Categorie archieven: duurzaamheid

treinen door Europa is niet voor watjes

Collage van stations en treinen in Europa. Te zien zijn Milaan, Piraeus, Bologna, Paris Nord, Brive en een informatieloket van de Deutsche Bahn.

Wat leek het me cool om met de trein en de boot naar mijn favoriete eiland Lesbos te gaan. Een reis van drie dagen over land en over zee! In theorie is het mogelijk, maar de praktijk bleek weerbarstiger. Ook mijn treinreizen naar Zuid-Frankrijk en Milaan verliepen vorig jaar niet vlekkeloos. Toch blijf ik een fan van de internationale trein.

Met de trein naar Lesbos

De reis naar Lesbos startte met een enkeltje Milaan, waar de nachttrein naar Bari (Zuid-Italië) klaar zou staan. Vanaf Bari maak je een nachtelijke boottrip naar Patras in Griekenland en ga je met de trein naar Piraeus, de haven van Athene. Vervolgens slaap je nog een nacht op de boot en arriveer je, na een paar tussenstops op verschillende eilanden, op Lesbos. Hoe gaaf is dat! Maar in Nederland ging het al mis: de trein naar Italië kwam iets voorbij Zevenaar tot stilstand en bleef daar vervolgens vijf uur stilstaan. Er was geen elektriciteit, de wc’s konden niet worden doorgespoeld. Ik had nog net op tijd een koffietje weten te scoren. In de loop van de middag werd onze trein teruggesleept naar Arnhem.

Met de trein naar Milaan

Uiteindelijk zijn we wel op de boot naar Lesbos terechtgekomen en was het een heerlijke vakantie. Maar de kosten voor de gemiste treinen kregen we niet vergoed. Toch weerhield niets me ervan om twee maanden later opnieuw in de trein naar Milaan te stappen. Je begrijpt dat ik erg opgelucht was toen ik moeiteloos voorbij Zevenaar en zelfs Frankfurt zoefde. Wel met flinke vertraging helaas, waardoor we onze overstap in Basel misten. Dat was de laatste trein van die dag, vreemd genoeg al om 18.10 uur. Dus zat er niets anders op dan te wachten tot de volgende dag. De Deutsche Bahn vergoedde gelukkig wel een hotelovernachting in Basel. Voor Milaan bleef 24 uur over, onze eindbestemming was Ferrara.

Wat maakt treinreizen zo duur?

Hoe komt het toch dat vliegen zoveel makkelijker en goedkoper is dan internationale treinreizen? Ik las er een interessant artikel over in OneWorld, geschreven door Esmée Koeleman: De dwarsliggers van het Europese treinennetwerk. De belangrijkste oorzaken die het artikel noemt:

  • Treinvervoerders moeten tol betalen aan de infrastructuurbeheerders van elk land waar de trein doorheen rijdt. Track Acces Charges (TAC) heet deze tol. De TAC wordt doorberekend aan de treinreiziger.
  • Vliegtickets zijn vrijgesteld van btw en de kerosine is vrijgesteld van accijns. Deze vrijstelling is een van de artikelen uit het Verdrag van Chicago, dat landen tekenden aan het eind van de Tweede Wereldoorlog.
  • Het spoor kent nauwelijks concurrentie, waardoor het mogelijk is om hoge prijzen te vragen. Als voorbeeld wordt in het artikel de populaire hogesnelheidslijn naar Parijs genoemd. Thalys is de enige die deze directe snelle reis tussen Amsterdam en Parijs aanbiedt. En de trein zit altijd vol, dus waarom zou je de prijzen verlagen?

Wat maakt treinreizen zo ingewikkeld?

Daarnaast weet ik uit eigen ervaring dat de diverse regelingen per land het reizen ook ingewikkeld maken. Zo is het bijvoorbeeld in Italië vaak niet nodig om een zitplaats te reserveren, terwijl dit in Duitsland en Spanje op lange afstanden verplicht is. Dat reserveren gaat in elk land weer anders: soms kan het online, soms moet je in de rij staan bij een loket. En als je dan na anderhalf uur wachten eindelijk aan de beurt bent, blijkt maar al te vaak dat de trein die je had willen nemen, vol zit.

Met de trein naar Zuid-Frankrijk

Hoewel het soms helpt om de loketambtenaar niet altijd te geloven. Zo reisde ik afgelopen zomer naar Zuid-Frankrijk en miste ik, wederom buiten mijn schuld, mijn aansluiting. (Ook een bizar verhaal trouwens: mijn trein naar Parijs bleek niet vanuit Rotterdam te vertrekken wegens een stroomstoring. De Thalys werd via Utrecht omgeleid. Ik stond op Utrecht CS toen ik dat hoorde. Makkie! Drommen reizigers verplaatsten zich naar het beloofde perron. Daar kwam de Thalys aanrijden, minderde vaart, stopte … en reed weer door! Niet alleen wij reizigers, ook het NS-personeel was verbijsterd. Via Breda kwam ik uiteindelijk in Parijs terecht, maar miste daardoor mijn overstap op de trein naar Brive.) Ik meldde me keurig bij het loket van Gare d’Austerlitz om mijn ticket om te laten zetten. ‘Helaas, we hebben pas plek in de trein van vanavond’, zei mevrouw.’ Toch probeerde ik de trein naar Brive die een kwartiertje later zou vertrekken. Ik hield mijn verhaal over de gemiste aansluiting, de conducteur keek in zijn systeem, en wat bleek: plek zat! Sterker nog, ik zat in een bijna lege coupé!

