestuurslid sta ik bij de deur om de aanwezige zzp’ers aanwijzingen te geven: ‘Zet daar je kerstpakket neer, straks ga je ‘m uitwisselen met een andere ondernemer’ – het is druk genoeg, dus tijd voor een praatje heb ik niet. Dat gesprek heb ik pas na een uur. Met Marjan. Ze blijkt op de Antoniushof te wonen, de plek waar ik na mijn scheiding een paar jaar heb gewoond met mijn toen nog jonge kinderen. We blijken zelfs samen bij een tuinfeest te zijn geweest, Marjan weet zich van alles over mij te herinneren. We wisselen kerstpakketten en telefoonnummers uit, appen wat en daar blijft het bij. Totdat ik een paar maanden later een presentatie geef over offertes schrijven bij VoortuinNetwerk. Ze is speciaal voor mij gekomen en we staan lange tijd bij de bar. Ik nodig haar uit voor de Mariaborrel, toen nog de maandelijkse ondernemersborrel van Utrecht Netwerk. Ook daar raken we niet uitgepraat. Vanaf dat moment zien we elkaar steeds vaker. We worden vriendinnen.

‘Je kunt het’

Waarin zit ‘m de chemie? Allereerst in de oprechte aandacht. Marjan luistert écht en onthoudt wat je zegt. In de begintijd van onze vriendschap praten we veel over ons werk, we geven beiden trainingen en zien veel raakvlakken. Later bespreken we steeds vaker privézaken. Mooi daarin is de wisselwerking: de ene keer zit zij te tobben en staat onze hele vrijdagmiddagborrel in het teken van haar situatie. De andere keer heb ik een ‘uitdaging’ en buigen we ons daarover. Maar nog vaker gaat het helemaal niet over ons eigen leven. Zo hebben we een gemeenschappelijke afkeer van opschepperij, ronkende coachingtaal en de belofte van de maakbare samenleving. Teksten als ‘je kunt het, als je maar wilt!’ en ‘gelukkig zijn is een kéuze!’ vervullen haar en mij met afkeer. Hikkend van de lach kunnen we hier hele avonden over in gesprek zijn. Ik herinner me dat Marjan een keer nadat ze de kroeg binnen is gestapt het boek ‘Fuck it’ uit haar tas opdiept. Zonder het te hebben gelezen, hebben we een uur later de hele inhoud van het boek boven tafel en concluderen dat de Fuck it-methodiek ons op het lijf geschreven is

Netwerkborrels

Allebei zijn we echte netwerkers. Samen bezoeken we ondernemersvereniging Hotzo, Zolo, de Mariaborrel. Ik introduceer haar bij de launches van Leven Magazine, zij neemt me mee naar borrels van Kunstliefde. Het patroon is meestal als volgt: we stappen samen binnen, fladderen ieder een kant op en komen elkaar aan het eind van de bijeenkomst weer tegen. Dan praten we honderduit over de mensen die we ontmoet hebben, de verhalen die we hebben gehoord, de ondernemerskansen die er liggen. Een enkele keer vang ik haar veelbetekenende blik op als ik met een aantrekkelijk heerschap sta te converseren. Meestal houdt ze zich in dit soort situaties afzijdig, soms komt ze toch even langs om zich in het gesprek te mengen. Bijvoorbeeld met de vraag: ‘Hebben jullie al lichaamssappen uitgewisseld?’ Jaja, het kan maar duidelijk zijn! 

Tekst gaat verder onder de fotocollage

Biechtboom

We gaan elk jaar naar de Parade, naar lezingen van Studium Generale, vertellen ons verhaal bij de Biechtboom en stappen door een levensgrote vagina op het Betweter Festival. We kijken samen naar de CanalPride vanaf de werf bij MorrenGalleries. Op Koningsnacht weet ik altijd zeker dat ik haar en Bert tegenkom in de kleine straatjes bij het Wolvenplein, waar ze staan te dansen op de aanstekelijke klanken van een bevriende jazzband. Marjan komt naar me luisteren tijdens de Anna Karenina-voorleesmarathon van ILFU in 2018, we maken uitstapjes naar musea en naar zee. We borrelen bij De Poort (met bitterballen) en bij Jan Primus (met Vockingworst, hoewel er ook een keer Bossche Bollen voorbijkwamen bij de vrijmibo). 

