Categorie archieven: Utrecht

2022: mijn vijf inzichten

Lijstjes over 2022 zijn er genoeg: in de kranten lees je de hoogte- en dieptepunten van dit roerige jaar. Van mij geen ’the best of’. Wel een persoonlijke terugblik op het jaar aan de hand van vijf (her)ontdekkingen: 

Live ontmoeten is leuker

Wat was het afzien, de vele maanden met videocalls in 2020 en 2021. En als je elkaar dan live zag, moest je afstand houden. Dat was vast veiliger, maar funest voor de verbinding. Begin 2022 zat Nederland wéér in een strenge lockdown. Ik had geluk: in januari ging ik onverwacht een weekje naar Valencia. Daar kon ik ineens weer cafés binnenlopen. Het raakte me. En ook in Nederland kon ik mijn geluk niet op toen ik weer kon afspreken in de horeca. Cafés en koffietentjes zijn de huiskamers van de stad. Mensen moeten elkaar daar kunnen treffen. Ook fijn trouwens dat we weer familiefeestjes konden vieren. Gewoon thuis. Met veel mensen. De trouwdag van pa en ma bijvoorbeeld. De terugkomst van dochter na haar verblijf in Spanje. En de 25e verjaardag van zoon. O, en laat ik de Utrechter Ondernemers Borrel niet vergeten! Bekijk hier een impressie van de kerstborrel van vorige week 

Cultuur inspireert 

‘Het kan weer’ was in 2022 een veelgehoorde, gelukzalige uitspraak. Eindelijk weer naar festivals. Musea. Het theater. Dansen. Ik ben met mijn Paradepas wel vijf keer naar de Parade geweest deze zomer, ik ging naar Koningsnacht in Utrecht en Koningsdag in Amsterdam, bezocht het Seksfestival, danste bij Slapen kan Altijd nog en de Dabke Night, bezocht lezingen van Studium Generale, ging naar Kunstenfestival Watou, was bij het concert van Spinvis, bij Figaro van Holland Opera, bij de Utrechtse stadsopera Trijn ter ere van 900 jaar Utrecht, op het Bevrijdingsfestival.

Lees verder onder de foto

de Parade 2022 in het Utrechtse Moreelsepark

En dan was er nog het Tekstnetfestival, waarop we het 32-jarig bestaan van de vereniging vierden. En het 50-jarig jubileumfeest van de Janskerk, het Jansfest. Meer dan andere jaren drong tot me door: het is bijzonder dat dit kan. Dat we probleemloos met zoveel mensen samen kunnen zijn. Dat ik in staat ben de entree te betalen. Daar ben ik dankbaar voor. Cultuur verrast en ontroert, geeft stof tot nadenken, brengt me op nieuwe ideeën. En het allermooist is het als je dit kunt beleven samen met anderen. 

Reizen door Europa kan prima per trein 

Ik heb heel wat internationale treinreizen gemaakt dit jaar! In maart naar Parijs. In mei naar Valencia. En in het najaar naar Berlijn. Dochter bracht me op het idee: zij pakte de trein naar Spanje omdat ze als Erasmusstudent alleen een duurzame reis vergoed kreeg. Dat wilde ik ook eens proberen! Ik geef toe: vliegtickets kopen is makkelijker en goedkoper. Maar reizen met de trein is zoveel leuker. Je ziet het veranderende landschap aan je voorbijtrekken. Je hebt gesprekken met medereizigers. Je vertraagt je tempo. En het is veel beter voor de aarde. Zo is de CO2-uitstoot van een vliegreis naar Spanje 669 kilo – die van de trein slechts 44. 

Treinplannen voor 2023 ben ik al aan het maken. Zo lijkt het me fantastisch om mijn lievelingseiland Lesbos te bezoeken per trein en per boot. Het duurt een paar dagen, maar het kan! 

Werken kan overal   

Op Lesbos ben ik ermee begonnen: werken in het buitenland. Lekker een paar uurtjes schrijven en dan naar het strand. Dit jaar deed ik dat weer, samen met Anneke. In de drie weken dat ik in Valencia was, heb ik een dag of tien gewerkt. Dit beviel ook Anneke zo goed, dat we besloten dit vaker te doen. En dus was ons reisje naar Berlijn in november ook een ‘workation’. In 2023 volgen er meer van dit soort werkreizen! 

Ook mijn vaste werkplek veranderde dit jaar. Bij My Office was het heel fijn werken, maar ik had een flinke reistijd. Ik wilde naar het centrum van Utrecht. Na een paar dagen proefwerken bij verschillende bedrijfsverzamelgebouwen, koos ik voor Creative Valley aan het Utrechtse Stationsplein. Een topplek!  Lees meer over mijn nieuwe kantoor

Bankhangen moet 

Wie fulltime werkt en veel mensen ontmoet, heeft ook tijd nodig om te niksen. Compleet niksen gaat mij niet lukken – naast mijn betaalde opdrachten doe ik vrijwilligerswerk. Zo ben ik co-voorzitter van wooncoöperatie Casa Calor en ben ik dit jaar bestuurslid geworden van mijn beroepsvereniging Tekstnet. Daarnaast stream ik af en toe op zondag de vieringen vanuit de Utrechtse Janskerk. Maar áls ik dan bankhang, mag ik graag een boek lezen of series kijken. Tijdens de lockdowns heb ik Netflix en NPO Start echt leren waarderen. Favorieten van het afgelopen jaar waren Rita, De geniale vriendin en 10 pour cent. 

Bij dat bankhangen is vaak een kat betrokken. Tot mei dit jaar was dat de roodharige Koosje, die helaas is ingeslapen. Lees hier Koosjes In Memoriam Sinds half september is Pommetje mijn nieuwe huisgenoot. Een wildebras die óók graag op schoot zit.

Opladen en tot rust komen doe ik verder in de Janskerk, de Mariakapel van de Catharinakathedraal of op Keiland, waar ik dit jaar voor het eerst met mijn vriend en zijn kinders was. Corona gaf me eveneens een pauzemoment: in augustus had ik dan eindelijk twee streepjes bij de covidtest. Gelukkig was ik niet erg ziek én hadden we in Nederland een hittegolf. Ik lag dan ook vrijwel de hele week in een opblaasbad boeken te lezen. Die boeken liggen ook nu weer klaar. Dus ga ik lekker bankhangen naast de kerstboom. Ik wens jou een heel mooi 2023!  

waarom ik meedoe aan het Woonprotest

Konijnen graven holen. Vogels bouwen nestjes. Beren betrekken een grot. En ook mensen hebben behoefte aan een veilige, beschutte plek: een thuis. Maar anders dan dieren kunnen wij niet zomaar wonen waar we willen. Sterker nog: een huis wordt steeds meer een luxeartikel. We zijn in Nederland in een wooncrisis beland die zijn weerga niet kent. 

