waarom ik meedoe aan het Woonprotest

Konijnen graven holen. Vogels bouwen nestjes. Beren betrekken een grot. En ook mensen hebben behoefte aan een veilige, beschutte plek: een thuis. Maar anders dan dieren kunnen wij niet zomaar wonen waar we willen. Sterker nog: een huis wordt steeds meer een luxeartikel. We zijn in Nederland in een wooncrisis beland die zijn weerga niet kent. 

Verhuizen? Onbetaalbaar

Bij veel stappen die je in het leven zet, hoort een verhuizing. Je gaat studeren in een andere stad. De kinderen zijn het huis uit en je wilt kleiner wonen. Je gaat samenwonen met je geliefde. Of je relatie loopt op de klippen en je zoekt ieder een eigen huis.

Wil je zo’n stap kunnen zetten in Nederland, dan moet je veel geld meebrengen. De prijzen van koopwoningen waren in juni 2021 maar liefst 70% hoger dan in juni 2013, berekende het CBS. Het aanbod aan koopwoningen is kleiner dan ooit sinds 1995, terwijl de vraag hoog blijft. Kopen is bijna niet meer te doen. Aspirant-kopers gaan tot het uiterste om zo’n schaarse woning te bemachtigen. Bieden boven de vraagprijs is gewoon geworden. Het gebeurt bij bijna vier van de vijf aankopen, schrijft Trouw.  

‘Starters’woningen

De allergoedkoopste (en piepkleine) woningen in de grote steden hebben prijzen van rond de €300.000,-. Ze worden optimistisch ‘starterswoningen’ genoemd. Maar starters zijn helemaal niet in staat om een hypotheek te krijgen voor een huis van 3 ton. Hiervoor moet je bruto €60.000 verdienen en minimaal €4000 spaargeld hebben. Wil je in je eentje een huis kopen zonder financiële steun van je ouders of een smak geld uit bijvoorbeeld een erfenis, dan ben je kansloos. Dat geldt overigens niet alleen voor jongeren. Ook veertigers die na een relatiebreuk weer op de woningmarkt terechtkomen zijn starters. 

Hoge huren

Huren dan maar? Voor sociale huurwoningen gelden, wederom in de steden, wachttijden van minstens 10 jaar. NOS deed er in april van dit jaar onderzoek naar. Betaalbare vrijesectorwoningen zijn er bijna niet: steeds vaker worden goedkopere panden opgekocht door beleggers, die de woningen vervolgens voor €1500 of meer per maand verhuren. Zo wordt de krappe bovenwoning waar mijn oma woonde, in het Amsterdamse Bos en Lommer, nu verhuurd voor €2500. Tot voor kort was de huurprijs €500,-.

Zeker, er wordt best veel gebouwd, ook in mijn stad Utrecht. Maar al deze woningen hebben hoge huren. Zelfs nieuwbouwstudentenkamers hebben huurprijzen vanaf €750,-. 

Een eigen, betaalbare plek

Net als dieren willen mensen zélf een plek zoeken waar ze willen wonen. Alleen, of samen met de mensen van wie ze houden. Anders dan bij het konijn, de vogel en de beer zijn wij mensen bereid om te betalen voor ons thuis. Maar het is schandalig als dat huis de helft of driekwart van ons inkomen opslokt. Je hebt ook nog geld nodig om van te leven. 

Het maakt me boos dat wonen alleen nog mogelijk is als je veel geld verdient of een flinke som geld van anderen krijgt. Hard werken en sparen, het credo dat ik van huis uit heb meegekregen, is niet genoeg. Hoewel ik vijf dagen per week werk, ben ik niet in staat een woning te kopen in mijn eigen stad. Ik maak me zorgen over mijn kinderen, die nu nog op kamers wonen: hoe vinden zij straks betaalbare eigen woonruimte? En ik maak me boos over de veranderingen in mijn eigen wijk: huizen worden opgekocht door beleggers, waardoor ze veranderen in huurwoningen met exorbitant hoge prijzen of studentenhuizen. Dit maakt mijn wijk steeds minder gemêleerd.

Daarom doe ik mee aan het Woonprotest

De grens is bereikt. Het moet anders. Een huis is geen luxe: het is een basisvoorwaarde om te kunnen leven. Ik steun daarom van harte het Woonprotest, een beweging van actiegroepen en organisaties die de komende tijd protesteren voor een radicale verbetering in het woonbeleid. 

Ben je er ook bij op 12 september? 

Foto: Mika Baumeister op Unsplash

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *