Categorie archieven: Utrecht

zwarte hond

Anthony is een stuiterbal. Een poëet. En een levensgenieter. Tijdens piekmomenten lacht het leven hem toe. Maar hij krijgt ook regelmatig the Big Black Dog op bezoek. En die jaag je niet zomaar even weg. 

Blue Monday is de dag waarop veel mensen zich treurig en neerslachtig voelen. Dat is tenminste de uitkomst van een formule die is bedacht door de Britse psycholoog Cliff Arnall. De feestdagen zijn voorbij, de goede voornemens blijken toch niet vol te houden en de grijze winterdagen strekken zich eindeloos voor ons uit. Maar mensen als mijn wijkgenootje en vriend Anthony voelen zich veel vaker down en neerslachtig. Ongeacht de dag van de week of de maand van het jaar. Anthony’s ups en downs zijn niet zomaar pieken en dalen: hij heeft een manisch-depressieve stoornis. Zit hij in een manie, dan begint het stuiteren. Je vindt hem dan achter zijn schrijfboekje terug bij een van zijn favoriete hangouts in de Utrechtse binnenstad, door Anthony de Zen-zone genoemd. Daar drinkt hij koffie of een biertje, schrijft teksten of spreekt met vrienden af. Met mij bijvoorbeeld. Ik houd van deze momenten: de hak-op-de-takconversaties waarbij ik probeer het lijntje vast te houden, de spontante gesprekken met passanten, de wandelingetjes langs de Oudegracht. Van Anthony leerde ik échte filterkoffie drinken – als koffiesnob haalt hij zijn neus op voor de Starbucks-achtigen.

Tijdens zijn piekmomenten haalt hij uit het leven wat erin zit. Dag en nacht. Totdat na een paar weken de duisternis van de depressie aanbreekt. Dan sluit hij zijn notitieboekje, staakt de bezoekjes aan de horeca en is somber en afwezig. Ik heb geen idee hoe dit voelt. Ik kan het hooguit vermoeden. Als vrienden proberen we er in zo’n periode wel voor hem te zijn, maar het contact is moeizaam. Via de app en Facebookposts zien we ongeveer hoe hij eraan toe is. Na een paar weken trekt de mist weer op. Een bi-polair zit gevangen in een eeuwige cadans.

Een paar weken terug, rond de kerst, had Anthony de Zwarte Hond weer op bezoek. Maar op Nieuwjaarsdag laat hij me weten dat hij de ongewenste gast gaat verjagen. Of ik met hem mee wil naar het Beatrixpark. Dat wil ik wel. Anthony loopt voor me uit met een grote tak in zijn hand. We lopen totdat we een groot veld bereiken waar honden heerlijk uitgelaten kunnen rennen. En dan gooit hij de tak op. Met een grote boog zwiert –ie door de lucht. Daarna ploft de tak, licht stuiterend, neer in het gras. We blijven kijken. En er gebeurt niets. De tak komt niet van z’n plek. Geen hond komt ‘m terugbrengen. De Big Black Dog is verdwenen.

Dit jaar verschijnt de eerste poëziebundel van Anthony, alias De Opendoelman. Meer nieuws hierover lees je op de Opendoelman-Facebookpagina

Update januari 2020: de bundel is inmiddels verschenen! De OpendoelMan Trapt Af is voor €10,25 te koop via genoemde Facebookpagina of in diverse Utrechtse zaken, bijvoorbeeld De Boekenbar, Lunet Werkcafé en KoffieLeute. 

de beste negen van 2017

De #bestnine2017? Voor iemand die dagelijks tientallen foto’s maakt is het een hele opgave om negen favorieten te kiezen. Ik koos dan ook niet per se de ‘beste’ foto’s uit. Wel zie je hier de plaatjes die het verhaal vertellen van negen bijzondere momenten uit het afgelopen jaar.

Allereerst een foto uit de viering in de Utrechtse Janskerk op 29 januari. Ik ben op dat moment net gedoopt en daarmee toegetreden tot de rooms-katholieke kerk. Mijn vrienden en peter en meter, Hans en Elise, hebben me het witte doopkleed omgedaan. Een steeds sterker wordende wens van jaren ging in vervulling. De doop is een keuze die met het verstand niet is uit te leggen. En dat doe ik dan ook niet. Het is een mysterie. Net zo min als ik kan uitleggen wat Maria met me doet. Ik brand een kaarsje voor haar bij hoogte- en dieptepunten in mijn leven. Dit jaar ging ik maar liefst vier keer naar de fantastische Mariatentoonstelling over ‘de meest afgebeelde vrouw op aarde’ in het Catharijneconvent (foto 2).

