Maandelijks archief: november 2015

de eeuwige single

Een doorsnee vrijdagmiddag. Met vriend R. drink ik een biertje in de stad. Het gesprek gaat over relaties. Hij en ik, allebei solo, weten heel goed wat we níet willen. Logisch: in een nieuwe situatie zet je je onwillekeurig tegen de oude af. Je zoekt iets wat je miste bij je ex. We bezigen daadkrachtige, stoere taal. Van ‘nooit meer samenwonen!’ tot ‘ach, hoe belangrijk is seks nu eigenlijk?’

Onze stellingnames gaan verder dan het omschrijven van de ideale partner. Ook de vorm van de relatie is een issue. Want kijk om je heen: na een scheiding hebben veel mensen in no time een nieuw liefje. En dan kiezen ze als vanzelfsprekend voor het vertrouwde, vaste patroon. Wéér wordt een partner voorgesteld aan vrienden en familie, wéér wordt van de kinderen verwacht dat ze zich aanpassen aan de vriend of vriendin van pa of ma, wéér vier je samen Kerst en zit je naast je partner in de kring op verjaardagsfeestjes.

Alles precies zoals het was – alleen met een ander personage. Wil ik dat? Néé! Maar wat dan wel? Eeuwig single blijven? In De Corrrespondent las ik een voorpublicatie van Het monogame drama van Simone van Saarloos. De filosofe pleit voor single-zijn als vaststaande relatiestatus. ‘In onze cultuur is monogamie nog altijd het ideaal. Het single-zijn wordt altijd als een tussenfase gepresenteerd, nooit als doorlopende oefening of levenskunst,’ schrijft Van Saarloos.

Herkenbaar. Schrijf je je in op een datingsite, dan kies je natuurlijk voor de betaaloptie ‘drie maanden’ – want een jaarabonnement impliceert dat je er weinig fiducie in hebt ooit van je singlestatus af te raken. Stelletjes zijn de standaard in onze maatschappij. Als single krijg je onwillekeurig het gevoel incompleet te zijn.  Van Saarloos schrijft hierover: ‘Waarom zou slechts één levenspartner genoeg zijn om je compleet te maken?’ Zij pleit niet zozeer voor single zijn in de zin van ‘geen liefdesrelatie hebben’ – ze is een voorstander van meerdere relaties tegelijkertijd.

Voor mij zit ‘m hier de crux. Ik zie single-zijn inderdaad als levenskunst. Ik vind mezelf verre van zielig en zoek geen partner om me compleet te maken. Het solobestaan betekent voor mij echter niet ‘erop los leven’. Een relatie met Jan, Piet én Klaas – da’s mij te ingewikkeld. Eén lief is genoeg. Steun ervaren, je geliefd en begeerd voelen, weten dat iemand op aarde regelmatig aan je denkt – hoe fijn is dat! Daarbij draait het om de juiste balans tussen afstand en nabijheid. Niet samenzijn omdat het hoort – maar omdat je het wílt. Elkaar vrij laten. Geen jaloerse toestanden. Elkaar alle geluk van de wereld gunnen, ook als dat betekent dat de ander een keuze maakt waar jij weinig begrip voor op kunt brengen.

Niet de helft van een stel, maar ook geen eeuwige single. Is daar misschien een woord voor?

weerloos

Onschuldige mensen waren het, die vrijdagavond omkwamen in Parijs. Jongeren op een terras. Concertgangers. Mensen die genoten van het weekeind dat net begonnen was. ‘We zijn weerloos,’ kopt één van de krantenartikelen vandaag over de aanslagen. Een Parijzenaar zegt in het artikel: ‘Elke willekeurige burger is nu het slachtoffer. We zijn bang.’

Waardevolle mensenlevens zijn bruut beëindigd. Het is niet te bevatten. De woorden ‘oorlog’ en ‘wraak’ zijn overal te horen en te lezen. De angst is voelbaar. Maar wat kunnen wij, gewone mensen, doen? ‘De wapens van de vrede voldoen niet meer,’ lees ik in de krant. Er kunnen nog veel meer erge dingen gebeuren. En dat geloof ik meteen. De behoefte aan een liefdevol tegengeluid is echter groot, merk ik om me heen. Mensen in Parijs komen ondanks het samenscholingsverbod bij elkaar om kaarsen te branden en bloemen neer te leggen. Op Facebook verschijnen vredesboodschappen. We houden een minuut stilte. De Domtoren in Utrecht is in de kleuren van de Franse vlag verlicht.