Verhuizen? Onbetaalbaar

Bij veel stappen die je in het leven zet, hoort een verhuizing. Je gaat studeren in een andere stad. De kinderen zijn het huis uit en je wilt kleiner wonen. Je gaat samenwonen met je geliefde. Of je relatie loopt op de klippen en je zoekt ieder een eigen huis.

Wil je zo’n stap kunnen zetten in Nederland, dan moet je veel geld meebrengen. De prijzen van koopwoningen waren in juni 2021 maar liefst 70% hoger dan in juni 2013, berekende het CBS. Het aanbod aan koopwoningen is kleiner dan ooit sinds 1995, terwijl de vraag hoog blijft. Kopen is bijna niet meer te doen. Aspirant-kopers gaan tot het uiterste om zo’n schaarse woning te bemachtigen. Bieden boven de vraagprijs is gewoon geworden. Het gebeurt bij bijna vier van de vijf aankopen, schrijft Trouw.  

‘Starters’woningen

De allergoedkoopste (en piepkleine) woningen in de grote steden hebben prijzen van rond de €300.000,-. Ze worden optimistisch ‘starterswoningen’ genoemd. Maar starters zijn helemaal niet in staat om een hypotheek te krijgen voor een huis van 3 ton. Hiervoor moet je bruto €60.000 verdienen en minimaal €4000 spaargeld hebben. Wil je in je eentje een huis kopen zonder financiële steun van je ouders of een smak geld uit bijvoorbeeld een erfenis, dan ben je kansloos. Dat geldt overigens niet alleen voor jongeren. Ook veertigers die na een relatiebreuk weer op de woningmarkt terechtkomen zijn starters. 

Hoge huren

Huren dan maar? Voor sociale huurwoningen gelden, wederom in de steden, wachttijden van minstens 10 jaar. NOS deed er in april van dit jaar onderzoek naar. Betaalbare vrijesectorwoningen zijn er bijna niet: steeds vaker worden goedkopere panden opgekocht door beleggers, die de woningen vervolgens voor €1500 of meer per maand verhuren. Zo wordt de krappe bovenwoning waar mijn oma woonde, in het Amsterdamse Bos en Lommer, nu verhuurd voor €2500. Tot voor kort was de huurprijs €500,-.

Zeker, er wordt best veel gebouwd, ook in mijn stad Utrecht. Maar al deze woningen hebben hoge huren. Zelfs nieuwbouwstudentenkamers hebben huurprijzen vanaf €750,-. 

Een eigen, betaalbare plek

Net als dieren willen mensen zélf een plek zoeken waar ze willen wonen. Alleen, of samen met de mensen van wie ze houden. Anders dan bij het konijn, de vogel en de beer zijn wij mensen bereid om te betalen voor ons thuis. Maar het is schandalig als dat huis de helft of driekwart van ons inkomen opslokt. Je hebt ook nog geld nodig om van te leven. 

Het maakt me boos dat wonen alleen nog mogelijk is als je veel geld verdient of een flinke som geld van anderen krijgt. Hard werken en sparen, het credo dat ik van huis uit heb meegekregen, is niet genoeg. Hoewel ik vijf dagen per week werk, ben ik niet in staat een woning te kopen in mijn eigen stad. Ik maak me zorgen over mijn kinderen, die nu nog op kamers wonen: hoe vinden zij straks betaalbare eigen woonruimte? En ik maak me boos over de veranderingen in mijn eigen wijk: huizen worden opgekocht door beleggers, waardoor ze veranderen in huurwoningen met exorbitant hoge prijzen of studentenhuizen. Dit maakt mijn wijk steeds minder gemêleerd.

Daarom doe ik mee aan het Woonprotest

De grens is bereikt. Het moet anders. Een huis is geen luxe: het is een basisvoorwaarde om te kunnen leven. Ik steun daarom van harte het Woonprotest, een beweging van actiegroepen en organisaties die de komende tijd protesteren voor een radicale verbetering in het woonbeleid. 

Ben je er ook bij op 12 september? 

Foto: Mika Baumeister op Unsplash

2021: dit kan nog wél

2020 was een jaar van omdenken. Door de coronamaatregelen vielen uitjes buiten de deur en spontane ontmoetingen weg. En de komende maanden zal dat ongetwijfeld zo blijven. Wat kan nog wél? 

  • Wandelen! Ik heb nog nooit zoveel stappen gezet als tijdens de afgelopen maanden. Gewoon in mijn eigen wijk. Langs de Utrechtse singel. Of in Amelisweerd. En elke keer zie ik weer nieuwe dingen. Muurschilderingen en muurgedichten. Videokunst. Eeuwenoude bomen. Het bankje waar dichter Leo Vroman voor het eerst zijn latere vrouw kuste. Onderweg nemen mijn wandelmaatje en ik een koffie to go erbij. Bijvoorbeeld van Koffie Leute, dat speciaal voor deze meeneem-pleur de munteenheid Pleuro bedacht.  
  • Lezen! Ik ben, tussen twee lockdowns door, weer lid geworden van de bibliotheek. De nieuwe natuurlijk, op de Neude. Een paradijs. Voorheen maakte ik alleen in de vakanties tijd voor een boek. Nu verslind ik romans, ’s avonds op de bank.
  • Luisteren! Ik heb op Blendle mijn favoriete mix gemaakt van bladen en onderwerpen. Iedere ochtend en avond stelt Blende op basis hiervan een luisterprogramma voor me samen (heel slim gedaan: de voorleesronde begint altijd met het persoonlijke: ‘Hé Olga! Goeiemorgen / middag /avond’). En ik luister naar podcasts via Soundcloud, NPO of De Correspondent. Lekker, om voor je uit te staren en te worden voorgelezen. 
  • Kijken! Iedereen om me heen keek al jaren Netflix-series. In november 2020 schakelde ik ook maar eens in. Tv-kijken vind ik meestal saai, programma’s als Heel Holland Bakt, Boer Zoekt Vrouw enzovoort zijn absoluut niet aan mij besteed. Hooguit kijk ik eens een documentaire. Maar dat een serie kijken zo ontspannend kon zijn wist ik niet! Je bent even helemaal in een andere wereld. Soms urenlang.
  • Thuiswerken! Hoewel ik met een paar andere zzp’ers een heerlijke kantoorruimte huur, werk ik sinds corona een groot deel van de week thuis. Eerst deed ik dat aan de keukentafel. Toen zoon het huis uit ging, heb ik zijn kamer een paar maanden onaangeroerd gelaten. Stel dat het studentenhuis hem niet beviel, dan kon hij zo weer terug. Maar hij heeft het enorm naar zijn zin bij De Sterren. In de zomer besloot ik dan ook de kamer op te knappen. En gele muur, junglebehang, planten, een hangstoel … het is een fijne plek geworden. Voor het eerst in 20 jaar heb ik een eigen werkkamer in huis. Lees verder onder de foto’s
  • Vakantie in eigen land! Zo ging ik dit jaar niet naar Griekenland, maar naar de camping in Nijmegen. Lees meer over mijn belevenissen op Camping de Wereld
  • Zoals gezegd in mijn vorige blog: support your locals, ga thuis uit eten!
  • Online naar het theater en naar lezingen. Hiermee heb je een leuke avond en steun je de zo zwaar getroffen cultuursector. Ik kocht voor oudejaarsavond bijvoorbeeld een ticket voor een streamvoorstelling van Margreet Dolman en Dominee Gremdaat. Tip: een nieuwjaarsvoorstelling van Margreet en de dominee is te zien op 2 januari! 
  • En tot slot: ik koester de vertrouwde mensen om me heen. Ze zijn de moeite waard. Dat waren ze uiteraard ook voor de coronacrisis al. Maar door het hollen en vliegen van voorheen stond ik hier niet altijd genoeg bij stil. Nu wel. Mijn geliefde en ik zien elkaar een paar keer per week. Samen naar het theater of de sauna lukt niet meer, maar wandelen of simpelweg met een wijntje op de bank zitten is ook heerlijk. Dochter en ik waren voor de lockdown veel van huis. We zagen elkaar alleen bij het avondeten (áls dat al gebeurde). Nu lunchen we elke dag tussen onze werk- en studieafspraken door en kijken zo nu en dan een film of documentaire met z’n tweeën. Heel gezellig! Zoon komt regelmatig eten en dan praten we bij, bij pa en ma ga ik op anderhalvemetervisite, met vrienden maak ik een wandeling of hield ik (toen het nog mooi weer was) borrels op mijn dakterras, ik heb leuke en lieve collega’s. En ook de Zoomkoffies en -borrels met vrienden en familie gaan nog wel even door.

Wat 2021 ons verder brengt …?

Grootste, meeslepende plannen voor 2021 heb ik niet: ik ben dankbaar voor de kleine dingen. Tegelijkertijd zijn juist dat de dingen die écht van waarde zijn. Ik hoop dat mijn geliefden, de mensen om ons heen en ik gezond blijven en dat we over een paar maanden weer kunnen genieten van elkaars nabijheid. Dat de spontaniteit terug kan keren in de samenleving. En dat de liefde overwint in een wereld waarin mensen steeds vaker tegenover elkaar staan.

Ik wens je een warm, gezond en gelukkig nieuwjaar!

wat 2020 mij leerde

Van kroegavondjes naar Zoomborrels. Van reis naar Griekenland naar kamperen in Nijmegen. Van nabijheid en spontaniteit naar afstand en zorgvuldig plannen. Mijn terugblik op 2020 is, hoe kan het ook anders, gekleurd door de coronamaatregelen. Het leven werd niet per se slechter, wel anders.  Welke lessen leerde ik uit dit surrealistische jaar? 

Leegte biedt ruimte

Je zou het bijna vergeten, maar het leven in januari en februari was nog ‘normaal’. Voor mij betekende dat: veel afspraken buiten de deur, zowel privé als voor mijn werk. Ik vierde voor het eerst sinds jaren carnaval in Oeteldonk. Ik fietste naar kantoor of werkte bij klanten op locatie. Ik danste bij Slapen kan altijd nog, ging naar de sauna, bezocht de Moesman-tentoonstelling De tranen van Eros, zat bijna elke woensdagavond bij Orloff aan de Kade, sloot de week af met een vrijdagmiddagborrel bij ondernemersvereniging of kroeg. Vanaf half maart kwam er een streep door al die activiteiten buitenshuis. En dat voelde als een gemis én als een bevrijding. Geen vergaderingen meer in de avonduren. Geen borrels of feestjes waar ik soms geen zin in had, maar die ik toch bezocht, want ‘je weet nooit wat je zult missen’. Ineens zat ik avond aan avond thuis op de bank. Ik pakte poëziebundels uit de kast. Ging podcasts luisteren. Las eindelijk eens de lange verhalen uit de Correspondent

Zakelijk veranderde er niet veel: de agenda bleef gevuld. Maar het kantoor werd de keukentafel. En Zoom en MS Teams deden hun intrede in mijn leven. 

Online opent deuren

Geen werkoverleg meer bij de klant op kantoor, geen telefonische conference calls: video-overleg werd de norm. En wat scheelt dat een tijd! Niet meer met de auto of de trein op weg naar een afspraak: koffie pakken, de link aanklikken en vergaderen maar. Hetzelfde geldt voor mijn kinderen. Zij gaan nauwelijks nog de deur uit, hun werk- en hoorcolleges zijn allemaal online. 

De woensdagavond bij Orloff werd een Zoomborrel. Voor het nostalgische gevoel met het vertrouwde terras aan de Oosterkade als achtergrondfoto, wat tot hilarische taferelen leidde: ineens zat mijn maatje aan een tafel vol glazen zijn was te vouwen. Met dezelfde vriend (en enkele anderen) maakten we plannen voor het realiseren van online vieringen. Want naar de Janskerk gaan was er niet meer bij. Het resulteerde in een reeks prachtige digitale vieringen, meditaties en vertellingen, een online Paaswake en sinds afgelopen najaar live gestreamde bijeenkomsten. Met beroepsvereniging Tekstnet hieven we het glas op het dertigjarig jubileum, ik volgde webinars, deed mee aan Tussen Kunst en Quarantaine en had een online kerstborrel met de family. Met dank aan de techniek konden we dit jaar werken en ontspannen vanuit huis.  

Online is geen vervanging van offline

Maar dat enthousiasme van dit voorjaar (wow, een online pubquiz, dansen in je huiskamer, een online borrel!!) is inmiddels ver te zoeken. Zuchtend stap je de zoveelste Teams-meeting in. Online lezingen, concerten of theatervoorstellingen zijn mooi, maar je mist de beleving. Ik smacht naar de complete zintuigelijke ervaring van offline ontmoetingen. Samen ergens zíjn. Mooie kleren aantrekken, op de fiets stappen, met de wind in de haren naar de stad fietsen. De geuren, kleuren en warmte van Tivoli of de Stadsschouwburg. Over het terrein van de Parade lopen, pratende en lachende mensen om je heen, de zon op je huid.

Afstand houden went nooit

Vrienden ontmoeten, knuffelen, dicht opeengepakt in een theatertent zitten. Je ouders en andere familieleden omhelzen en kussen. Opdrachtgevers in de ogen kijken en een ferme hand geven, samen over een tekst of afbeelding gebogen zitten. Door een drukke kroeg langs drommen mensen schuifelen op weg naar de wc. Het kan allemaal niet, want corona. Maar o, wat verlang ik naar dit alles terug. Afstand houden moet, maar het went nóóit.

Zonder horeca is de ziel uit de stad  

Begrijpelijk dat ontmoetingen ontmoedigd moeten worden in tijden van een pandemie. Maar juist nu de horeca voor de tweede keer dit jaar lange tijd gesloten is, merk je wat deze pleisterplaatsen betekenen voor de stad. Het café is veel meer dan een plek waar je een drankje drinkt. Kroegen zijn de huiskamers van de stad. Ingmar Heytze beschreef het treffend in de Volkskrant: ‘Een goed café is een levenswerk (…), een lang doorlopend verhaal waarin iedereen die over de drempel stapt een rol krijgt. Het gaat er niet om wat je in een café kunt bestellen – het gaat erom dat je ergens thuis kunt zijn waar je het niet bent.’ Lees hier het hele artikel

De horeca is geen luxe. Cafés zijn noodzakelijke ontmoetingsplaatsen. Ik hoop, ik bid dat de ouderwetse kroeg de coronacrisis overleeft. 

Je lichaam is je tempel

Al bijna tien maanden wordt ons leven beheerst door een virus dat dodelijke gevolgen kan hebben. Schrijnend zijn de verhalen uit de IC’s, de vele sterfgevallen overal ter wereld. Corona kwam steeds dichterbij. Mijn dochter werd ziek, mijn lief en zijn kinderen, diverse bekenden bleken besmet. Gelukkig in de milde variant, maar ik ben me hierdoor weer bewust geworden van het cliché: je gezondheid is het hoogste goed. Zorg goed voor je lichaam. Het is alles wat je hebt. 

Ik verloor dit jaar mijn vriendin Marjan aan een hersentumor. In de kerstvakantie van 2019 werd ze in het ziekenhuis opgenomen, eind augustus 2020 stierf ze. Het leven is zo broos! 

Koop lokaal

Ik kocht al zo min mogelijk bij de grote online ketens. Maar zeker sinds de coronacrisis steun ik de Utrechtse ondernemers zoveel ik kan. Boeken en cadeautjes? Altijd via mijn favoriete boekhandel Savannah Bay. Laatst had ik zelfs een Zoomsessie met eigenaresse Marischka, waarin ze me voor de camera mogelijke kerstcadeautjes liet zien. De pakjes werden per fiets bij me bezorgd, ideaal! Boodschappen doe ik om de hoek op winkelcentrum Lunetten of in de Twijnstraat. En, inmiddels traditie hier in huis: minstens een keer per maand bestellen we eten bij de lokale horeca. Zoon, die sinds Pasen de deur uit is, komt er speciaal voor thuis. Natuurlijk, zelf koken is voordeliger. Maar we missen al zoveel pleziertjes buiten de deur. En op deze manier verdient de horeca nog íets. 

Bedenk steeds: wat kan nog wél? 

Dit jaar kende veel beperkingen. Maar er kon nog zoveel wél! Die bevindingen neem ik mee naar het nieuwe jaar. Je kunt ze ook wel beschouwen als mijn persoonlijke lockdowntips. Je leest ze morgen, in mijn eerste blog van 2021.

Fijne jaarwisseling!

De Reus is niet meer

De Reus is niet meer. Een hartelijke, spontane, kleurrijke recht-voor-z’n raap-vrouw is ons ontvallen. 

Marjan nam in veel situaties bepaald geen blad voor de mond. Ik herinner me een werkoverleg bij eetcafé De Poort, onze vaste afspreekplek. Onze workshop Welkommunicatie hebben we in grote lijnen klaar en we gaan een paar weken later een pilot draaien. Maar de voorwaarden voor de zaalhuur zijn nogal spartaans. Na enig gemopper springt Marjan op en zegt: ‘Ik ga ze er nú over bellen!’ Het telefoongesprek heeft een rustige start, maar alras ijsbeert Marjan door het café, op hoge toon (maar nog altijd in beschaafde bewoordingen) haar ongenoegen uitend. Ik ben niet zo van ‘in your face’, Marjan was dat wel. Mensen schrokken daar soms van, maar van Marjan kon je het hebben. Want ze was duidelijk en tegelijkertijd uitermate hartelijk en charmant. 

Antoniushof

Op een bijeenkomst van Utrecht Netwerk, Een Kerstpakket Voor Jou, ontmoet ik haar voor het eerst. Even zoeken via onze handige zoekmachine Twitter, hashtag #ekvj, en ik heb de datum gevonden: 17 december 2013. Het gaat om deze tweet Als bestuurslid sta ik bij de deur om de aanwezige zzp’ers aanwijzingen te geven: ‘Zet daar je kerstpakket neer, straks ga je ‘m uitwisselen met een andere ondernemer’ – het is druk genoeg, dus tijd voor een praatje heb ik niet. Dat gesprek heb ik pas na een uur. Met Marjan. Ze blijkt op de Antoniushof te wonen, de plek waar ik na mijn scheiding een paar jaar heb gewoond met mijn toen nog jonge kinderen. We blijken zelfs samen bij een tuinfeest te zijn geweest, Marjan weet zich van alles over mij te herinneren. We wisselen kerstpakketten en telefoonnummers uit, appen wat en daar blijft het bij. Totdat ik een paar maanden later een presentatie geef over offertes schrijven bij VoortuinNetwerk. Ze is speciaal voor mij gekomen en we staan lange tijd bij de bar. Ik nodig haar uit voor de Mariaborrel, toen nog de maandelijkse ondernemersborrel van Utrecht Netwerk. Ook daar raken we niet uitgepraat. Vanaf dat moment zien we elkaar steeds vaker. We worden vriendinnen.

‘Je kunt het’

Waarin zit ‘m de chemie? Allereerst in de oprechte aandacht. Marjan luistert écht en onthoudt wat je zegt. In de begintijd van onze vriendschap praten we veel over ons werk, we geven beiden trainingen en zien veel raakvlakken. Later bespreken we steeds vaker privézaken. Mooi daarin is de wisselwerking: de ene keer zit zij te tobben en staat onze hele vrijdagmiddagborrel in het teken van haar situatie. De andere keer heb ik een ‘uitdaging’ en buigen we ons daarover. Maar nog vaker gaat het helemaal niet over ons eigen leven. Zo hebben we een gemeenschappelijke afkeer van opschepperij, ronkende coachingtaal en de belofte van de maakbare samenleving. Teksten als ‘je kunt het, als je maar wilt!’ en ‘gelukkig zijn is een kéuze!’ vervullen haar en mij met afkeer. Hikkend van de lach kunnen we hier hele avonden over in gesprek zijn. Ik herinner me dat Marjan een keer nadat ze de kroeg binnen is gestapt het boek ‘Fuck it’ uit haar tas opdiept. Zonder het te hebben gelezen, hebben we een uur later de hele inhoud van het boek boven tafel en concluderen dat de Fuck it-methodiek ons op het lijf geschreven is

Netwerkborrels

Allebei zijn we echte netwerkers. Samen bezoeken we ondernemersvereniging Hotzo, Zolo, de Mariaborrel. Ik introduceer haar bij de launches van Leven Magazine, zij neemt me mee naar borrels van Kunstliefde. Het patroon is meestal als volgt: we stappen samen binnen, fladderen ieder een kant op en komen elkaar aan het eind van de bijeenkomst weer tegen. Dan praten we honderduit over de mensen die we ontmoet hebben, de verhalen die we hebben gehoord, de ondernemerskansen die er liggen. Een enkele keer vang ik haar veelbetekenende blik op als ik met een aantrekkelijk heerschap sta te converseren. Meestal houdt ze zich in dit soort situaties afzijdig, soms komt ze toch even langs om zich in het gesprek te mengen. Bijvoorbeeld met de vraag: ‘Hebben jullie al lichaamssappen uitgewisseld?’ Jaja, het kan maar duidelijk zijn! 

Tekst gaat verder onder de fotocollage

Biechtboom

We gaan elk jaar naar de Parade, naar lezingen van Studium Generale, vertellen ons verhaal bij de Biechtboom en stappen door een levensgrote vagina op het Betweter Festival. We kijken samen naar de CanalPride vanaf de werf bij MorrenGalleries. Op Koningsnacht weet ik altijd zeker dat ik haar en Bert tegenkom in de kleine straatjes bij het Wolvenplein, waar ze staan te dansen op de aanstekelijke klanken van een bevriende jazzband. Marjan komt naar me luisteren tijdens de Anna Karenina-voorleesmarathon van ILFU in 2018, we maken uitstapjes naar musea en naar zee. We borrelen bij De Poort (met bitterballen) en bij Jan Primus (met Vockingworst, hoewel er ook een keer Bossche Bollen voorbijkwamen bij de vrijmibo). 

Festivallaarsjes

En we hebben een zwak voor bijzondere kleding: ze introduceert me bij de Miskopenbeurs, we shoppen bij vintagezaakjes en kringloopwinkels. Ze koopt korte rode kaplaarzen voor me, die ik sindsdien altijd draag als ik naar modderige festivalterreinen ga. En elk jaar als ze terugkomt van vakantie, brengt ze iets voor me mee: een armbandje, een Mariakaars of een ‘blikje vriendschap’. 

Exit-brief

Toen we nog niet lang met elkaar omgingen, vertelde Marjan me dat ze een paar keer in haar leven een vriendschap had opgezegd. Per brief of per telefoon. Dat intrigeerde me. Ik maakte daar soms grappen over nadat we een woordenwisseling hadden gehad en zei dan: ‘Gelukkig, ik heb nog geen exit-brief ontvangen.’ 

Dit voorjaar bleef het lang stil aan de andere kant van de lijn. Geen appjes meer, geen borrelafspraken. Nu komt die exit-brief eraan, dacht ik. Het bleek anders te zijn. Marjan was ernstig ziek. Ze viel ook stil op sociale media. ‘Ben even tijdje weg,’ zette ze in mei op Twitter. Dat ‘even’ werd voorgoed. De Reus is afgelopen week overleden. Vaarwel lieve Marjan. Ik ga je missen. 

Marjan in museum Voorlinden, juli 2017

Een ingekorte versie van deze blog las ik voor tijdens de uitvaart van Marjan op 7 september 2020.

Update 3 oktober 2020: journalist Marlies Kieft beschreef Marjans levensverhaal afgelopen week in dagblad Trouw, in de rubriek Naschrift. Lees hier het artikel Extravert als Marjan de Reus was, haar binnenste hield ze voor zichzelf

de ups & downs van het thuisblijven

De Himalaya beklimmen, ayahuasca drinken in Peru, bungeejumpen of skydiven … mensen die dit nodig dachten te hebben om ‘uit hun comfortzone’ te komen, zien zich nu voor een misschien wel grotere uitdaging geplaatst: de ‘intelligente lockdown.’ Persoonlijk heb ik dit soort grootse en meeslepende zaken niet op mijn bucketlist staan. Geef mij maar de dingen die tot voor kort zo gewoon waren: een avondje dansen, bij vrienden op bezoek, koffie drinken in de stad.

Ik weet dat ik niet mag klagen: mijn familie, vrienden en ik zijn (nog) niet getroffen door het coronavirus. Maar dat neemt niet weg dat ik mijn oude vertrouwde leven steeds meer ga missen. Gaan en staan waar je wilt en met wie je wilt: het lijkt lichtjaren ver weg. Er zijn dagen dat ik de deur niet eens uitkom. Dat mijn stappenteller aangeeft dat ik 108 keer mijn ene voet voor de andere heb gezet. Dat ik behalve mijn kinderen en de kat geen enkel levend wezen in mijn nabijheid heb.

Corona-initiatieven

Terug naar 16 maart, de eerste thuiswerkdag. Er gebeurde veel in die week. Fantastische initiatieven werden gestart. Boodschappendiensten voor mensen die ziek thuis zitten. Lezingen en workshops werden online gezet. Musea kwamen met rondleidingen via internet, artiesten zetten YouTube-filmpjes live met gedeelten van hun afgelaste shows. Mijn kerk, de Janskerkgemeente, begon met een wekelijkse online viering. Scholen en universiteiten startten pijlsnel digitale lesprogramma’s. Wat een kracht toonde de samenleving. Hulde!

Videobellen

We Facetimen allemaal weleens met het thuisfront in de zomer om ons vakantieappartement te laten zien. Maar in deze tijd is videobellen bittere noodzaak als je in contact wilt blijven met vrienden, familie en collega’s. Nog nooit heb ik zoveel videocalls gehad als in de afgelopen weken. Via Microsoft Teams, Zoom, Skype en Google Hangout heb ik soms drie of vier vergaderingen per dag. En ’s avonds stap ik de online kroeg in om een borreltje te drinken. Ook pa, ma en mijn broer bel ik niet meer via de vaste lijn: het is veel te leuk om elkaar even te zien tijdens het praten.