Festivallaarsjes

En we hebben een zwak voor bijzondere kleding: ze introduceert me bij de Miskopenbeurs, we shoppen bij vintagezaakjes en kringloopwinkels. Ze koopt korte rode kaplaarzen voor me, die ik sindsdien altijd draag als ik naar modderige festivalterreinen ga. En elk jaar als ze terugkomt van vakantie, brengt ze iets voor me mee: een armbandje, een Mariakaars of een ‘blikje vriendschap’. 

Exit-brief

Toen we nog niet lang met elkaar omgingen, vertelde Marjan me dat ze een paar keer in haar leven een vriendschap had opgezegd. Per brief of per telefoon. Dat intrigeerde me. Ik maakte daar soms grappen over nadat we een woordenwisseling hadden gehad en zei dan: ‘Gelukkig, ik heb nog geen exit-brief ontvangen.’ 

Dit voorjaar bleef het lang stil aan de andere kant van de lijn. Geen appjes meer, geen borrelafspraken. Nu komt die exit-brief eraan, dacht ik. Het bleek anders te zijn. Marjan was ernstig ziek. Ze viel ook stil op sociale media. ‘Ben even tijdje weg,’ zette ze in mei op Twitter. Dat ‘even’ werd voorgoed. De Reus is afgelopen week overleden. Vaarwel lieve Marjan. Ik ga je missen. 

Marjan in museum Voorlinden, juli 2017

Een ingekorte versie van deze blog las ik voor tijdens de uitvaart van Marjan op 7 september 2020.

Update 3 oktober 2020: journalist Marlies Kieft beschreef Marjans levensverhaal afgelopen week in dagblad Trouw, in de rubriek Naschrift. Lees hier het artikel Extravert als Marjan de Reus was, haar binnenste hield ze voor zichzelf

‘Paradegevoel’ op Camping de Wereld

Camping de Wereld bij nacht

‘Kamperen met festivalallure’, las ik half juni in het Trouw-artikel Op de festivalcamping regeert nu de rust. Meteen dacht ik: dit wil ik deze zomer! De vakantie naar paradijselijk Lesbos hadden we afgezegd. Veel te link om te vliegen tijdens een pandemie, daar waren mijn lief en ik het over eens. Maar drie weken Balkonië zagen we ook niet zitten, hoe leuk Utrecht ook is. Dus boekten we een reisje naar pop-upcamping De Wereld, in een vennengebied vlakbij Nijmegen.

De camping is een samenwerkingsproject van gedupeerde festivalondernemers, die vanwege de coronacrisis hun hele zomer in het water zagen vallen. Initiatiefnemer Diederik Walther zegt in het interview in Trouw: ‘De tenten, sanitaire voorzieningen, tafels en stoelen, de foodtrucks – alles stond opeens stof te happen. Tegelijkertijd gaan veel Nederlanders niet in het buitenland op vakantie. Wat als we die spullen gebruiken voor een pop-upcamping, ondernemers zo nog wat laten verdienen en gasten een leuke week bezorgen?’ Ik houd ervan, die kracht en het lef van ondernemers. Niet lijdzaam afwachten, maar dóen.

Bos-akoestiek

En wat is het gaaf! De kleuren, de sfeer, de theatervoorstellingen, de leuke mensen, het lome leven. Meteen op de eerste avond zitten we bij het Klapstoelkabaret – ook al een corona-initiatief. In een open veld middenin het bos staan Kiki Schippers en Vlamousse op een uitklappodium. Ze houden vlammende betogen over wit huiswerk, bodyshaming en het vrouwelijk orgasme. Geweldig om tijdens de zang de galmende akoestiek van het bos te ervaren in plaats van die van een theaterzaal. En heel fijn om weer bij een voorstelling te zijn. Begrijpelijk dat De Parade en zoveel andere festivals niet door kunnen gaan deze zomer – maar het is wel een gemis! (Tekst gaat verder onder de foto)