In 2017 was ‘man/vrouw’ regelmatig onderwerp van gesprek tussen mij en de mensen om me heen. Bijvoorbeeld door de Sire-campagne over jongens en meisjes en de #metoo-discussie. Tegelijkertijd werd voor de eerste keer een gaypride in mijn stadje gehouden. Het was groots om daarbij aanwezig te zijn, ik heb tientallen foto’s gemaakt van de prachtige boten met dito mensen erop. Ontroerend en indrukwekkend. In die week hielp ik ook mee met de voorbereiding van Roze Zondag in de Janskerk. Tijdens de viering hingen we een reusachtige regenboogvlag in de kerk.

De zonnebrillenfoto van mijn lief en mij is gemaakt op Lesbos. Wat was dat een heerlijke week. Zon, zee, lezen, Ouzo en Metaxa, zingende krekels, lange zwoele avonden – ik had er maanden willen blijven. Maar ach, ook in Utrecht was genoeg te doen tijdens de zomervakantie. De foto van de Parade is voor mij een herinnering  aan de vele festivals die ik afgelopen jaar bezocht. Zoals het nieuwe Bucketlistfestival, het Bevrijdingsfestival, proeftuin Rotsoord, Lepeltje Lepeltje en vorige week nog kerstfestival Knus. Over de ‘festivalisering’ las ik zorgelijke artikelen in de krant. De grens aan het aantal evenementen in de Randstad zou zijn bereikt. Maar ik begrijp de aantrekkingskracht van het festival maar al te goed. In je eigen stad, op fietsafstand, bevind je je even in een andere wereld met muziek, theater en culinaire genoegens. Je komt bekenden tegen, doet nieuwe ervaringen op en hebt plezier. Ook als het regent: zie hier mijn festivallaarsjes die ik al jaren in de berging heb staan.

Voor het eerst in drie jaar heb ik kunstenfestival Watou weer bezocht. Jarenlang reden ex 2 en ik elke zomer een weekeind naar dit Belgische dorp, waar op verschillende locaties kunst en poëzie is te zien en te beluisteren. Ik had de afgelopen jaren geen zin om de herinneringen ter plaatse op te rakelen, maar dit jaar ben ik weer gegaan. ‘Over alleenigheid en ondraaglijke eenzaamheid’ was het thema – in m’n eentje had ik het niet getrokken, maar ik was er samen met dochter en dat was een goeie zet! Een paar dagen later stond ik met exgenoot op Schiphol om onze zoon op te halen, die samen met een vriend een maand door Azië had gereisd. Zo mooi om al die verhalen te horen, zo’n trots gevoel dat die jongens het met z’n tweeën hebben gered.

De foto van de fiets is gemaakt bij de werkplaats van Verhipmijnfiets. Mijn fiets-van-de-zaak was dringend aan een opknapbeurt toe. Ik zou ‘m drie weken kwijt zijn, maar dit werden bijna drie maanden. Wat een zegen om haar weer terug te hebben – het frisgele rijwiel is een ankerpunt in de stad. Zeker als ik wat later op de avond de kroeg verlaat.

Foto negen is een afbeelding van iMovies op mijn Macbook. Dit najaar heb ik een training gedaan bij de Videovakvrouw. Filmpjes maken stond al lang op mijn verlanglijst, maar het kwam er steeds niet van. Dankzij de Videotiendaagse kreeg ik de smaak te pakken. Inmiddels kan ik filmen, monteren en muziek onder mijn filmpje plakken. Een eerste videoreeks, met blogtips, is in de maak.

Er zijn honderden foto’s die ik níet laat zien. Foto’s van feestjes: vrienden die 50 werden, het 12,5-jarig bestaan van mijn bedrijf,  twee 25-jarige huwelijksfeesten. Foto’s van exposities in het prachtige Voorlinden, het Groninger Museum, de Fundatie, Boymans van Beuningen, het Kröller-Müller … Ik was bij concerten, had borrels van mijn werk, vierde feestjes in huiselijke kring … en altijd heb ik de camera paraat. Ik ben een toerist. Een verslaggever.

Maar niet álles hoeft vereeuwigd te worden. Uit de reeks niet-gemaakte foto’s zou je de ‘worst nine’ van 2017 kunnen selecteren. Want de tranen, het verlangen, de eenzaamheid, de boosheid, de schaamte en de dood waren er ook. En waren deze ervaringen slecht? Nee, ze waren minstens zo waardevol. Samen met de ‘best nine’ vormen ze de herinnering aan een mooi jaar waarin ik heb liefgehad en geworsteld, ben gegroeid en heb geleerd.

 

 

 

 

 

mijn auto = jouw auto

Sinds twee maanden staat er een leaseauto van SnappCar op mijn naam. Een auto om te delen. Waarom koos ik voor zo’n deelauto? En hoe werkt dat precies? Ik leg het je graag uit!

Als je zelf geen auto hebt, maar je wilt er wel af en toe één gebruiken, dan kun je terecht bij bedrijven als SnappCar en Greenwheels. Beide stimuleren ze het delen van auto’s, met dit verschil:

  • Greenwheels heeft eigen auto’s, die je vooral in steden veel ziet staan. Heb je een abonnement, dan kun je heel eenvoudig een Greenwheels-auto huren voor een paar uurtjes of een hele dag. Na gebruik zet je de auto weer terug op de vaste parkeerplaats, het geld wordt van je rekening afgeschreven en klaar ben je.  Ik maakte jarenlang gebruik van Greenwheels. Lees hier meer over mijn ervaringen met Greenwheels
  • Bij SnappCar draait het om het delen van auto’s van particulieren. Je zet je eigen auto op de SnappCar-site en regelt zelf de verhuur. Sinds een tijdje rijden er echter ook SnappCar-autootjes rond: Fiats 500 in wit, zwart of grijs. SnappCar verhuurt deze auto’s niet zelf, maar heeft dit uitbesteed aan mensen als ik, die zo’n Fiatje leasen. Woon je in Lunetten en wil je de SnappCar-Fiat huren, dan kom je dus bij mij terecht. Ik gebruik de auto zelf, het leasecontract staat op mijn naam. Voorwaarde bij de lease was, dat de auto minstens twee dagen per maand door buurtbewoners wordt gehuurd.

Zo werkt het: 

  • Via de website of de app van SnappCar zoek je naar een auto bij jou in de buurt. Je kijkt op de kalender of je de auto kunt huren op de datum die jij in gedachten had.
  • Is de auto beschikbaar, dan reserveer je de auto.
  • Op de dag van de reservering bel je aan bij de verhuurder, je loopt samen naar de auto en vult via de app een paar gegevens in. Bijvoorbeeld de kilometerstand en de hoeveelheid benzine in de tank.
  • Aan het eind van de rit doorloop je het proces opnieuw. Het betalen gaat rechtstreeks via SnappCar, daar heb je geen omkijken naar.

Ik ben blij met LunaCar, de naam die ik mijn deelauto heb gegeven. Het geeft mij net iets meer vrijheid dan de Greenwheels. En tegelijkertijd is het een goed gevoel om de auto te delen. Ik heb ‘m zelf maar weinig nodig. Op deze manier help ik mee het autobezit terug te dringen en de CO2-uitstoot te verminderen. Daarnaast is het gezellig: ik leer steeds meer buurtbewoners kennen. Ik heb nog geen vaste medegebruikers, daarvoor heb ik de auto te kort. Maar ik heb al wel fantasieën over een LunaCar-buurtbarbecue met de meest trouwe fans uit de wijk. Ik mik op lente 2018.

twaalfenhalf jaar ondernemer

LinkedIn hielp me eraan herinneren deze zomer: in juli bestond mijn bedrijf de schone schrijfster 12,5 jaar. Een moment om te vieren! Hoe spannend ik het ook vond om voor mezelf te beginnen in 2005, nu moet ik er niet meer aan denken om een dienstverband te hebben. Ik houd van de puurheid van het ondernemerschap: je spant je in en het levert je iets op. Een klus, geld, een goed contact, een mooie ervaring … Werk je niet, dan verdien je geen geld. Zo eenvoudig is het.

Ondernemen is ook vrijheid: ik werk wanneer het mij uitkomt. Meestal gewoon vijf dagen per week van 9 tot 5. Maar toch: als ik eerder wil stoppen omdat ik op een terras wil zitten, dan kan dat. Wil ik een dagje naar de sauna doordeweeks, dan kan dat ook. En kies ik ervoor om op zondagmiddag een offerte te maken, dan is dat prima. Daarnaast houd ik van de creativiteit: nieuwe plannen maken, samenwerken met mensen die ik zelf uitkies, werken op de plek die ik wil.

Voor mijn 12,5-jarig jubileum vroeg ik de Utrechtse tekenaar Argibald een kaart te ontwerpen voor mijn klanten. Ik ben blij met het resultaat! Mijn klanten kregen het kaartje toegestuurd, samen met een mapje met vijf ansichtkaarten – eveneens van Argibald. Zo stimuleer ik het ambacht dat we bijna verleerd zijn: schrijven met de pen. Geen snelle mail of app-bericht, maar echte, fysieke, trage post. Omdat het goed is om af en toe even stil te staan.