#steundekeukens

De horeca kreeg een harde dreun, maar krabbelde op en kwam met #steundekeukens. Sinds de coronacrisis kiezen mijn kinderen en ik elke week één van onze favoriete Utrechtse restaurants om eten te laten bezorgen. Leuk om de sleur van het thuiszitten te doorbreken én de horeca wat inkomsten te gunnen. Ook bestel ik bij lokale ondernemers. Superleuk om Gert-Jan van Buurtbier aan de deur te krijgen met een bierpakket; jammer dat het bij een virtuele hug moest blijven. En gisteren kwam Savannah Bay bij mij de galerij oplopen om een boek te bezorgen. Lichtpuntjes in deze donkere tijd!

Tussen kunst & quarantaine

Tijdens de eerste thuisblijfweek werd ik enorm enthousiast van alle initiatieven. Ik voelde me als een kind in de snoepwinkel: ooooh, laten we dansen in de huiskamer via een livestream-met-dj! Gezellig, een Zoomborrel op vrijdagmiddag! Brainstormen met de pr-commissie over online bijeenkomsten voor Tekstnet! Met veel plezier maakten mijn lief en ik foto’s voor @tussenkunstenquarantaine op Instagram: bijzonder leuk vermaak voor in en om het huis. (lees verder onder de foto’s)

Betweterige bespiegelingen

Nu we ruim drie weken verder zijn, is dat enthousiasme van het begin ver te zoeken. Natuurlijk: deze crisis leidt tot creativiteit en nieuwe inzichten. Tot een herwaardering van het huiselijke leven en de heel gewone dingen die toch zo bijzonder zijn. Dat realiseer ik me best. Maar ik merk bij mezelf dat ik wel even klaar ben met al die über-blije ‘we laten ons niet kisten!’-initiatieven en de online ‘we doen net of er niets aan de hand is’-gezelligheid. En met de betweterige bespiegelingen over het leven ná corona, waarin de wereld beter, wijzer en mooier geworden is. Laten we het gewoon toegeven: het thuisblijven wordt zo langzamerhand een beproeving. Het is moeilijk om de fysieke aanwezigheid van mensen te ontberen om ons heen. Ik mis de face-to-face-afspraken met klanten. De vrijheid om zomaar naar de stad te gaan en je te laten verrassen door wat er op je afkomt. Het licht, de geuren en geluiden van de verschillende omgevingen waar je normaalgesproken komt. Zelfs boodschappen doen, het enige uitstapje dat we nog hadden, is verworden tot een hachelijke aangelegenheid waarin je continu mensen moet ontlopen en doodsbang bent om iets aan te raken.

Ommetje door de wijk

De afgelopen week merkte ik dat veel mensen om me heen dit gevoel herkennen. De online community is dan echt een zegen. Via Twitter luchtte ik mijn hart, een lief Tekstnet-maatje belde me dezelfde middag nog op. Gewoon om even te luisteren, niet om met oplossingen te komen. Want die zijn er toch niet. Hoewel: dochter en ik trokken er na drie dagen thuiszitten op uit om onszelf bij de plaatselijke drogist te verwennen met doucheschuim en te dure nagellak. Dat was toch wel een soort pleister op de wond.

En vandaag schijnt de zon en ga ik een ommetje maken door de wijk. Dat stond niet op mijn bucketlist, maar ik ben er tevreden mee.

De illustratie bij deze blog is van één van mijn lievelingskunstenaars, de Utrechtse cartoonist Argibald.

wonen als ‘beleving’

Tot een jaar geleden beschouwde ik wonen als iets vanzelfsprekends. Iets wat hoort bij het leven. Net als eten en drinken, slapen en ademen. Iets wat bestaat, maar er tegelijkertijd niet is. Juist omdát het zo vanzelfsprekend lijkt.

Wonen lijkt iets normaals, net als slapen. Totdat er iets gebeurt waardoor dat schijnbaar doodnormale iets bijzonders wordt. Denk aan ouders van een pasgeboren baby, die jarenlang probleemloos rond 23.00 u naar bed gaan om vervolgens acht uur aan één stuk van de wereld te zijn. Het nieuwe mensenkind maakt korte metten met dit gezegende slaappatroon. Want het mormeltje huilt iedere drie uur zijn longetjes uit zijn lijf. Dag en nacht. Die heel gewone slaap wordt een kostbaar goed. Iets waar je een moord voor zou doen. Slapen krijgt een bijzondere status. Het wordt een luxe.

Een veilige plek

Zo is het ook met wonen. Wonen is een staat van zijn – je denkt er niet teveel over na. Het hoort tot de basis van het bestaan. Je huis is de plek waar je je beschut voelt. Waar je eet, slaapt en liefhebt. Je maakt je niet druk over dat dak en die vier muren. Totdat blijkt dat wonen in je eigen stad onbetaalbaar wordt. Dat de prijzen voor koopwoningen, zonder dat je het in de gaten had, zo extreem zijn geworden dat wonen een luxeartikel wordt. Of, om in marketingtermen te spreken: een ‘beleving’, waar je grif voor moet betalen.

Utrecht is trendy

Niet voor niets duikt de term #wooncrisis de laatste maanden overal op. We zitten er middenin. Vastgoed is big business. Beleggers kopen voormalige sociale huurwoningen op en verkopen of verhuren ze voor torenhoge bedragen. Mensen met een gemiddeld inkomen blijven zitten waar ze zitten. Willen ze weg, bijvoorbeeld door een relatiebreuk of omdat ze kleiner of groter willen wonen, dan is het in Amsterdam en Utrecht schier onmogelijk om iets te vinden. Utrecht, twintig jaar geleden nog betiteld als ‘suffe provinciestad’, is hot & trendy. En daar hangt een prijskaartje aan.

Vliegende tuinman

Ik ben één van die mensen met een middeninkomen. Ik ben tevreden met mijn huurwoning in Utrecht, maar ik droom van een ander huis als over een paar jaar mijn kinderen de deur uit zijn. Bijvoorbeeld in het Verticale Bos, Wonderwoods, dat in 2022 zijn deuren opent in hartje Utrecht. Een flatgebouw met veel groen aan de buitengevel, onderhouden door een vliegende tuinman. Een duurzaam gebouw waarin mensen niet alleen samen wonen, maar ook samen koffie drinken, sporten en een werkplek kunnen vinden. Hoewel ik een rasoptimist ben, houd ik er ernstig rekening mee dat Wonderwoods onbetaalbaar voor me is. En dus maak ik daarnaast nieuwe dromen. Over samenleven in een wooncoöperatie bijvoorbeeld.

Woonkansen

Want een wooncrisis biedt ook kansen. En daarover ben ik met allerlei mensen in gesprek. Ik ben immers niet de enige die te maken heeft met een woningmarkt die in de Randstad compleet op slot zit. Ik spreek veel stadsbewoners die het anders willen. Tijd voor een ander geluid. Van wooncrisis naar woonkans!