Kiki Schippers

Coronaproof

Camping De Wereld is een ‘glamping’ met tipi’s waarin je fatsoenlijk kunt staan, echte bedden en een koelkast. Gelukkig maar, want kamperen is niet echt mijn hobby (hoewel ik op Keiland de charmes van het leven in een tentje leerde herwaarderen). Alle tipi’s en yurts hebben landennamen die terugkomen boven de deuren van het sanitair; geheel coronaproof hebben we een eigen douche en toilet. Natuurlijk blijft het behelpen. Koffiezetten gaat niet met een druk op de knop. Je loopt met een pannetje naar de kraan, kookt water op het butagasstel en giet dan je koffie op via het filter. Moet je ’s nachts plassen, dan zit er niets anders op dan naar het toiletgebouw te lopen. Maar ach, het hoort bij het campingleven en helpt bij het vertragen.

In de eerste versnelling

Want vertragen, dat doen we. Dan begon al met de fietstocht van Utrecht richting Nijmegen. Ontzettend leuk: op de fiets zie je zoveel meer! In Doorn kom ik bijvoorbeeld een standbeeld tegen van een van mijn lievelingsschrijvers, Simon Vestdijk. En we fietsen langs de schitterende Cunerakerk in Rhenen en door het prachtige natuurgebied De Blauwe Kamer vlakbij Wageningen. Die eerste versnelling houden we aan tijdens ons verblijf in Overasselt. Het had me leuk geleken om een dagje Nijmegen te doen, of naar het Afrikamuseum te gaan. Maar het is te warm. En op de camping is genoeg vertier.

Stille Disco en rosé

We gaan naar de Stille Disco, lezen boeken, staan onder de ijskoude sproeier, drinken een biertje op het terras. Er is een Kledingkerkhof waar je je oude kleding ten grave kunt dragen, compleet met afscheidsverhaal. We zien de video-installatie There must be some way out of here van De Jonge en De Witte, een duo dat eveneens het hele zomerprogramma moest annuleren. Op een kwartiertje fietsen bevindt zich recreatieplas Berendonck voor de broodnodige verkoeling. En op de laatste avond zitten we, schuilend voor een onweersbui, urenlang onder een grote tentluifel met diverse andere ‘wereldburgers’ rosé te drinken. Toch nog een beetje dat Paradegevoel. (Lees verder onder de fotocollage)

9x camping De Wereld

Complimenten aan het team, dat in korte tijd zo’n fantastische camping en dito programma heeft opgezet. Wat mij betreft hoef ik volgend jaar de landsgrenzen niet over, maar ga ik weer op wereldreis om de hoek!

de ups & downs van het thuisblijven

De Himalaya beklimmen, ayahuasca drinken in Peru, bungeejumpen of skydiven … mensen die dit nodig dachten te hebben om ‘uit hun comfortzone’ te komen, zien zich nu voor een misschien wel grotere uitdaging geplaatst: de ‘intelligente lockdown.’ Persoonlijk heb ik dit soort grootse en meeslepende zaken niet op mijn bucketlist staan. Geef mij maar de dingen die tot voor kort zo gewoon waren: een avondje dansen, bij vrienden op bezoek, koffie drinken in de stad.

Ik weet dat ik niet mag klagen: mijn familie, vrienden en ik zijn (nog) niet getroffen door het coronavirus. Maar dat neemt niet weg dat ik mijn oude vertrouwde leven steeds meer ga missen. Gaan en staan waar je wilt en met wie je wilt: het lijkt lichtjaren ver weg. Er zijn dagen dat ik de deur niet eens uitkom. Dat mijn stappenteller aangeeft dat ik 108 keer mijn ene voet voor de andere heb gezet. Dat ik behalve mijn kinderen en de kat geen enkel levend wezen in mijn nabijheid heb.

Corona-initiatieven

Terug naar 16 maart, de eerste thuiswerkdag. Er gebeurde veel in die week. Fantastische initiatieven werden gestart. Boodschappendiensten voor mensen die ziek thuis zitten. Lezingen en workshops werden online gezet. Musea kwamen met rondleidingen via internet, artiesten zetten YouTube-filmpjes live met gedeelten van hun afgelaste shows. Mijn kerk, de Janskerkgemeente, begon met een wekelijkse online viering. Scholen en universiteiten startten pijlsnel digitale lesprogramma’s. Wat een kracht toonde de samenleving. Hulde!