Waarom ik tóch blijf kiezen voor de trein door Europa

Internationaal treinreizen kan en moet beter. Daarvoor zijn niet alleen de treinmaatschappijen, maar ook de Europese Unie aan zet. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het rapport Beter grensoverschrijdend treinaanbod van Bureau Berenschot. Ook het platform Anders Reizen klopt namens bedrijven aan de deur bij de EU met een oproep om internationaal treinen makkelijker te maken.

En ik? Ik blijf gewoon de trein pakken, ook al is het trager en ingewikkelder dan vliegen. Met de trein reis ik schoner (een vlucht stoot gemiddeld zo’n 8x meer CO2 uit als dezelfde reis per trein), zie ik prachtige landschappen aan me voorbijtrekken en heb ik alle tijd voor een gesprek, een boek of het schrijven van een artikel. En vergeet de restauratiewagon niet!

wit barretje met witgelakte barkrukken, groene gordijnen voor de ramen en een flesje witte wijn met kun dat klaarstaan op de bar

Van alle restauratiewagons die ik heb gezien, staat deze met stip op 1. In een Portugese trein, van Lissabon naar Vilar Formoso. Jaren 70-stijl. Hier geen ordinaire schroefdoppen: ons flesje wijn werd met zorg ontkurkt door de barmedewerker.

Green Friday

‘Hoge kortingen! Profiteer van onze Black Friday-deals!’ Zet de radio aan en je wordt overspoeld met aanbiedingen deze week. Ook via billboards en advertenties worden we opgeroepen om vrijdag op koopjesjacht te gaan. Zelfs de ‘Black Friday-week’ bestaat. Je krijgt het gevoel dat je wel mee moet doen, anders ben je een dief van je eigen portemonee. Maar kopen hóeft niet. Er is een alternatief: Green Friday. 

In de Verenigde Staten markeert Black Friday de start van het seizoen voor de kerstinkopen. En ook in Nederland neemt de populariteit van deze dag flink toe, las ik in MT/Sprout: ‘Vooral de jongere generaties slaan in deze periode hun slag. Vorig jaar was dat 71 procent van de mensen onder 35 jaar. Nu verwacht 80 procent iets te gaan kopen.’ Lees hier het artikel in MT/Sprout

Kringloopwinkel

Ik heb niks tegen winkelen. Sterker nog: ik ben dol op kleding, schoenen, zonnebrillen en tassen. Ook in de boekhandel kom ik graag. Iets nieuws kopen geeft een fijn gevoel. Je beloont jezelf, voelt je een ander mens in je nieuwe kleding of op je nieuwe bank. Toch doe ik nooit mee aan Black Friday, want …

  • als ik iets wil kopen, bepaal ik liever zelf wanneer ik dat doe.
  • aan korting zit vaak een luchtje: die lage prijs, waar komt die vandaan? Gaat dat ten koste van het personeel?
  • een aankoop hoeft voor mij niet per se nieuw te zijn. Hergebruik is veel duurzamer! Kleding koop ik steeds vaker tweedehands: de kringloopwinkel is een paradijs. Mijn laptop is van MacLeasy. Boeken koop ik wel, maar steeds vaker ruil ik ze met vrienden of haal ze uit een boekenkastje op straat. En de auto voor mijn deur heb ik te leen. 
  • het liefst koop ik lokaal en niet bij de online megastores. Zo stimuleer ik de lokale economie. En het is nog gezellig ook: als je fysiek winkelt kun je advies vragen of zomaar een praatje maken met de verkoper. Hoe meer wij online kopen, hoe meer leuke en unieke winkels uit het straatbeeld verdwijnen.

Zwarte dag voor het milieu

Nieuwe spullen zijn prachtig, maar niet duurzaam. Daarom vind ik Green Friday  een mooi en krachtig tegengeluid. Trees for All, de inititiefnemers van deze dag, noemt Black Friday ‘een zwarte dag voor het milieu’. Ze stimuleren winkeliers om juist géén kortingen te geven op deze dag, maar bomen te planten of op een andere manier in actie te komen voor het klimaat. 

Steeds meer bedrijven doen eraan mee. Zo sluit Dille & Kamille alle winkels op Black Friday. En hun webshop gaat op zwart. De ANWB geeft een week lang geen kortingen en organiseert een sponsorloop voor het planten van bomen. Ikea zet tweedehands meubels in de spotlights. En outdoorwinkel Bever geeft klanten op hun ‘For Future Friday’ gratis schoenenonderhoud. 

Demarketing

Natuurlijk is deze vorm van ‘demarketing’ (kopen ontmoedigen) tegelijkertijd leuke reclame voor de winkeliers die meedoen aan Green Friday. Maar ze zetten hun klanten wel aan het denken. Met ‘kopen, kopen, kopen’ lossen we de klimaatcrisis niet op. Daarvoor moeten we toch echt gaan consuminderen.

Foto: Markus Spiske via Pexels

workation via Interrail

Een laptop, internet en een telefoon: meer heb ik niet nodig om mijn werk te kunnen doen. En dus werk ik nu eens vanuit huis, soms op kantoor en dan weer op locatie bij een opdrachtgever. Sinds een paar jaar klap ik mijn laptop ook weleens open in Zuid-Europa. Op Lesbos bijvoorbeeld. In València. En de afgelopen weken in Spanje, Portugal en Frankrijk.