Foto appartementencomplex: Joel Filipe – Unsplash

ik bel, dus ik besta

‘Alle fietsers zijn gelijk, maar sommige fietsers zijn nét iets meer gelijk dan andere.’ Dit gevoel, vrij naar George Orwell, bekruipt me regelmatig als ik door Utrecht fiets. Steeds meer fietsers vinden het nodig om zich luid rinkelend een weg door de stad te banen. Deze fietsbelterreur is me een gruwel. Het zijn de uitwassen van de ‘alles draait om mij’-cultuur.

Wapperende stropdas

Bij de verkeerslessen in mijn jeugd leerde ik, dat bellen of toeteren slechts in noodsituaties is toegestaan. Als iemand midden over de weg loopt bijvoorbeeld. Of plotseling oversteekt. Daarom kijk ik elke keer verschrikt op als ik, rijdend op het fietspad, een luid en dwingend ‘tring, tring, TRING!!’ achter me hoor: wat zou er aan de hand zijn? Vervolgens zie ik een maaltijdbezorger, appende scholier, e-bikend echtpaar of haastige zakenman met wapperende stropdas langs me heen zoeven, de duim alweer in de aanslag om een vader met een naast zich fietsend kind op een fel repeterend belconcert te vergasten. Gaat de van schrik slingerende kleuter niet gauw genoeg opzij, dan kiezen de maaltijdbezorger, de scholier, het seniore echtpaar of de zakenman voor rechts inhalen over de stoep. Uiteraard wederom druk gebruikmakend van de fietsbel. De moeder met wandelwagen of oudere heer achter een rollator hebben ternauwernood de tijd opzij te springen om de asociale fietsers ruim baan te geven. Kom ik uiteindelijk bij het verkeerslicht tot stilstand, dan tref ik daar de Jantjes Ongeduld weer aan, tandenknarsend wachtend tot er vaart gemaakt kan worden. Het bellen mocht hen niet baten. 

Kuierende toeristen

Is de fietsbel dan overbodig? Zeker niet. Bellen is ruimhartig toegestaan om toeristen die menen dat stadscentra speciaal voor hún vermaak zijn ingericht, van de rijbaan af te jagen. Bijvoorbeeld als ze in groepen van tien breeduit over de Oudegracht of Zadelstraat kuieren, het hoofd gebogen naar de schattige geveltjes of turend in de lens van hun met selfiestick omhooggetakelde telefoon. In deze gevallen is de fietsbel een onmisbaar instrument. De toerist kan er niet vaak genoeg op geattendeerd worden dat uitsluitend trottoirs bedoeld zijn om op te lopen. En dat zij te gast zijn in een omgeving waar mensen wonen en werken, maar dit geheel terzijde.

Woest bellende wielrenners

Bellen naar andere fietsers echter is zelden nodig. Ook al is het op sommige wegen in de stad nog zo vol. Zo ontstaan in Amsterdam en Utrecht de laatste jaren heuse fietsfiles. Ter hoogte van Tivoli Vredenburg bevindt zich zelfs het drukste verkeerspunt van Nederland. Op dit soort verkeerspunten verliezen mensen soms hun geduld. Begrijpelijk. Maar bellen en schelden lossen niets op. Rekening houden met elkaar helpt wél. Zo kun je iemand prima inhalen zonder belgeluid, namelijk door vaart te minderen en de ander rustig te passeren. Ik pas deze methode al zo’n 35 jaar succesvol en probleemloos toe. Daarnaast is de stad geen recreatiegebied voor plezierfietsers. Woest bellende wielrenners staan in de stad totaal niet in hun recht: laat ze hun hobby uitoefenen op de vele fietspaden in de provincie, waar ruimte genoeg is. 

De sympathieke fietser

De fiets is het ideale vervoermiddel in de stad. Snel, schoon en gratis. Ik zou hier graag het woord ‘sympathiek’ aan toe willen voegen. De sympathieke fietser, een toonbeeld van hoffelijkheid – zo moeilijk kan dat toch niet zijn?

Urban Trail Utrecht

Sporten heeft nooit mijn bijzondere belangstelling gehad. Noch als kijker, noch als deelnemer. Ik begrijp niet wat er de aardigheid van is om naar een grasmat of gravelveld te kijken waar op uiteenlopende manieren een bal van de ene naar de andere kant van het veld wordt getransporteerd. Laat staan dat ik de behoefte voel zelf een teamsport te beoefenen. Niet voor niets was ik op school het meisje dat altijd als laatste werd gekozen bij gym. Ik weet heus dat bewegen goed voor me is. Maar ach, ik fiets mijn hele leven al bijna dagelijks kriskras door de stad – dus die calorieën verbrand ik heus wel. Daar komt nog bij dat ik tot mijn veertigste de hele dag door kon blijven eten zonder een grammetje gewichtstoename. Waar alle vrouwen op feestjes categorisch taartpunten weigerden en met een glas bruiswater in de hand op wortels stonden te knagen, deed ik me tegoed aan chocolademuffins, wijn en bitterballen.

Nu ik de veertig ruimschoots ben gepasseerd, kan ik helaas niet meer zorgeloos eten wat ik wil zonder kilo’s aan te komen. Omdat ik weinig zin heb in een water- en groenvoerdieet, zit er niets anders op dan te gaan sporten. En dus volg ik al anderhalf jaar met veel plezier de body & mindlessen van Vanessa Bartlett. Maar er kon nog wel iets meer bij. De advertentie van de Urban Trail die eind 2017  in de krant stond, kwam dan ook als geroepen. Een hardloopevenement dwars door de gebouwen van Utrecht: echt iets voor een stadsmeisje als ik! Ik noteerde de datum in mijn agenda, schafte op 3 januari tergend dure hardloopschoenen aan en begon te trainen. Met wisselend succes. Soms loop ik onder begeleiding van virtuele hardloopcoach Renate Wennemars, die onvermoeibare peptalk laat schallen uit de koptelefoon (‘Kom op! Je kúnt het!’). Dan weer laat ik me begeleiden door de nasale robotstem van de Runkeeper-App. Een app die nauwgezet bijhoudt hoe hard je loopt, hoeveel kilometers je aflegt en welke route je neemt.

Leuker werd het er allemaal niet van, maar ik wist waar ik het voor deed: de Urban Trail Utrecht. Trailrunning betekent ‘off the road’-hardlopen, over smalle paadjes en met natuurlijke hindernissen. De hindernissen tijdens deze loop bestaan niet uit rotspartijen of beekjes – het zijn de trappen, gangenstelsels en kelders van diverse gebouwen.