Videobellen

We Facetimen allemaal weleens met het thuisfront in de zomer om ons vakantieappartement te laten zien. Maar in deze tijd is videobellen bittere noodzaak als je in contact wilt blijven met vrienden, familie en collega’s. Nog nooit heb ik zoveel videocalls gehad als in de afgelopen weken. Via Microsoft Teams, Zoom, Skype en Google Hangout heb ik soms drie of vier vergaderingen per dag. En ’s avonds stap ik de online kroeg in om een borreltje te drinken. Ook pa, ma en mijn broer bel ik niet meer via de vaste lijn: het is veel te leuk om elkaar even te zien tijdens het praten.

#steundekeukens

De horeca kreeg een harde dreun, maar krabbelde op en kwam met #steundekeukens. Sinds de coronacrisis kiezen mijn kinderen en ik elke week één van onze favoriete Utrechtse restaurants om eten te laten bezorgen. Leuk om de sleur van het thuiszitten te doorbreken én de horeca wat inkomsten te gunnen. Ook bestel ik bij lokale ondernemers. Superleuk om Gert-Jan van Buurtbier aan de deur te krijgen met een bierpakket; jammer dat het bij een virtuele hug moest blijven. En gisteren kwam Savannah Bay bij mij de galerij oplopen om een boek te bezorgen. Lichtpuntjes in deze donkere tijd!

Tussen kunst & quarantaine

Tijdens de eerste thuisblijfweek werd ik enorm enthousiast van alle initiatieven. Ik voelde me als een kind in de snoepwinkel: ooooh, laten we dansen in de huiskamer via een livestream-met-dj! Gezellig, een Zoomborrel op vrijdagmiddag! Brainstormen met de pr-commissie over online bijeenkomsten voor Tekstnet! Met veel plezier maakten mijn lief en ik foto’s voor @tussenkunstenquarantaine op Instagram: bijzonder leuk vermaak voor in en om het huis. (lees verder onder de foto’s)

Betweterige bespiegelingen

Nu we ruim drie weken verder zijn, is dat enthousiasme van het begin ver te zoeken. Natuurlijk: deze crisis leidt tot creativiteit en nieuwe inzichten. Tot een herwaardering van het huiselijke leven en de heel gewone dingen die toch zo bijzonder zijn. Dat realiseer ik me best. Maar ik merk bij mezelf dat ik wel even klaar ben met al die über-blije ‘we laten ons niet kisten!’-initiatieven en de online ‘we doen net of er niets aan de hand is’-gezelligheid. En met de betweterige bespiegelingen over het leven ná corona, waarin de wereld beter, wijzer en mooier geworden is. Laten we het gewoon toegeven: het thuisblijven wordt zo langzamerhand een beproeving. Het is moeilijk om de fysieke aanwezigheid van mensen te ontberen om ons heen. Ik mis de face-to-face-afspraken met klanten. De vrijheid om zomaar naar de stad te gaan en je te laten verrassen door wat er op je afkomt. Het licht, de geuren en geluiden van de verschillende omgevingen waar je normaalgesproken komt. Zelfs boodschappen doen, het enige uitstapje dat we nog hadden, is verworden tot een hachelijke aangelegenheid waarin je continu mensen moet ontlopen en doodsbang bent om iets aan te raken.

Ommetje door de wijk

De afgelopen week merkte ik dat veel mensen om me heen dit gevoel herkennen. De online community is dan echt een zegen. Via Twitter luchtte ik mijn hart, een lief Tekstnet-maatje belde me dezelfde middag nog op. Gewoon om even te luisteren, niet om met oplossingen te komen. Want die zijn er toch niet. Hoewel: dochter en ik trokken er na drie dagen thuiszitten op uit om onszelf bij de plaatselijke drogist te verwennen met doucheschuim en te dure nagellak. Dat was toch wel een soort pleister op de wond.

En vandaag schijnt de zon en ga ik een ommetje maken door de wijk. Dat stond niet op mijn bucketlist, maar ik ben er tevreden mee.