Tegelijkertijd gaat het leven door. Terwijl de aanslagen plaatsvonden, zat ook ik in een café
van het leven te genieten – net als die mensen in Parijs. Mijn zoon werd achttien dit weekeind. Mijn moeder moest naar het ziekenhuis. Gewone dingen uit een mensenleven, die je doen beseffen hoe kwetsbaar je bent. Ik brand deze week elke dag een kaarsje. Voor al die mensenlevens die verloren zijn gegaan. Maar ook om vertrouwen te blijven houden in het goede en waardevolle in de mens. Hoe naïef het misschien ook mag zijn in deze tijd. Alles van waarde is weerloos.

kort verhaal

Voor ze wist wat ze deed, gooide ze een zware fles eau de toilette naar zijn hoofd – Hugo Boss. Hij ontweek de fles, maar het ding knalde wel de slaapkamer in en daar tegen de muur aan scherven. ‘Ben je gek geworden of zo!’ riep Harko. Hij houdt niet meer van me, het is over, dacht Evelien. En machteloos greep ze naar de volgende fles op de wastafel, haar eigen Chanel No. 5. 

De Evelien-reeks van Martin Bril is één van mijn favoriete verhalenbundels. Het zijn korte schetsen uit het leven van een vrouw uit Amsterdam-Zuid die alles heeft wat haar hartje begeert en tóch ongelukkig is. Ik heb alle delen uit de reeks in mijn boekenkast staan.

Misschien voldoen de columns over Evelien niet echt aan de definitie van een kort verhaal, bedenk ik me terwijl ik voor mijn boekenkast sta. Als dat zo is, dan heb ik nauwelijks verhalenbundels in mijn bezit. Ik zoek ze op omdat in november, tijdens de campagne Nederland Leest, het korte verhaal in de spotlights staat. Ik las dat het genre in Nederland niet erg geliefd is. In landen als Frankrijk en Groot-Brittannië juist wél. Dit zet me aan het denken. Ook ik lees weinig korte verhalen. Waarom eigenlijk? Ik denk omdat ik het liefst langdurig word meegesleept. Geef mij maar lijvige romans als Wilde zwanen of Knielen op een bed violen. Deze boeken brengeHet mirakeln me avond aan avond in een andere wereld. Het korte verhaal krijgt dat niet voor elkaar.

Wat is mijn favoriet in het genre? Heen en weer lopend voor mijn boekenkast kom ik uit bij een bundel van Harry Mulisch, Het mirakel. Ik kocht het boekje in 1987 en weet nog goed welk verhaal enorme indruk op me maakte: Gelijkenis. Ik herlees de absurdistische wederwaardigheden van meneer Tiennoppen in dit verhaal: hoe hij in de trein door een huilende vrouw voor haar overleden man wordt aangezien. Hoe een student hem lachend op de schouders slaat, ‘Meneer Jaarsma, hoe is het mogelijk!’ roepend. Hoe hij de trein uitstapt en naast een vrouw komt te staan die met samengeperste lippen fluistert: ‘Doe net of je me niet kent.’ En zo gaat het door, pagina na pagina. Agnes

Een andere favoriet is de verzamelbundel Agnes van Peter van Straaten. Agnes is alleenstaande moeder van een middelbare scholier, een ‘zelfstandige maar afhankelijke vrouw van nu’. Net als Evelien is Agnes een vrouw die het leven nét niet helemaal goed op de rit krijgt. Ook de columns van Sylvia Witteman lees ik graag, omdat ze alledaagse dingen zo humoristisch omschrijft. Bijvoorbeeld het verhaal waarin ze de voorwaarden op een rijtje zet waaraan een pasfoto moet voldoen. Ik blíjf erom lachen.

Het avontuur van meneer Tiennoppen is surrealistisch, de verhalen van Evelien en Agnes zijn dat helemaal niét. En daarin zit voor mij de kracht van het korte verhaal: de verrassing of juist de herkenning. Daar komt bij dat je een bundel met columns of verhalen voor het slapen gaan makkelijker weglegt dan een spannende roman. En dat komt in de hectische novembermaand goed van pas.