Samen met mede-onderneemster Anneke Laverman pakte ik op 10 mei opnieuw de trein om op werkvakantie te gaan. Dit keer kozen we Lissabon als bestemming. ‘Zeer geschikt voor digital Nomads’, stond in de omschrijving van onze AirBnB.

Waarom ik graag op workation ga

Werken tijdens mijn vakantie deed ik voor het eerst in 2018. Ik was drie weken op Lesbos en had mijn laptop bij me, zodat ik kon bloggen en Netflixen. Na een week belde een klant me op met een spoedklus. Hij wist niet dat ik met vakantie was. Ik aarzelde even, maar dacht: ‘Hij hoeft niet te weten dat ik in Griekenland ben. Ik kan deze klus prima doen!’ Het was een dagje werk. En ik was alleen. Niemand om me heen die het me kwalijk nam dat ik die dag koos voor werken in plaats van een boottocht of museumbezoek.

Ik vond het heerlijk om een herschrijving te maken onder de wuivende palmen. Ik hoorde de krekels zingen, voelde een zwoel briesje strijken langs m’n gezicht. Meteen wist ik: dit ga ik vaker doen. Het is zo fijn om in een afwisselende omgeving te werken. Het houdt me scherp als ik niet steeds hetzelfde uitzicht heb. Tijdens mijn workations sta ik vroeg op, werk een uurtje of vijf en ga dan op pad. Ik ben tijdens die uren gefocust aan het werk, omdat ik mijn tijd goed wil benutten. Zo kan ik in de middag heerlijk genieten van een stadswandeling, museum, het strand en een drankje met tapas erbij.

Waarom ik met de trein reis

Vorig jaar koos besloten Anneke en ik samen met de trein naar Spanje te reizen. Dat beviel ons zo goed, dat we najaar 2022 met de trein naar Berlijn gingen. Want voor digital nomads is reizen met de trein een zegen. Je kunt lekker werken onderweg, komt in contact met allerlei mensen en bent je veel bewuster van je omgeving. En, het belangrijkste argument: het is vele malen duurzamer dan vliegen.

Ik reisde met een Interrail-pas. Met zo’n pas kun je voor een vaste prijs een aantal keer de trein pakken binnen Europa. Ik kocht een pas met vijf treinreizen. Naar Lissabon kun je onmogelijk in één dag reizen met de trein. Wij kozen er daarom voor om een dag in Barcelona te zijn, twee dagen in Madrid en dan door te gaan naar Lissabon.

De reis van Madrid naar Lissabon konden we helaas niet in één keer maken. In Spanje moet je altijd aan het loket reserveren voor je treinreis – dat is online niet mogelijk. Zodra wij in Madrid aankwamen, gingen we in de rij staan bij het loket om deze reservering te maken. Maar de juffrouw achter het loket stelde ons teleur: op de dag dat wij wilden reizen, ging er alleen nog een trein tot Badajoz (een plaatsje vlakbij de grens tussen Spanje en Portugal). We hadden dus nog een tussenstop én een extra overnachting. Als doorgewinterde treinreizigers zuchtten we eens diep en haalden hier onze schouders over op. Met het boemeltje tussen Badajoz en Lissabon kwamen we uiteindelijk toch op onze bestemming aan.

In Lissabon verbleven we ruim een week en reisden daarna naar Bayonne in Zuid-Frankrijk. Daar waren we nog twee nachten, waarna we in één dag terugreisden naar Utrecht. We maakten dus een rondje door Europa. Zo’n 6500 kilometer legden we af.

Zo wordt jouw workation een succes

Op werkvakantie gaan is een luxe. Dat realiseer ik me goed. Ik kan het betalen en ik kan thuis gemist worden: mijn kinderen zijn de deur al uit. Met mijn eigen bedrijf kan ik bovendien gaan en staan waar ik wil.

Kun jij dat ook, en spreekt de lokroep van de ‘digital nomad’ je aan? Dan zou ik je zeker aanraden ook eens met je laptop op reis te gaan! Ik geef je een paar tips:

  • Zoek een appartement dat aanvoelt als een tweede huis. Let op de inrichting, kijk of er een goede tafel of bureau is. Probeer er ook achter te komen of je in een rustige straat terechtkomt.
  • Voorkom dat jij steeds dat bevroren en zwijgende beeld bent tijdens Teamsmeetings. Kijk daarom of er betrouwbare wifi is in je appartement als je jouw AirBnB-reservering doet.
  • Maak afspraken met je klanten. Of, als je in dienst bent, met je werkgever. Tijdens een workation is het namelijk lastiger om je 8-urige werkdag aan te houden. Ik heb mijn vaste opdrachtgevers verteld op welke momenten van de dag ik bereikbaar was. En in mijn out-of-officereply vertelde ik dat ik minder uren beschikbaar was dan normaal.
  • Bedenk of je in je eentje wilt reizen of met een collega of mede-ondernemer. Of kies een bestemming waar veel digitale nomaden aan het werk zijn. Misschien kun je ook op workation met je liefdespartner – maar liefst als hij/zij/hen óók aan het werk is en niet verwacht dat jij dagelijks beschikbaar bent voor leuke uitstapjes.
  • Kies voor een land of stad waar jij het wel een tijdje uit kunt houden. Zelf ga ik het liefst naar een grote stad, omdat cultuur en horeca daar onder handbereik zijn. Lissabon is geliefd bij digitale nomaden, las ik in dit artikel in het AD: de top 10 van favoriete workation-bestemmingen.
  • En tot slot: plan je agenda niet té vol. Want een workation moet wel een beetje leuk blijven. Je zit niet voor niets te werken in een nieuwe en adembenemende omgeving!