De illustratie bij deze blog is van één van mijn lievelingskunstenaars, de Utrechtse cartoonist Argibald.

sociale onthouding

Als ik foto’s zie van een paar weken geleden, kan ik mijn ogen bijna niet geloven. Op straat dansend tijdens carnaval, met wijn en bitterballen in de kroeg, in een zaal vol mensen luisterend naar een lezing, de Moesmantentoonstelling kijkend in het Centraal Museum, taart etend tijdens een verjaardagsfeest … in korte tijd ben ik zo geconditioneerd op afstand houden, gezelschappen mijden en elkaar niet aanraken, dat zelfs het kíjken naar deze foto’s me een ongemakkelijk gevoel geeft. Wat kan dat snel gaan.

En wat ís het snel gegaan. Op zaterdag 7 maart liep ik nog langs het oude postkantoor op de Neude en zag de grote oranje strik die om de voorgevel gebonden was. Mijn hart maakte een sprongetje: ha, volgende week is de feestelijke opening van de nieuwe bibliotheek! Maar die opening van de nieuwe bibliotheek kwam er niet. Net zo min als het jubileumfeestje van Koffie Leute, de Urban Trail door diverse gebouwen in hartje Utrecht, de lezing van Studium Generale en het openingsfeest van Felix Meritis. Allemaal happenings waar ik naar toe zou gaan. Afgelast. Geannuleerd. (lees verder onder de foto)

Persconferentie

Toen ik met mijn collega’s op donderdag 12 maart naar de persconferentie van Mark Rutte en het RIVM keek, kon ik niet vermoeden dat dat voorlopig de laatste dag was op kantoor. Want tijdens het weekeind volgden aanvullende maatregelen, waaronder het dringende advies: werk thuis als dat kan. De horeca gaat dicht. Theaters en bioscopen sluiten hun deuren. Vliegreizen gaan niet door. Het openbaar vervoer rijdt alleen nog voor mensen die moeten reizen voor hun werk in vitale beroepen. Weer een dag later hoorden we: naast de universiteiten en hbo’s gaan ook de scholen dicht. Kappers en kledingwinkels sluiten. Festivals gaan niet door, zelfs Koningdag en Bevrijdingsdag worden niet gevierd. Kortom, het hele openbare leven is praktisch stilgelegd. En dat alles vanwege een ongekend besmettelijk virus, waar we rond Kerst voor het eerst van hoorden. Het coronavirus uit China. Wat leek het toen nog ver weg. Inmiddels beheerst corona ons hele leven. 

Flatten the curve

Net als zovelen om me heen dacht ik eerst dat het wel mee zou vallen. Totdat ik me realiseerde dat dit om een natuurramp gaat, die zich traag maar onverbiddelijk en ongecontroleerd voltrekt. Pas toen ik het begrip ‘flatten the curve’ een paar keer had gehoord, begreep ik de ernst van de situatie. Aha: gewoon doorgaan met het normale leven leidt tot een duizelingwekkend aantal besmettingen, met extreem veel ziekenhuisopnames tot gevolg. De zorg kan dat beslist niet aan. ‘Al die helden in de zorg mogen verwachten dat wij ons aan de regels houden,’ zei Rutte in een van zijn persconferenties. ‘Denk niet: het zal wel loslopen.’

Afstand houden

Nog geen twee weken geleden is het, dat het belang van het afvlakken van die piek tot me doordrong. Inmiddels zit ‘thuisblijven, handen wassen en afstand houden’ geheel in mijn DNA. Ik werk thuis, net als het grootste deel van werkend Europa op dit moment. Mijn leven, en dat van alle mensen om me heen, is in rap tempo veranderd. Geen avondjes meer naar de kroeg, geen gezelligheid op de werkvloer, geen feestjes, geen theater- of museumbezoek: sociale onthouding is nu het devies. Dachten veel mensen eerst nog ‘Kop op, de horeca is dicht, we treffen elkaar in het park,’ inmiddels realiseert iedereen zich dat zelfs dát gevaarlijk is. Thuisblijven is de norm. En ga je naar buiten of boodschappen doen, dan houd je minimaal 1,5 meter afstand. Want ieder mens om je heen is een potentiële besmettingsbron. Het is raar en voelt tegennatuurlijk om mensen van wie je houdt niet vast te kunnen houden en te knuffelen – juist in deze tijd, waarin iedereen bezorgd en in de war is. Vrienden en familie spreek ik via Zoom, Skype of telefonisch. Bij mijn ouders ben ik deze week even langsgegaan – we zaten buiten in het zonnetje in de voortuin, met twee meter afstand tussen ons in. Naar binnen gaan vonden we onverantwoord. 