Benieuwd naar mijn ondernemersverhaal? Een terugblik op 12,5 jaar de schone schrijfster lees je hier!

 

 

de latte-factor

‘Wat is jouw latte-factor?’, stond vorige week op de scheurkalender die aan mijn wc-deur hangt. De latte-factor? Nooit van gehoord. Ik las de uitleg op de achterkant van het kalenderblad. Aha: de latte-factor is de optelsom van kleine bedragen die je uitgeeft. Denk aan koffie, een broodje, een glas wijn op een terras. ‘Door je bewust te worden van je kleine uitgaven kun je op de lange termijn flink wat geld besparen,’ tipt de Psychologiekalender. Als ik meer informatie zoek over dit boekhoudkundige bedenksel, kom ik op de website van het Nibud uit. Lees meer over de Latte-factor in dit artikel van het Nibud

Tuurlijk, de financieel deskundigen hebben gelijk. Als je geen broodjes, bier en bitterballen buitenshuis consumeert, houd je maandelijks geld over. In mijn geval zal dat een leuk bedragje zijn. Maar o, wat ademt de latte-factor een benepenheid uit! Hollandse zuinigheid ten top. Want die kop koffie of lunch buiten de deur is toch véél meer dan enkel een kostenpost?

Mijn opa Leever was kind aan huis bij de horeca. Tot hij trouwde, zo rond zijn 35e, at hij dagelijks de warme maaltijd bij zijn Amsterdamse stamkroeg de Poort van Cleve (het bestaat nog altijd). Heerlijk toch? Net als hij mag ik me graag onder de mensen begeven. En dan ga ik niet op een droogje zitten. Ik denk er niet eens bij na: ga ik de deur uit, dan drink ik koffie op de plek waar het me uitkomt. Ik ben niet rijk, ben beslist geen big spender, maar latte-uitgaven zijn me meer waard dan nieuwe schoenen of een verre reis. Het uitzicht vanaf een terras op het Wed, de Mariaplaats of de Oosterkade. Het geroezemoes en gelach om je heen. De onverwachte ontmoetingen en inspirerende ingevingen. Het geluid van rinkelende fietsbellen, het lentebriesje op je huid tijdens een goed gesprek. Dit alles zou ik voor geen goud willen missen. Bijpraten met vrienden doe ik dan ook meestal in de stad. Ook zakelijk spreek ik regelmatig af in een restaurant of op een flexwerkplek. En ja, dan betaal je voor je cappuccino’s. De lunch, de borrel – inderdaad, je krijgt er een rekening voor. Maar dat is toch logisch? Dienstverlening kost nou eenmaal geld. Je krijgt er toch ook iets voor terug?

Ik voel er weinig voor om thuis op de bank triomfantelijk te gaan berekenen hoeveel geld ik bespaar als ik niet meer de stad inga. Voor mij symboliseert de latte levensvreugde, vriendschap en sociale contacten. En dat zijn factoren waarop ik liever niet bezuinig.

2016 in vier woorden

Geloof, hoop, liefde en tijd. Dat zijn voor mij de sleutelwoorden voor 2016. Ik gebruik ze als kapstok bij mijn terugblik op het jaar. En dan begin ik met het lastigste woord: tijd. Of liever gezegd – het gebrek eraan.