Wachtend op de trein of op de bus, in de trein of in de AirBnB in Lissabon: de afgelopen weken werkte ik voor verschillende klanten aan hun nieuwsbrieven, een aanbesteding, de eindredactie van een magazine en een blogreeks.

Park Güell, Barcelona

met de trein naar Spanje 

Fotocollage met treincoupé met vier stoelen, uitzicht op een akker, uitzicht op zee, station Perpignan, station Valence en de trein naar Montpellier

Een vliegticket naar Spanje heb je met een paar muisklikken gekocht. Wil je met de trein, dan kan het boeken en reserveren je tot wanhoop drijven. Jammer, want reizen via het spoor is zoveel duurzamer. Om je op weg te helpen schreef ik deze blog.

In januari vertrok dochter met de trein naar València. Als Erasmusstudent kreeg zij haar reis alleen vergoed als ze koos voor duurzaam vervoer. Geïnspireerd door dit voorbeeld besloot ook ik de trein te nemen toen ik haar ging bezoeken. Vriendin en mede-onderneemster Anneke, die regelmatig naar Zuid-Spanje reist, ging met me mee. Maar een treinreis naar Spanje boeken bleek een flinke uitdaging!

‘Geen verbindingen gevonden’

Bij een internationale treinreis denk ik als eerste aan NS International. Op de website vul je eenvoudig je vertrekpunt en je bestemming in. Vaak gaat dit goed. Maar vul je als reisdoel ‘València’ in, dan lees je: ‘geen verbindingen gevonden’. Oké, Barcelona proberen dan? Dit is immers zo’n 350 kilometer noordelijk van València. Maar ook dat is niet mogelijk: de reactie op het scherm is ‘alleen dienstregeling, niet te boeken’. Op dit soort momenten mis je een mens, die kan uitleggen hoe het zit. En dus vroeg ik om opheldering bij het NS-loket in de stationshal. Wat blijkt: voor de trein in Spanje moet je een plaats reserveren. En dat is online niet mogelijk bij de Spaanse spoorwegen.

Googelen naar treinreizen bood ook geen soelaas. Sterker nog, we kregen als derde zoekresultaat ‘vliegtickets naar València’. Alsof zelfs de zoekmachines ons deze onzalige wens uit het hoofd wilden praten.  

Reizen naar Spanje via Interrail: zo werkt het

Dochter hielp ons uit de brand: zij adviseerde Anneke en mij de Interrail-pas. Hiermee reis je vier keer binnen een maand met de trein door heel Europa voor €246. Gemiddeld is dat nog geen €62 per treinreis! Interrail heeft overigens regelmatig aanbiedingen, waardoor je je pas tegen een lager tarief scoort. Er zijn verschillende soorten passen te koop; je kunt bijvoorbeeld ook een pas kopen waarmee je meer dan vier reizen kunt maken. Je reis plannen gaat als volgt: 

  • Je kiest je pas. Jongeren betalen minder dan volwassenen, en ook het aantal reizen dat je wilt maken zorgt voor een prijsverschil. 
  • Je maakt een account aan en plaatst de Interrail-app op je telefoon. 
  • Je kiest je bestemming en ziet nu de opties voor treinen en tijden.
  • Je kiest je treinen en plaatst reserveringen. Voor Frankrijk en Spanje is dat reserveren cruciaal. Hogesnelheidstreinen kom je zonder reservering niet in.
  • De reserveringen voor de trein naar Brussel en Zuid-Frankrijk stuurt Interrail je op via de mail. Het is belangrijk om de reserveringen uit te printen, je moet ze in elke trein laten zien. Het reserveringsbewijs voor de trein naar Barcelona wordt per post opgestuurd.
  • De reservering van Barcelona naar València moet je zelf kopen op het station van Barcelona.

Wat zijn de plus- en minpunten van een treinreis naar Spanje? Ik zet de voor- en nadelen even voor je op een rij.

De voordelen

  • Reizen per trein is veel beter voor het milieu. De CO2-uitstoot van een vliegreis naar Spanje is 669 kilo; die van de trein slechts 44 (bron: BetterPlaces). 
  • Je reist comfortabel. De Franse hogesnelheidstreinen hebben ruime zitplaatsen met een stopcontact, zodat je onderweg je telefoon of laptop kunt opladen. Heb je geen zin meer in zitten, dan maak je een wandelingetje door de trein. Of je gaat in de restauratiewagon een tijdje aan één van de hoge tafels staan. 
  • De restauratiewagon biedt warme broodjes, salades en diverse dranken (ja, ook wijn en bier). Je kunt tijdens het overstappen ook je versnaperingen in de stationskiosk kopen. Dan heb je meer keus en betaal je minder.
  • Je kunt lekker werken onderweg, met je laptop op de uitklaptafel bij je stoel. We zagen zelfs een trein met een flexwerkplek, ‘le bureau’. Zelf koos ik er op de heenweg voor om mijn laptop in de tas te laten. Ik dook heerlijk in een boek (eindelijk begon ik aan Het Smelt van Lize Spit; ik had het boek voor de helft uit bij aankomst in València).
  • Je hebt genoeg mijmertijd. Het ‘trage’ reizen heeft als voordeel dat je het veranderende landschap aan je voorbij ziet trekken.  In het grensgebied tussen Frankrijk en Spanje reden we zelfs een tijdje langs de zee! 

