
Een leven zonder kat: ik kan me er niks bij voorstellen. Toen Otto op mijn 27e ons huis binnen trippelde was ik meteen verkocht – ondanks zijn gebruiksaanwijzing. Maar merkwaardige trekjes heeft ėlke kat, leerde ik al snel. Sinds Otto heb ik altijd wel een of twee poezendieren om me heen gehad. Katloos ben ik uitsluitend in de maanden nadat een dier gestorven is. Zoals afgelopen zomer.
Als een wervelwind kwam Pommetje in mijn leven, drie jaar geleden. In het asiel vielen dochter en ik als een blok voor haar. Het was even wennen, zo’n ondernemend dier in huis. Want de jaren voor haar komst hadden we Koosje, een bejaarde roodharige dame met twee hobby’s: eten en slapen. Lekker rustig.
Wiebelende kerstboom
Pommetje daarentegen was een doerak. Vazen sneuvelden, de kerstboom wiebelde, boeken vielen van hun plankjes. Haar favoriete uitkijkpunt in huis was de vensterbank in de keuken. Zodra ze vanaf die plek een vogel spotte, haastte ze zich door het kattenluik naar buiten. Menig keer sleurde ze een muis, kikker of vogel mee naar binnen, om het arme diertje nog eens flink op te jagen alvorens het te verorberen. Ze struinde dagelijks door de buurt, was een bekende verschijning. In de studentenhuizen bij mij op de galerij liep ze graag binnen om zich te laten fêteren. Lees verder onder de foto

Begraven
Op een vrijdag voor de zomervakantie zat ze ’s ochtends niet zoals gebruikelijk mauwend naast haar lege voerbakje. Raar. De dag daarop was ze nog steeds niet thuis. We maakten ons zorgen: verdwalen was niets voor haar. Ik schakelde Amivedi in en hing posters in de wijk: ‘wie heeft Pommetje gezien?’ Maandagavond ging de telefoon: een vrouw uit de buurt had in het struikgewas een dode kat gezien. In de gutsende regen gingen we naar buiten. En wat we vreesden, was waar: daar lag Pommetje. Ze was pas 4 jaar oud. Haar levenloze lijfje was helemaal gaaf: zo te zien was het geen aanrijding. Maar wat dan wel? Plotseling hart- of nierfalen? Een vergiftiging? We zullen het nooit te weten komen. Verdrietig hebben we het diertje begraven. Pommetje was veel te kort onder ons.
Van poes naar katers
En toen was het stil in huis. Maandenlang leefde ik zonder gemiauw en trippelende voetjes op de galerij. Geen spinnende poes op schoot of onder mijn bureau. SAAI.
Tot eind oktober. Want toen haalde ik twee nieuwe huisgenoten uit het asiel in Zeist. Zwart-witte katertjes van nog geen halfjaar oud. Ze zijn speels, nieuwsgierig en dol op elkaar. Dat ik nu niet één maar twee kattenbakken te verschonen heb, neem ik voor lief. Er is weer leven in de brouwerij. Welkom in Lunetten, Karel en Sammy!












In huis …