Ik geloof dat het niet voor niets was dat ik mijn horloge afgelopen zomer verloor. Een paar uur later vond ik het kapotgetrapt terug op de stoep van een winkel. Dit horloge, dat ik kreeg van mijn moeder, is me zeer dierbaar. Mijn moeder kreeg het van mijn vader op hun verlovingsdag. Omdat mama het klokje te los om haar pols vond zitten, gaf ze het op mijn achttiende aan mij. Sindsdien heb ik het altijd gedragen. Het was dus een schok om het kwijt te zijn. Gelukkig vond ik een uitstekende horlogemaker die het klokje heeft gerepareerd. Maar dat betekende wel dat ik een maand lang niet kon zien hoe laat het was. En dat maakte me ervan bewust wat voor issue tijd voor me is. Op tijd zijn, afspraken nakomen, van de ene bespreking naar de andere vliegen – zo ziet mijn werkweek er meestal uit. Ik kom altijd nét tijd tekort. Omdat er zoveel leuke opdrachten zijn. Omdat ik met zoveel leuke mensen wil afspreken. Omdat ik ook tijd wil maken voor vrijwilligerswerk. Al jaren worstel ik met een overvolle agenda. Al jaren weet ik, voel ik, dat het anders moet. Dit jaar kreeg ik verschillende signalen dat het de hoogste tijd wordt dit probleem echt serieus te nemen. Het kapotte horloge zei me: ‘Hoe lekker zou het zijn om af en toe tijdloos te leven? Gewoon te kunnen lummelen, de boel de boel te laten?’ Tijdens tekstschrijverscongres Tekstnetwerken kreeg ik nog zo’n signaal. Schrijver Marcel van Driel zei in zijn presentatie ‘Zeg vaker NEE’: ‘Elke dag krijg je 86.400 seconden. Daarmee kun je doen wat je wilt. Aan het eind van de dag zijn ze op.’ Marcel koos ervoor om iedere dag maar vier uur te werken. Hoe doet hij dat toch, dacht ik jaloers. Maar het bleef bij denken. Totdat ik dit najaar, wekenlang meer dan fulltime werkend aan een grote klus, dacht: ‘NU ga ik er werk van maken. Ik wil echt meer tijd voor mijn kinderen, mijn lief, mijn vrienden en familie. En eh …. ook meer tijd voor mezelf.’ Want vooral mezelf loop ik met deze levenshouding voorbij. En met mezelf moet ik het toch maar zien uit te houden. Uiteindelijk ben ik de enige die mij altijd vergezelt bij het overstappen van de drempel naar het nieuwe jaar. Het thema ‘beter omgaan met je tijd’ staat nu hoog op de (jaja, daar is -ie weer) agenda. Ik heb allerlei processen in gang gezet. Daarover meer in mijn nieuwjaarsblog. 

De tijd even stil laten staan: daar heb je hulp bij nodig. En dat brengt me op sleutelwoord 2 van 2016: geloof. Religie is relatief nieuw in mijn leven. Ik ga regelmatig naar de kerk, doe al een paar jaar mee aan de veertigdagentijd en de Paaswake in de EUG. Wat religie precies voor me betekent is lastig in woorden uit te leggen. Tijdens een viering gaat het voor mij over het onalledaagse – met woorden, maar vooral in geuren, licht, klanken: het zintuigelijke. Ik word even stil, word boven mezelf uitgetild. In het afgelopen jaar heb ik veel gesprekken gehad over religie omdat ik rooms-katholiek wil worden. En dus was geloven een belangrijk thema in 2016.

Waarom het thema ‘hoop’? De gebeurtenissen in de wereld stemden ons regelmatig somber, het afgelopen jaar. Aanslagen, oorlogsgeweld, Trump als nieuwe president –  het zijn weinig hoopgevende ontwikkelingen. Het zou makkelijk zijn om hierdoor cynisch en verzuurd te raken. Maar dat wil ik niet. Ik klamp me, naïef misschien, vast aan de  hoop en het vertrouwen. De mensen die na een aanslag samenkomen om bloemen neer te leggen en kaarsen te branden. Die weigeren de kerstmarkt of de bioscoop te mijden omdat er wellicht een volgende aanslag kan volgen. Hoe negatief het er ook uitziet in de wereld, ik blijf vertrouwen. Omdat ik ook de hoopvolle tekenen zie in mijn eigen omgeving. De lokale initiatieven voor duurzaamheid en ‘samen delen’ bijvoorbeeld. Het Broodfonds waarbij ik me heb aangesloten, waarin mensen elkaar kennen en hun zorgen delen met elkaar. Ook denk ik met dankbaarheid terug aan de oplossing van een klein persoonlijk drama dat ik een paar maanden geleden meemaakte, namelijk het weer live zetten van mijn kwijtgeraakte blogsite. Ik wil blijven geloven in het goede in de mens.

Het mooiste woord heb ik voor het laatst bewaard: de liefde. Want die was er volop in 2016. Ik ben dankbaar voor de mooie ontmoetingen en de lieve mensen om me heen. We begonnen het jaar in mijn woonkamer met vrienden die elkaar goed en minder goed kenden. We stelden elkaar rake vragen en gaven elkaar de ruimte voor onze verhalen. Het was een fantastische avond. En vele mooie avonden zouden volgen. Urenlange gesprekken voerde ik met vrienden, thuis, op terrassen en in de kroeg (en is het sluitingstijd, dan is er gelukkig nog Kafé België 😉 ). In één van die Utrechtse kroegen ontmoette ik een mooie man. We werden verliefd. En zijn dat nog steeds.