De nadelen 

  • Zoals hierboven al geschetst: het boeken van de reis naar Spanje was een behoorlijke uitzoekerij. Ik hoop dat dit in de toekomst makkelijker wordt, zodat een treinreis echt concurreert met een reis per vliegtuig.  
  • Tijdens de reis naar Spanje moet je diverse keren overstappen. En dat levert lichte stress op. Zo was onze overstaptijd bij Brussel slechts zeven minuten. Wij bereidden ons hier, op advies van mijn dochter, goed op voor. Anneke zette het alarm van haar telefoon zodat we vijf minuten voor Bruxelles-Midi alvast met onze koffers bij de deur klaar stonden. We vroegen de conducteur of hij wist waar onze trein naar Montpellier vertrok. Hij was zeer behulpzaam en liep zelfs mee naar het juiste perron. De overstap in Barcelona was spannend omdat we op dit station zelf reserveringen voor de trein naar València moesten kopen. Ook hier vroegen we meteen om hulp en werden naar het juiste loket verwezen. Geen overbodige luxe, want het station van Barcelona is enorm groot en hectisch. Ik was blij dat ik in de juiste trein zat – hadden we deze gemist, dan konden we pas de volgende dag verder reizen.  
  • De reis duurt langer. Onze reistijd van Utrecht naar València was vijftien uur. Ga je met het vliegtuig, dan duurt dit (inclusief reis naar het vliegveld, inchecken, douane etc.) slechts een uurtje of vijf. 
  • Het reizen per trein is iets duurder dan met het vliegtuig, zeker als je via een prijsvechter vliegt. Op zich is de Global Pass van Interrail niet duur, zeker als je ziet wat je ervoor krijgt. Maar je moet wel bijbetalen voor de reserveringen. Per trein is dat al snel €10 tot €20. Voor onze reis betekende dit bijna €70 extra.

Onthaasten 

Kortom: het vraagt even wat voorbereiding, maar wil je geen last hebben van vliegschaamte, dan is de trein binnen Europa een prima alternatief. Het onthaasten begint zodra je de trein instapt! 

Over onze terugreis op 1 juni schreef Anneke een blog, inclusief 7 tips om via Interrail door Europa te reizen: Van Barcelona naar Utrecht, lukt dat zonder online reservering?

Olga met hoed, Anneke met zonnebril in de trein bij het raam

wonen als ‘beleving’

Tot een jaar geleden beschouwde ik wonen als iets vanzelfsprekends. Iets wat hoort bij het leven. Net als eten en drinken, slapen en ademen. Iets wat bestaat, maar er tegelijkertijd niet is. Juist omdát het zo vanzelfsprekend lijkt.

Wonen lijkt iets normaals, net als slapen. Totdat er iets gebeurt waardoor dat schijnbaar doodnormale iets bijzonders wordt. Denk aan ouders van een pasgeboren baby, die jarenlang probleemloos rond 23.00 u naar bed gaan om vervolgens acht uur aan één stuk van de wereld te zijn. Het nieuwe mensenkind maakt korte metten met dit gezegende slaappatroon. Want het mormeltje huilt iedere drie uur zijn longetjes uit zijn lijf. Dag en nacht. Die heel gewone slaap wordt een kostbaar goed. Iets waar je een moord voor zou doen. Slapen krijgt een bijzondere status. Het wordt een luxe.

Een veilige plek

Zo is het ook met wonen. Wonen is een staat van zijn – je denkt er niet teveel over na. Het hoort tot de basis van het bestaan. Je huis is de plek waar je je beschut voelt. Waar je eet, slaapt en liefhebt. Je maakt je niet druk over dat dak en die vier muren. Totdat blijkt dat wonen in je eigen stad onbetaalbaar wordt. Dat de prijzen voor koopwoningen, zonder dat je het in de gaten had, zo extreem zijn geworden dat wonen een luxeartikel wordt. Of, om in marketingtermen te spreken: een ‘beleving’, waar je grif voor moet betalen.

Utrecht is trendy

Niet voor niets duikt de term #wooncrisis de laatste maanden overal op. We zitten er middenin. Vastgoed is big business. Beleggers kopen voormalige sociale huurwoningen op en verkopen of verhuren ze voor torenhoge bedragen. Mensen met een gemiddeld inkomen blijven zitten waar ze zitten. Willen ze weg, bijvoorbeeld door een relatiebreuk of omdat ze kleiner of groter willen wonen, dan is het in Amsterdam en Utrecht schier onmogelijk om iets te vinden. Utrecht, twintig jaar geleden nog betiteld als ‘suffe provinciestad’, is hot & trendy. En daar hangt een prijskaartje aan.

Vliegende tuinman

Ik ben één van die mensen met een middeninkomen. Ik ben tevreden met mijn huurwoning in Utrecht, maar ik droom van een ander huis als over een paar jaar mijn kinderen de deur uit zijn. Bijvoorbeeld in het Verticale Bos, Wonderwoods, dat in 2022 zijn deuren opent in hartje Utrecht. Een flatgebouw met veel groen aan de buitengevel, onderhouden door een vliegende tuinman. Een duurzaam gebouw waarin mensen niet alleen samen wonen, maar ook samen koffie drinken, sporten en een werkplek kunnen vinden. Hoewel ik een rasoptimist ben, houd ik er ernstig rekening mee dat Wonderwoods onbetaalbaar voor me is. En dus maak ik daarnaast nieuwe dromen. Over samenleven in een wooncoöperatie bijvoorbeeld.