Thuis op de bank

Ik leef mee met de vele coronapatiënten wereldwijd en hun familieleden. Goddank zijn er nog geen zieken in mijn naaste omgeving, maar wat niet is kan nog komen. Ik doe er in elk geval zoveel mogelijk aan om te zorgen dat ik het virus niet op anderen kan overdragen.

Het is een surrealistische tijd waarin onze vrijheid beperkt wordt, ten gunste van ons allemaal. Wat doet dit met jou en mij, en wat betekent dit op de lange termijn? Hoe slaan we ons hier zo goed mogelijk doorheen? Stof genoeg voor een volgende blog. En die zal vrij snel volgen, want tegenwoordig zit ik avond aan avond thuis op de bank 😉

wonen als ‘beleving’

Tot een jaar geleden beschouwde ik wonen als iets vanzelfsprekends. Iets wat hoort bij het leven. Net als eten en drinken, slapen en ademen. Iets wat bestaat, maar er tegelijkertijd niet is. Juist omdát het zo vanzelfsprekend lijkt.

Wonen lijkt iets normaals, net als slapen. Totdat er iets gebeurt waardoor dat schijnbaar doodnormale iets bijzonders wordt. Denk aan ouders van een pasgeboren baby, die jarenlang probleemloos rond 23.00 u naar bed gaan om vervolgens acht uur aan één stuk van de wereld te zijn. Het nieuwe mensenkind maakt korte metten met dit gezegende slaappatroon. Want het mormeltje huilt iedere drie uur zijn longetjes uit zijn lijf. Dag en nacht. Die heel gewone slaap wordt een kostbaar goed. Iets waar je een moord voor zou doen. Slapen krijgt een bijzondere status. Het wordt een luxe.

Een veilige plek

Zo is het ook met wonen. Wonen is een staat van zijn – je denkt er niet teveel over na. Het hoort tot de basis van het bestaan. Je huis is de plek waar je je beschut voelt. Waar je eet, slaapt en liefhebt. Je maakt je niet druk over dat dak en die vier muren. Totdat blijkt dat wonen in je eigen stad onbetaalbaar wordt. Dat de prijzen voor koopwoningen, zonder dat je het in de gaten had, zo extreem zijn geworden dat wonen een luxeartikel wordt. Of, om in marketingtermen te spreken: een ‘beleving’, waar je grif voor moet betalen.

Utrecht is trendy

Niet voor niets duikt de term #wooncrisis de laatste maanden overal op. We zitten er middenin. Vastgoed is big business. Beleggers kopen voormalige sociale huurwoningen op en verkopen of verhuren ze voor torenhoge bedragen. Mensen met een gemiddeld inkomen blijven zitten waar ze zitten. Willen ze weg, bijvoorbeeld door een relatiebreuk of omdat ze kleiner of groter willen wonen, dan is het in Amsterdam en Utrecht schier onmogelijk om iets te vinden. Utrecht, twintig jaar geleden nog betiteld als ‘suffe provinciestad’, is hot & trendy. En daar hangt een prijskaartje aan.

Vliegende tuinman

Ik ben één van die mensen met een middeninkomen. Ik ben tevreden met mijn huurwoning in Utrecht, maar ik droom van een ander huis als over een paar jaar mijn kinderen de deur uit zijn. Bijvoorbeeld in het Verticale Bos, Wonderwoods, dat in 2022 zijn deuren opent in hartje Utrecht. Een flatgebouw met veel groen aan de buitengevel, onderhouden door een vliegende tuinman. Een duurzaam gebouw waarin mensen niet alleen samen wonen, maar ook samen koffie drinken, sporten en een werkplek kunnen vinden. Hoewel ik een rasoptimist ben, houd ik er ernstig rekening mee dat Wonderwoods onbetaalbaar voor me is. En dus maak ik daarnaast nieuwe dromen. Over samenleven in een wooncoöperatie bijvoorbeeld.