Liefde en trots voelde ik deze zomer toen mijn zoon bij UniC zijn vwo-diploma ondertekende. Een mijlpaal! Dochter maakte alweer de overstap naar de vijfde. Ook bijzonder: voor het eerst in 12 jaar ging ik met exgenoot en onze kinders op zomervakantie. En we vierden het vijftigjarig huwelijksfeest van mijn ouders. Een zonnige, feestelijke dag. Maar soms gaat liefde voorbij. Omdat je het wilt of omdat het niet anders kan. Ik nam afscheid van een paar maatjes die me geen energie meer gaven, van een kortstondige liefde, en helaas ook van vriend Ruud, die veel te jong overleed dit jaar. Mijn oom Ton is afgelopen jaar na een lang ziekbed gestorven. En dan was er de onverwachte, zelfgekozen dood van filmclubmaatje Johan. Ik denk met weemoed aan deze mannen terug.

Liefde ervaar ik ook bij het bezoeken van inspirerende bijeenkomsten, festivals, theaters, musea en filmhuizen. Liefde voor de schoonheid van het leven. Ik bezocht Nijklaester aan het begin van de vastentijd, vierde voor het eerst van mijn leven carnaval (in Oeteldonk). Ik was ook dit jaar weer vele avonden te vinden op de Parade, liep op rode regenlaarsjes door de blubber bij culinair festival Lepeltje Lepeltje, ging naar de boekpresentatie van Mooi niet Alleen, een boek over het solobestaan. Ik bezocht voor het eerst De Beschaving en was daar maar liefst zes uur offline, ging naar de Nacht van de Poëzie, bezocht de spectaculaire uitvoering van Don Giovanni in de Werkspoorkathedraal en het indrukwekkende La Musica 2 van Theater Utrecht, zag prachtige films als Down to Earth en In Pursuit of Silence. En dan was er nog zoveel meer.

Zóveel meer. Wat een zegen dat er een nieuw jaar voor me ligt. 365 dagen die bestaan uit elk 86.400 seconden. Ik ga er zorgvuldig gebruik van maken.

 

maria

Herfst 2002. Een paar dagen in Parijs. Ik loop de Notre Dame binnen, waar juist een koor staat te zingen. Ik schuif één van de bankjes in, snuif de geur van wierook op en luister naar de muziek. Het is een turbulente tijd: ik ben net gescheiden en krijg over een paar weken de sleutel van mijn nieuwe huis. Daar zal ik samen met mijn kinderen, dan twee en vier, gaan wonen. Hoe zal dat gaan? Zal ik het redden, als alleenstaande moeder? Zoals wel vaker in die weken slaat de schrik me om het hart. Terwijl ik in de prachtige kerk naar het koor zit te luisteren, denk ik aan mijn zoon en dochter die straks uit hun vertrouwde omgeving worden weggerukt. Wat had ik het graag anders voor ze gewild. Ik voel me verdrietig en machteloos.

Ik rommel in mijn tas, op zoek naar een tissue. Als ik met betraande ogen weer opkijk, krijg ik Maria in het vizier. Schuin boven me hangt een beeld van haar. Ze kijkt me recht in de ogen. Haar zoon, met fier opgericht hoofd, houdt ze stevig in haar linkerarm. Je ziet dat het jochie het redt omdat hij zich door zijn moeder gedragen weet. Maria blijft me aankijken: zelfverzekerd, maar beslist niet arrogant. Mild, krachtig en liefdevol tegelijk. Ik ben perplex. Op dat moment weet ik het zeker: Olga, jij gaat het redden. Die kindjes en jij, het komt helemaal goed.

Sinds die zonnige oktoberdag in 2002 is het ‘aan’ tussen Maria en mij. Voor die tijd kende ik haar niet. Pas op mijn 34e heb ik haar voor het eerst ontmoet. En ze blijft bijzonder. Voor mij staat Maria symbool voor de kracht van de liefde. Maria is sterk op een subtiele manier. Ze is geen heldin, heeft geen Pippi-Langkouskrachten. Haar kracht zit ‘m in de mildheid, het doorzettingsvermogen en het vertrouwen in de toekomst.

Maria is overal. Ik beschouw haar als een goede vriendin, een soort familielid. Ben ik in een andere stad of in het buitenland, dan zoek ik haar altijd even op. In elke katholieke kerk, groot of klein, sober of overdadig, is ze te vinden. Ze is de meest kleurrijke persoon. Ik brand altijd een kaarsjMaria café Belgiëe bij haar. En als het even kan, neem ik een kaars uit de kerk mee naar huis. Vanuit heel Europa heb ik kaarsen met Maria’s beeltenis erop in mijn huiskamer staan.