Woonkansen

Want een wooncrisis biedt ook kansen. En daarover ben ik met allerlei mensen in gesprek. Ik ben immers niet de enige die te maken heeft met een woningmarkt die in de Randstad compleet op slot zit. Ik spreek veel stadsbewoners die het anders willen. Tijd voor een ander geluid. Van wooncrisis naar woonkans!

Foto appartementencomplex: Joel Filipe – Unsplash

ik bel, dus ik besta

‘Alle fietsers zijn gelijk, maar sommige fietsers zijn nét iets meer gelijk dan andere.’ Dit gevoel, vrij naar George Orwell, bekruipt me regelmatig als ik door Utrecht fiets. Steeds meer fietsers vinden het nodig om zich luid rinkelend een weg door de stad te banen. Deze fietsbelterreur is me een gruwel. Het zijn de uitwassen van de ‘alles draait om mij’-cultuur.

Wapperende stropdas

Bij de verkeerslessen in mijn jeugd leerde ik, dat bellen of toeteren slechts in noodsituaties is toegestaan. Als iemand midden over de weg loopt bijvoorbeeld. Of plotseling oversteekt. Daarom kijk ik elke keer verschrikt op als ik, rijdend op het fietspad, een luid en dwingend ‘tring, tring, TRING!!’ achter me hoor: wat zou er aan de hand zijn? Vervolgens zie ik een maaltijdbezorger, appende scholier, e-bikend echtpaar of haastige zakenman met wapperende stropdas langs me heen zoeven, de duim alweer in de aanslag om een vader met een naast zich fietsend kind op een fel repeterend belconcert te vergasten. Gaat de van schrik slingerende kleuter niet gauw genoeg opzij, dan kiezen de maaltijdbezorger, de scholier, het seniore echtpaar of de zakenman voor rechts inhalen over de stoep. Uiteraard wederom druk gebruikmakend van de fietsbel. De moeder met wandelwagen of oudere heer achter een rollator hebben ternauwernood de tijd opzij te springen om de asociale fietsers ruim baan te geven. Kom ik uiteindelijk bij het verkeerslicht tot stilstand, dan tref ik daar de Jantjes Ongeduld weer aan, tandenknarsend wachtend tot er vaart gemaakt kan worden. Het bellen mocht hen niet baten. 

Kuierende toeristen

Is de fietsbel dan overbodig? Zeker niet. Bellen is ruimhartig toegestaan om toeristen die menen dat stadscentra speciaal voor hún vermaak zijn ingericht, van de rijbaan af te jagen. Bijvoorbeeld als ze in groepen van tien breeduit over de Oudegracht of Zadelstraat kuieren, het hoofd gebogen naar de schattige geveltjes of turend in de lens van hun met selfiestick omhooggetakelde telefoon. In deze gevallen is de fietsbel een onmisbaar instrument. De toerist kan er niet vaak genoeg op geattendeerd worden dat uitsluitend trottoirs bedoeld zijn om op te lopen. En dat zij te gast zijn in een omgeving waar mensen wonen en werken, maar dit geheel terzijde.

Woest bellende wielrenners

Bellen naar andere fietsers echter is zelden nodig. Ook al is het op sommige wegen in de stad nog zo vol. Zo ontstaan in Amsterdam en Utrecht de laatste jaren heuse fietsfiles. Ter hoogte van Tivoli Vredenburg bevindt zich zelfs het drukste verkeerspunt van Nederland. Op dit soort verkeerspunten verliezen mensen soms hun geduld. Begrijpelijk. Maar bellen en schelden lossen niets op. Rekening houden met elkaar helpt wél. Zo kun je iemand prima inhalen zonder belgeluid, namelijk door vaart te minderen en de ander rustig te passeren. Ik pas deze methode al zo’n 35 jaar succesvol en probleemloos toe. Daarnaast is de stad geen recreatiegebied voor plezierfietsers. Woest bellende wielrenners staan in de stad totaal niet in hun recht: laat ze hun hobby uitoefenen op de vele fietspaden in de provincie, waar ruimte genoeg is. 

De sympathieke fietser

De fiets is het ideale vervoermiddel in de stad. Snel, schoon en gratis. Ik zou hier graag het woord ‘sympathiek’ aan toe willen voegen. De sympathieke fietser, een toonbeeld van hoffelijkheid – zo moeilijk kan dat toch niet zijn?

33 toeren

Jongere ouderen als ik herinneren het zich nog wel: LP’s draaide je op 33 toeren, singletjes draaiden met een snelheid van 45 toeren om hun as. Soms, als je een single op de pick-up legde, stond het schuifje per ongeluk nog op 33 toeren. In plaats van een up-tempo melodie met opgewekte toonzetting hoorde je dan lage stemmen en trage klanken, als in een griezelfilm. (Een mooi voorbeeld van het verschil tussen 33 en 45 toeren hoor je hier: Jolene van Dolly Parton op 45 en op 33 toeren. Overigens valt het griezeleffect hierbij reuze mee)

Aan dat 33-toereneffect moet ik denken sinds ik in Griekenland op vakantie ben. Zoals het een echte ondernemer betaamt, was ik de ochtend voor vertrek nog snel, snel, snel van alles aan het doen. Een paar mails beantwoorden. Gauw een telefoontje plegen. Nog even wat bonnetjes invoeren. En dan vlug, vlug, met de trein naar Schiphol en door de douane. Het is dat dochter en ik ’s avonds laat aankwamen bij ons logeeradres op Lesbos, anders was ik zéker meteen als een speer het dorp gaan verkennen. Noodgedwongen moest ik in de onthaaststand. En dat lukte verrassend makkelijk. En het lukt me ook nog die vertraging vast te houden. Nu al voor de derde week. Heel knap voor een noeste werker, sociaal dier annex stuiterbal als ik.