Woonkansen

Want een wooncrisis biedt ook kansen. En daarover ben ik met allerlei mensen in gesprek. Ik ben immers niet de enige die te maken heeft met een woningmarkt die in de Randstad compleet op slot zit. Ik spreek veel stadsbewoners die het anders willen. Tijd voor een ander geluid. Van wooncrisis naar woonkans!

Foto appartementencomplex: Joel Filipe – Unsplash

ik bel, dus ik besta

‘Alle fietsers zijn gelijk, maar sommige fietsers zijn nét iets meer gelijk dan andere.’ Dit gevoel, vrij naar George Orwell, bekruipt me regelmatig als ik door Utrecht fiets. Steeds meer fietsers vinden het nodig om zich luid rinkelend een weg door de stad te banen. Deze fietsbelterreur is me een gruwel. Het zijn de uitwassen van de ‘alles draait om mij’-cultuur.

Wapperende stropdas

Bij de verkeerslessen in mijn jeugd leerde ik, dat bellen of toeteren slechts in noodsituaties is toegestaan. Als iemand midden over de weg loopt bijvoorbeeld. Of plotseling oversteekt. Daarom kijk ik elke keer verschrikt op als ik, rijdend op het fietspad, een luid en dwingend ‘tring, tring, TRING!!’ achter me hoor: wat zou er aan de hand zijn? Vervolgens zie ik een maaltijdbezorger, appende scholier, e-bikend echtpaar of haastige zakenman met wapperende stropdas langs me heen zoeven, de duim alweer in de aanslag om een vader met een naast zich fietsend kind op een fel repeterend belconcert te vergasten. Gaat de van schrik slingerende kleuter niet gauw genoeg opzij, dan kiezen de maaltijdbezorger, de scholier, het seniore echtpaar of de zakenman voor rechts inhalen over de stoep. Uiteraard wederom druk gebruikmakend van de fietsbel. De moeder met wandelwagen of oudere heer achter een rollator hebben ternauwernood de tijd opzij te springen om de asociale fietsers ruim baan te geven. Kom ik uiteindelijk bij het verkeerslicht tot stilstand, dan tref ik daar de Jantjes Ongeduld weer aan, tandenknarsend wachtend tot er vaart gemaakt kan worden. Het bellen mocht hen niet baten. 

Kuierende toeristen

Is de fietsbel dan overbodig? Zeker niet. Bellen is ruimhartig toegestaan om toeristen die menen dat stadscentra speciaal voor hún vermaak zijn ingericht, van de rijbaan af te jagen. Bijvoorbeeld als ze in groepen van tien breeduit over de Oudegracht of Zadelstraat kuieren, het hoofd gebogen naar de schattige geveltjes of turend in de lens van hun met selfiestick omhooggetakelde telefoon. In deze gevallen is de fietsbel een onmisbaar instrument. De toerist kan er niet vaak genoeg op geattendeerd worden dat uitsluitend trottoirs bedoeld zijn om op te lopen. En dat zij te gast zijn in een omgeving waar mensen wonen en werken, maar dit geheel terzijde.

Woest bellende wielrenners

Bellen naar andere fietsers echter is zelden nodig. Ook al is het op sommige wegen in de stad nog zo vol. Zo ontstaan in Amsterdam en Utrecht de laatste jaren heuse fietsfiles. Ter hoogte van Tivoli Vredenburg bevindt zich zelfs het drukste verkeerspunt van Nederland. Op dit soort verkeerspunten verliezen mensen soms hun geduld. Begrijpelijk. Maar bellen en schelden lossen niets op. Rekening houden met elkaar helpt wél. Zo kun je iemand prima inhalen zonder belgeluid, namelijk door vaart te minderen en de ander rustig te passeren. Ik pas deze methode al zo’n 35 jaar succesvol en probleemloos toe. Daarnaast is de stad geen recreatiegebied voor plezierfietsers. Woest bellende wielrenners staan in de stad totaal niet in hun recht: laat ze hun hobby uitoefenen op de vele fietspaden in de provincie, waar ruimte genoeg is. 

De sympathieke fietser

De fiets is het ideale vervoermiddel in de stad. Snel, schoon en gratis. Ik zou hier graag het woord ‘sympathiek’ aan toe willen voegen. De sympathieke fietser, een toonbeeld van hoffelijkheid – zo moeilijk kan dat toch niet zijn?