En weet je wat ik zo heerlijk vind? Dat we Maria ook in de kroeg tegenkomen. In Utrecht bijvoorbeeld staat ze bij Olivier en Kafé België. Maria begrijpt maar al te goed dat moeders het best gedijen als ze regelmatig even tijd maken voor zichzelf. Ze is een mens tussen de mensen. Juist daarom voel ik me zo vertrouwd bij haar.

 

 

Maria Sterre ter Zee (Maastricht)
Maria Sterre ter Zee (Maastricht)
Rome
Op straat in Rome

wij waren erbij!

Wat een feest was het, de Grand Départ in Utrecht! Sportevenementen doen me normaalgesproken niets. Tijdens de EK’s en WK’s voetbal, als bijna heel Nederland in oranje gehuld aan de buis gekluisterd zit, spreek ik met andere voetbalhaters af om samen ergens géén tv te kijken. Ook met de Tour de France had ik totaal geen affiniteit. Totdat ik Cor Jansen een paar maanden geleden vol vuur hoorde spreken over de betekenis van de Tour voor onze stad. Mijn nieuwsgierigheid werd gewekt.

De week voor het weekeind van 4 en 5 juli zinderde de stad van verwachting. De straten keurig geveegd, drommen toeristen, gele kraampjes met toerkoortsparafernalia. De Grand Départ was het gesprek van de dag. Vooral de vermeende onbereikbaarheid van het stadscentrum bleek een issue. ‘Kom ik mijn straat wel uit?’ ‘Fietsen én fietsklemmen in de straat worden verwijderd – wat nu?’ Voor mij begon het feest met een bezoekje aan Park Lepelenburg, op 2 juli. Een vriend meldde naar de presentatie van het Tourpeloton te gaan kijken. Ik ging mee. Het was geweldig! Geen idee wie er voorbijfietsten, maar we bléven juichen. Op weg naar huis herhaalde ik het wel zes keer: ‘Wíj waren erbij!’

Zaterdag gingen de kinders en ik op de fiets naar de Oosterkade. Dat viel nog niet mee. De Albatrosstraat, ons oversteekpunt, was afgezet. Maar vriendelijke Tourmakers wezen ons de weg. Die middag stonden we in de schroeiende hitte in de bocht bij het Ledig Erf. Ik stond helemaal vooraan en blééf maar juichen. Ja, het was 34 graden. Ja, voor de tv had ik het vast allemaal véél beter kunnen zien. Maar het draait om de belevenis: hier wilde je gewoon bij zijn! De mensen om me heen wisten precies wanneer een fietsende man eenTourfeest 4 juli Nederlander was. Ik niet. Maar wat boeide het. Ook wie er gewonnen heeft weet ik niet. Wel weet ik dat het ‘s avonds op het Domplein érg gezellig was. In de stad waren ruim 20 ‘venues’ ingericht met muziek, vlaggetjes en bier. Onder de magnifiek verlichte Dom trof ik verschillende vrienden. Wat een sfeer! Wat een saamhorigheid!

Ook zondag was ik weer op het Domplein te vinden om op een groot scherm de finish te kijken. Eerder die middag had ik de fietsende mannen bekeken op de Waterlinieweg. Het was echt een kippenvelmoment, die massa fietsers als één blok voorbij te zien flitsen. En dan te bedenken dat ze ook onder de Dom zijn doorgereden! En over de Stadhuisbrug! Met het team vanUtrecht Netwerk appten we regelmatig over onze verschillende standplaatsen, zodat we foto’s en filmpjes vanuit de hele stad op Twitter en Facebook konden plaatsen. Alles verliep vlekkeloos, het was een enórme logistieke en organisatorische operatie. Petje af! Ik was onder de indruk toen ik zondagavond op het Domplein de mannen van firma Agterberg zag langsrijden om al die 13.000 dranghekken weer te verwijderen. Wat een geoliede machine!

dranghekken verwijderen Domplein 5 juli

Ik weet het: ik zou allerlei kritische kanttekeningen kunnen plaatsen bij dit evenement. Over de torenhoge kosten en de nutteloosheid van zo’n fietswedstrijdje. Maar ach,  het gemopper over de Grand Départ heeft onze stadsbrompot Maarten van Rossem al voor z’n rekening genomen. Ik kan er niets aan doen: ik blijf enthousiast. Ons kleine stadje heeft het maar mooi gefikst. Hulde aan Utrecht! Hulde! Hulde!

op het Wed, 01.20 uur

Mijn fiets is van hOrloff. 01.20 uuret slot. De nachtelijke tocht van Wed naar huis kan beginnen. Gewoontegetrouw laat ik mijn ogen langs de gevels van de kroegen naar boven glijden. Nog één blik op de Dom, dan ga ik er echt vandoor. Ik zie de sfeervol verlichte toren en kijk naar de klok. Ook dat beeld van de wijzerplaat is zo vertrouwd. Het is tien voor half twee. Vaste prik. Zomer of winter, doordeweeks of in het weekeind: zit ik met mijn allerbeste maatje in de stad, dan lukt het nooit om tijdig af te blazen. Het is geen bewuste keuze. Het gaat vanzelf.