Wat is het geheim van die 33-toerenstand? Het toverwoord is: overgave. En je overgeven aan dat trage ritme kán simpelweg niet anders in dit dorp (ik verblijf in Pétra). Van Maria’s huis naar het strand, naar de eethuisjes of naar de supermarkt: dat alles gaat te voet. En het is allemaal minstens een kwartier lopen. De eerste twee dagen probeerde ik nog te wandelen in mijn stadse tempo. Maar  dat leer je wel af als het dagelijks 30 graden is. Bovendien is er van alles te zien onderweg: geitjes, intrigerende landbouwvoertuigen, diepgroene palmbomen en struiken vol felgekleurde bloemen. Je hoort mekkerende geitjes, zingende krekels en het getok van kippen. In het dorp aangekomen zie je een bonte schakering aan mensen, scooters in allerlei soorten en maten en huizen in 50 tinten blauw. Opvallend zijn ook de overlijdensberichten die aan de bomen worden vastgeniet. En dan uiteindelijk het zicht op het diepblauwe water van de zee, met elke avond een betoverende zonsondergang. Lopend zie je zóveel meer! Ik zou het vaker moeten doen. Soms pak ik de bus naar een dorp verderop. De halte heeft uitzicht op zee – alleen dat is al genieten! De bus gaat vier keer per dag. En dat is de zomerregeling, in de winter gaat  –ie slechts ’s ochtends heen en ’s avonds terug. Heb je de bus gemist, dan heb je pech. Daar helpt geen boze tweet aan NS of Connexxion aan.

Slow life: het kan ook niet anders als het maandenlang zonnig en warm is. Alles gaat hier in een rustiger tempo. Je ligt een paar uur aan het strand, gaat even de zee in, maakt een wandelingetje of een boottocht. Je eet niet haastig lopend een broodje, nee, voor je lunch en avondeten neem je uitgebreid de tijd. En daarbij hoort natuurlijk een goed gesprek, liefst over niet-alledaagse zaken. Laat eten zorgt ervoor dat je niet ’s avonds nog eens naar een vergadering kunt – lijkt me ook ideáál voor in Nederland 😉 Netflixen en mailen: je laat het wel uit je hoofd met de stroperige traagheid van de wifi hier. Gelukkig is er nog mijn telefoon, dus ik ga heus wel online – maar niet zo vaak als thuis. En, hoe lastig ik het ook vind, ik laat de telefoon ook wel eens een middagje uit. Ik heb een flinke stapel boeken bij me en lees iedere dag. Een boek als Anna Karenina van Tolstoj is op zichzelf al een mindful beleving: in het duizend pagina’s tellende boek worden gebeurtenissen tot in detail beschreven, de verteltijd en de vertelde tijd vallen regelmatig samen en hoewel er op relationeel en emotioneel gebied veel gebeurt, is het bepaald geen actieroman. Het perfecte vakantieboek! Ook lees ik elke dag een paar gedichten van Sappho van Lesbos. Vind ik wel passend hier. En ik maak tijd om te bloggen en schrijven voor mezelf in plaats van voor anderen. Heerlijk.

Ik weet dat mijn agenda voor september alweer goed gevuld is. Maar ik neem de lessen uit Lesbos mee naar huis. Ik wil vaker op 33 toeren draaien. Meer vertragen, meer lezen, de tijd nemen om te mijmeren en te ontspannen. Helpen jullie me er af en toe aan herinneren?

De vakantiekiekjes zijn van mij, de foto van de platenspeler is van Travis Yewell op Unsplash

mijn auto = jouw auto

Sinds twee maanden staat er een leaseauto van SnappCar op mijn naam. Een auto om te delen. Waarom koos ik voor zo’n deelauto? En hoe werkt dat precies? Ik leg het je graag uit!

Als je zelf geen auto hebt, maar je wilt er wel af en toe één gebruiken, dan kun je terecht bij bedrijven als SnappCar en Greenwheels. Beide stimuleren ze het delen van auto’s, met dit verschil:

  • Greenwheels heeft eigen auto’s, die je vooral in steden veel ziet staan. Heb je een abonnement, dan kun je heel eenvoudig een Greenwheels-auto huren voor een paar uurtjes of een hele dag. Na gebruik zet je de auto weer terug op de vaste parkeerplaats, het geld wordt van je rekening afgeschreven en klaar ben je.  Ik maakte jarenlang gebruik van Greenwheels. Lees hier meer over mijn ervaringen met Greenwheels
  • Bij SnappCar draait het om het delen van auto’s van particulieren. Je zet je eigen auto op de SnappCar-site en regelt zelf de verhuur. Sinds een tijdje rijden er echter ook SnappCar-autootjes rond: Fiats 500 in wit, zwart of grijs. SnappCar verhuurt deze auto’s niet zelf, maar heeft dit uitbesteed aan mensen als ik, die zo’n Fiatje leasen. Woon je in Lunetten en wil je de SnappCar-Fiat huren, dan kom je dus bij mij terecht. Ik gebruik de auto zelf, het leasecontract staat op mijn naam. Voorwaarde bij de lease was, dat de auto minstens twee dagen per maand door buurtbewoners wordt gehuurd.