Afgelopen zondag was het zover. En ik kan niet anders zeggen: het was een belevenis. Ik had lafjes voor de vijf kilometer kunnen kiezen, maar het werd de tien. In werkelijkheid waren het er misschien wel elf, want wat hebben we een trappen gelopen! We renden onder meer door Tivoli Vredenburg, de fietsenstalling in de Neudeflat, café Bodytalk, filmhuis ’t Hoogt, studentenvereniging S.S.R.-N.U. en museum Van Speelklok tot Pierement. Licht bevreemdend was het om tussen de jurkjes op de damesafdeling van De Bijenkorf door te hollen, de gangen van de voormalige gevangenis aan het Wolvenplein door te sjesen en via de artiesteningang de grote zaal van de Stadsschouwburg te betreden, waar allerlei muziekinstrumenten in de spotlights op het podium waren uitgestald. De sfeer was fantastisch; op diverse plekken stonden muzikanten, we werden vriendelijk op afstapjes gewezen en kregen verscheidene keren glaasjes water aangeboden. Sympathiek vond ik het ook dat nergens pusherig de tijd werd bijgehouden – bij deze loop ging het om het plezier, niet om de prestatie.

Neemt niet weg dat ik uitermate trots was op mezelf dat ik de finish haalde. In mijn King Louie-bloemetjesjurk. Want zulke prachtige gebouwen betreden in de historische binnenstad, dat doe ik toch liever in stijl. Kortom: op deze manier is sporten goed te doen!

In meerdere steden in Nederland wordt een Urban Trail gehouden. Later dit jaar nog in Arnhem, Breda, Zwolle en Eindhoven! 

je fouten vieren op het faalfestival

‘Geluk is een keuze.’ ‘Success doesn’t come to you, you go to it.’ Dagelijks wordt het ons ingepeperd: denk groot! Word beter, verdien meer! Maar de realiteit is dat we fouten maken. En dat we keer op keer pech hebben in het leven. Wat is het dan een verademing als er een Faalfestival wordt georganiseerd! Je begrijpt dat  ik er dolgraag bij was, afgelopen zaterdagavond in Tivoli Vredenburg.

Tijdens het Faalfestival, een initiatief van Remko van der Drift, komt een bonte schakering van teleurstellingen voorbij. Er zijn lezingen over falen in de liefde, in de opvoeding, in de wetenschap en falen in de maatschappij. Er is een ‘zwelgplek voor mensen in mineur’. Bezoekers kunnen hier hun narigheid op een briefje zetten en ruilen met iemand anders op het festival. En er is een ‘Pop-Up-museum van gefaalde voorwerpen’. Zoals een onderkintrainer die niet tot het gewenste resultaat leidde. Of een typemachine, aangeschaft in de kringloopwinkel. Het leek de nieuwe eigenares een romantisch idee om er oldskool gedichten mee te typen. Maar helaas. Bij thuiskomst bleek de machine geen qwertytoetsen te hebben: na het openen van het typemachinekoffertje verscheen het Cyrillische alfabet.

Dan is het tijd voor de sprekers. Allereerst beluisteren we het indrukwekkende verhaal van ’troeteldakloze’ Wim Eickholt. De Utrechter verliest zijn baan, zijn vrouw en zijn huis en komt in het Snurkhuis terecht: ‘ik ontmens daar elke dag een beetje meer.’ Het lukt hem om via een afkickkliniek en een kamer in het Leger des Heils weer in een eigen woning terecht te komen. Na Eickholt stapt Sofie van den Enk op het podium, die hilarisch herkenbaar vertelt over falen in de opvoeding. Bijvoorbeeld over de wanhopige pogingen om de niet-aflatende stroom opdrachten van de basisschool uit te voeren, zoals het vervaardigen van een fleurig én verantwoord paasontbijt voor een klasgenootje.

‘Falen is big business,’ stelt filosoof  Stine Jensen daarna. Kijk maar naar alle ‘faalbladen’ in het tijdschriftenschap, met artikel over loslaten en de kracht van kwetsbaar zijn. Stine vertelt over het Deense toprestaurant Noma, waar mensen maandenlang op de wachtlijst staan voor een etentje. De prestatiedruk is daar zo hoog, dat de eigenaar eens per week een faaldag heeft ingesteld, waarop het personeel naar hartelust mag experimenteren. Prachtig is ook het ‘cv of failures‘ dat Stine laat zien: het curriculum vitae van Johannes Haushofer somt van alles op wat hij niet heeft gehaald, niet heeft afgerond en wat niet is gepubliceerd. Het is sterk en dapper om voor je fouten uit te komen, stelt Jensen.

Veel lezingen gaan over de kracht van falen: je leert van je fouten, en zit je in een beroerde situatie, dan kom je er vaak gelouterd uit. Maar hoe zit dat bij Diederik Stapel, de man die in 2011 werd ontslagen bij de Universiteit Tilburg omdat hij onderzoeksresultaten verzon? Voor een muisstille, nokvolle zaal vertelt Stapel hoe het kon gebeuren dat hij langzaam maar zeker steeds meer wetenschappelijke feiten bij elkaar fantaseerde: ‘De wereld die ik zag was niet zo ordelijk en esthetisch als ik wilde.’ Hij wist heel goed dat hij fout zat: ‘Daarom werkte ik zo hard, om te compenseren. Ik denk dat je fouten kunt maken als je onthecht. Ik sloot daar mijn ogen voor.’ Het verhaal is indrukwekkend omdat het zo pijnlijk is – hier is geen sprake van loutering, van ‘eind goed, al goed’. Hier staat een man die nooit meer aan het werk komt, die anderen pijn heeft gedaan – een fraudeur. Organisator Remko van der Drift kreeg voorafgaand aan het festival vragen over de komst van Diederik Stapel. In Trouw zegt hij: ‘Mensen vinden blijkbaar dat er een bepaalde grens is aan de fouten die je mag maken. Ik persoonlijk vind het juist ongelooflijk dapper dat hij hier zijn verhaal doet.’ Soms helpen fouten je juist níet verder en is het een kwestie van accepteren dat je hebt gefaald.

De laatste spreker die wij beluisteren is columniste Elfie Tromp, met een heerlijk verhaal over haar relaties die steeds weer mislukken. Hoewel … kan een relatie wel mislukken? ‘Mijn leven is een komen en gaan van toekomsten,’ zegt Elfie. ‘Regelmatig zit ik bij een nieuwe man in een nieuwe huiskamer op een nieuwe bank, met de brokstukken van de vorige relatie nog op mijn netvlies.’ De ene relatie volgt de andere op, maar is er dan sprake van falen in de liefde? Verliefde mensen valt niks kwalijk te nemen, vindt Elfie. ‘De verliefde geest is niet coherent, maar laveert tussen brokstukken.’

Ruil je Rampspoed: vanaf 21 maart kunnen we bij de VPRO verder met het uitwisselen van onze ongelukservaringen. Meer hierover lees je op VPRO Zwelgplek.