Dat je zit te praten in een overvol café en dat het steeds rustiger wordt om je heen. Dat de jongen van de bediening nog best een drankje in wil schenken, maar er fijntjes bij vermeldt: ‘Dit is de laatste ronde.’ Dat je de geur ruikt van natte vaatdoekjes en vanuit je ooghoeken ziet dat de terrasstoelen en -tafels worden opgestapeld. En dat dan de onvermijdelijke bon op tafel wordt gelegd en je met zachte dwang gemaand wordt af te rekenen. Dat je naar de bar loopt om te pinnen en dan pas ziet dat het uitgestorven is om je heen. Dat je, terwijl je je jas aantrekt, merkt dat het personeel zich inhoudt om niet metéén dat laatste tafeltje dat nog bezet was eindelijk te kunnen leegruimen. En dat je weet: het is een kwartier na sluitingstijd, maar wat waren ze weer coulant. We mochten nog éven blijven zitten met dat laatste bodempje wijn in het glas.

Het is 01.25 uur en ik fiets de Oudegracht over, richting huis. En ik besef wat ware vriendschap is. Nimmer uitgepraat te raken. Keer op keer weer tijd te maken om elkaar te treffen onder de schaduw van de Dom. Ik bid dat het moment dat ik al om 22.30 uur mijn sleutel in het fietsslot steek daar op het Wed, nooit aan zal breken.

boren

Klussen? Daar deed ik nooit aan. In mijn voorbije relatie wérd er voor mij geklust. Lekke banden, een haperende laptop, loszittende plankjes, verstopte afvoeren – ik had er geen omkijken naar. Het is een zegen, een handige man in huis. Dat heb ik me altijd gerealiseerd. Maar ik besef het nog vele malen meer nu ik er alleen voor sta. Want er gaat nogal wat kapot.

Wat was het pittig, de eerste weken zonder handige man aan m’n zij. Mijn GBF had me al gewaarschuwd, al die maanden dat ik zat te twijfelen over alleenwonen-ja-of-nee: ‘Je lijkt zo’n zelfstandige vrouw, maar dit gaat je nog tegenvallen’. En inderdaad. Het huilen stond me af en toe nader dan het lachen bij het klussen in mijn nieuwe huis (waar alle kozijnen en deurposten eighties-zalmroze geschilderd waren, dus er was nogal wat werk te doen). Maar ik had geen zin me er makkelijk vanaf te maken. En dus werd de trap níet egaal wit: dagenlang stond ik de treden groen, paars en turquoise te verven. Voor het eerst van mijn leven sausde ik een muur. Dat was echt kicken!

En ik word steeds handiger. Mijn voormalige levenspartner schonk me een gereedschapskist, compleet met tiewraps, schroevendraaiers en WD-40. Vriendin E. gaf me een waterpomptang op mijn housewarmingparty, weliswaar met tegenzin, maar ik ben haar er dankbaar voor. Bij ijzerhandel W. Pijper op de Oudegracht (de bouwmarkt mijd ik als de pest) herkennen ze me al: regelmatig heb ik weer een nieuw stuk gereedschap nodig. Niet alleen krijg ik advies over de juiste plopper of tang, ik ben ook erg gesteld op het praatje bij het afrekenen: ‘Ben je gek, een man is nergens voor nodig. Met You Tube red je je príma.’

De gereedschapskist gebruik ik bijna dagelijks. Bijvoorbeeld om een ten onrechte gillend rookalarm van het plafond te wrikken om half 4 ‘s nachts. Of om de radiatoren te ontluchten. Mijn vrienden gaven me diverse workshops. Toen mijn fietsketting eraf was gelopen, leerde ik hoe ik ‘m er zelf weer omheen kreeg. En ook de geheimen van het boren ken ik inmiddels. Dat maakt me trots. Zelf dingen heel maken: dat is veel waard!

GBF = gay best friend

WD-40 = spuitbus met smeermiddel dat helpt tegen bijna álles