Zo werkt het: 

  • Via de website of de app van SnappCar zoek je naar een auto bij jou in de buurt. Je kijkt op de kalender of je de auto kunt huren op de datum die jij in gedachten had.
  • Is de auto beschikbaar, dan reserveer je de auto.
  • Op de dag van de reservering bel je aan bij de verhuurder, je loopt samen naar de auto en vult via de app een paar gegevens in. Bijvoorbeeld de kilometerstand en de hoeveelheid benzine in de tank.
  • Aan het eind van de rit doorloop je het proces opnieuw. Het betalen gaat rechtstreeks via SnappCar, daar heb je geen omkijken naar.

Ik ben blij met LunaCar, de naam die ik mijn deelauto heb gegeven. Het geeft mij net iets meer vrijheid dan de Greenwheels. En tegelijkertijd is het een goed gevoel om de auto te delen. Ik heb ‘m zelf maar weinig nodig. Op deze manier help ik mee het autobezit terug te dringen en de CO2-uitstoot te verminderen. Daarnaast is het gezellig: ik leer steeds meer buurtbewoners kennen. Ik heb nog geen vaste medegebruikers, daarvoor heb ik de auto te kort. Maar ik heb al wel fantasieën over een LunaCar-buurtbarbecue met de meest trouwe fans uit de wijk. Ik mik op lente 2018.

groene wielen

Het deed pijn om mijn auto weg te doen, drie jaar geleden. Een glanzende Rover 45 was het, in sjiek British Racing Green. Jarenlang toerde ik dagelijks het land met haar door. Totdat ik in de buurt ging werken. Mijn Rover stond maar in haar parkeervak, praktisch ongebruikt. Zonde. Het klonk natuurlijk wel goed om over ‘mijn auto’ te praten, maar mensen met linkse hobby’s, zoals ik, zijn daar toch wat minder gevoelig voor. En dus verkocht ik haar.

Ik besloot op de Groene Wielen over te stappen. En daar heb ik tot op de dag van vandaag geen spijt van. Er zijn enkele minpuntjes; ik beloof je daar in de laatste alinea gedetailleerd op terug te komen, maar het Groene Wielen-abonnement heeft toch voornamelijk voordelen. Reserveren? Geen probleem. Op iedere hoek van de straat staat zo’n kek rood wagentje. Je houdt je pasje bij het raam, de deur springt open en rijden maar. En je betaalt alleen voor de kilometers en de uren dat je de auto hebt geleend. Ideaal.

Het delen van een auto heeft z’n charmes. Zo vind ik af en toe een uitgeprinte routebeschrijving (ja, ze bestaan nog!) in het handschoenenkastje, bijvoorbeeld naar de Keukenhof. Deze bestemming zou in mijn hoofd niet opkomen, maar dankzij mijn medehuurders word ik toch even geattendeerd op dergelijke oorden van onschatbare toeristische waarde. Ook vind ik het altijd een genoegen ogroene wielen tussen ferrari'sm, op de plaats van bestemming aangekomen, de auto te parkeren náást een andere Greenwheelsrijder. Het zorgt voor een verrassingseffect en een gevoel van kameraadschap met dat andere lid van de club. Daarnaast mag ik graag de spot drijven met de no-nonsense-uitstraling van het deelautootje. Zo vond ik het een feest om mijn Groene Wielen tussen twee auto’s van minstens een ton te parkeren tijdens een bedrijfsbezoek aan een Dure Autoshowroom.

Maar nadelen zijn er ook. Zo merk ik tot mijn spijt dat het contact met medeweggebruikers drastisch is veranderd sinds ik geen coole groene Rover meer bestuur. Nooit meer kijkt een heerschap belangstellend door de autoruit naar binnen tijdens het filerijden. Andere automobilisten rijden altijd kilometers vóór of achter je – angstvallig houden ze afstand. De rode autootjes hebben duidelijk nog een imagoprobleem. Ook moet je ermee leren leven dat je de deelbolide niet als gemakkelijke bergplaats voor zonnebrillen, woordenboeken en paraplu’s kunt gebruiken. Het kán wel, maar valt de deur in het slot, dan ben je je bezittingen kwijt. En dan is er nog het Assepoester-effect: nét als het feest waar je je bevindt een beetje op gang komt, bedenk je je dat je moet gaan, omdat de auto op de afgesproken tijd terug moet zijn. Verlengen kan, maar het vraagt toch elke keer om een inschatting: blijf ik nog een half uur? Een uur? Of twee uur? Met dit alles valt echter te leven als ik niet ALTIJD de klos zou zijn met tanken. Het is alsof alle abonneehouders uit de buurt hebben afgesproken de tank compleet leeg te rijden totdat ik de auto heb gereserveerd. Duurzaam rijden: het is mooi, maar het kent zo z’n beperkingen.

Dit is een bewerkte versie van een column die ik vorig jaar schreef voor Mens en Wijk, het magazine voor Utrecht Noordoost.