Alle berichten van Olga Leever

weerloos

Onschuldige mensen waren het, die vrijdagavond omkwamen in Parijs. Jongeren op een terras. Concertgangers. Mensen die genoten van het weekeind dat net begonnen was. ‘We zijn weerloos,’ kopt één van de krantenartikelen vandaag over de aanslagen. Een Parijzenaar zegt in het artikel: ‘Elke willekeurige burger is nu het slachtoffer. We zijn bang.’

Waardevolle mensenlevens zijn bruut beëindigd. Het is niet te bevatten. De woorden ‘oorlog’ en ‘wraak’ zijn overal te horen en te lezen. De angst is voelbaar. Maar wat kunnen wij, gewone mensen, doen? ‘De wapens van de vrede voldoen niet meer,’ lees ik in de krant. Er kunnen nog veel meer erge dingen gebeuren. En dat geloof ik meteen. De behoefte aan een liefdevol tegengeluid is echter groot, merk ik om me heen. Mensen in Parijs komen ondanks het samenscholingsverbod bij elkaar om kaarsen te branden en bloemen neer te leggen. Op Facebook verschijnen vredesboodschappen. We houden een minuut stilte. De Domtoren in Utrecht is in de kleuren van de Franse vlag verlicht.

Tegelijkertijd gaat het leven door. Terwijl de aanslagen plaatsvonden, zat ook ik in een café
van het leven te genieten – net als die mensen in Parijs. Mijn zoon werd achttien dit weekeind. Mijn moeder moest naar het ziekenhuis. Gewone dingen uit een mensenleven, die je doen beseffen hoe kwetsbaar je bent. Ik brand deze week elke dag een kaarsje. Voor al die mensenlevens die verloren zijn gegaan. Maar ook om vertrouwen te blijven houden in het goede en waardevolle in de mens. Hoe naïef het misschien ook mag zijn in deze tijd. Alles van waarde is weerloos.

kort verhaal

Voor ze wist wat ze deed, gooide ze een zware fles eau de toilette naar zijn hoofd – Hugo Boss. Hij ontweek de fles, maar het ding knalde wel de slaapkamer in en daar tegen de muur aan scherven. ‘Ben je gek geworden of zo!’ riep Harko. Hij houdt niet meer van me, het is over, dacht Evelien. En machteloos greep ze naar de volgende fles op de wastafel, haar eigen Chanel No. 5. 

De Evelien-reeks van Martin Bril is één van mijn favoriete verhalenbundels. Het zijn korte schetsen uit het leven van een vrouw uit Amsterdam-Zuid die alles heeft wat haar hartje begeert en tóch ongelukkig is. Ik heb alle delen uit de reeks in mijn boekenkast staan.

Misschien voldoen de columns over Evelien niet echt aan de definitie van een kort verhaal, bedenk ik me terwijl ik voor mijn boekenkast sta. Als dat zo is, dan heb ik nauwelijks verhalenbundels in mijn bezit. Ik zoek ze op omdat in november, tijdens de campagne Nederland Leest, het korte verhaal in de spotlights staat. Ik las dat het genre in Nederland niet erg geliefd is. In landen als Frankrijk en Groot-Brittannië juist wél. Dit zet me aan het denken. Ook ik lees weinig korte verhalen. Waarom eigenlijk? Ik denk omdat ik het liefst langdurig word meegesleept. Geef mij maar lijvige romans als Wilde zwanen of Knielen op een bed violen. Deze boeken brengeHet mirakeln me avond aan avond in een andere wereld. Het korte verhaal krijgt dat niet voor elkaar.

Wat is mijn favoriet in het genre? Heen en weer lopend voor mijn boekenkast kom ik uit bij een bundel van Harry Mulisch, Het mirakel. Ik kocht het boekje in 1987 en weet nog goed welk verhaal enorme indruk op me maakte: Gelijkenis. Ik herlees de absurdistische wederwaardigheden van meneer Tiennoppen in dit verhaal: hoe hij in de trein door een huilende vrouw voor haar overleden man wordt aangezien. Hoe een student hem lachend op de schouders slaat, ‘Meneer Jaarsma, hoe is het mogelijk!’ roepend. Hoe hij de trein uitstapt en naast een vrouw komt te staan die met samengeperste lippen fluistert: ‘Doe net of je me niet kent.’ En zo gaat het door, pagina na pagina. Agnes

Een andere favoriet is de verzamelbundel Agnes van Peter van Straaten. Agnes is alleenstaande moeder van een middelbare scholier, een ‘zelfstandige maar afhankelijke vrouw van nu’. Net als Evelien is Agnes een vrouw die het leven nét niet helemaal goed op de rit krijgt. Ook de columns van Sylvia Witteman lees ik graag, omdat ze alledaagse dingen zo humoristisch omschrijft. Bijvoorbeeld het verhaal waarin ze de voorwaarden op een rijtje zet waaraan een pasfoto moet voldoen. Ik blíjf erom lachen.

Het avontuur van meneer Tiennoppen is surrealistisch, de verhalen van Evelien en Agnes zijn dat helemaal niét. En daarin zit voor mij de kracht van het korte verhaal: de verrassing of juist de herkenning. Daar komt bij dat je een bundel met columns of verhalen voor het slapen gaan makkelijker weglegt dan een spannende roman. En dat komt in de hectische novembermaand goed van pas.

I will survive

Ruim twintig jaar van m’n leven heb ik samengewoond. Nu woon ik alweer maanden zonder partner. En dat heeft grote voordelen. Zelf je huis en je leven inrichten, geen gezeur aan je hoofd in de trant van ‘wat ben je stil, waar denk je aan?’. Maar soms heb ik het even hélemaal gehad. Op die momenten, ik geef het eerlijk toe, vind ik het geluk van anderen onuitstaanbaar. Ik heb dan best met mezelf te doen. Hoe trek je jezelf vervolgens weer uit de put? Vijf survivaltips.

 

  1. Maak een Spotifylijst met stoere liedjes aan. Liedjes die je laten voelen: het gaat je lukken. Op mijn lijst staat natuurlijk I will survive van Gloria Gaynor. En Ramses Shaffy’s We zullen doorgaan.
  2. Verwijt jezelf niets. Gebeurd is gebeurd, je doet er niets meer aan. Kijk vooruit, niet achterom.Loesje
  3. Dans. Lach. Ga naar de sauna of de kapper. Desnoods naar de nagelsalon. Met andere woorden: verwen jezelf.
  4. Drink wijn met vrienden. Drink geen wijn in je eentje. Dat leidt tot niets.
  5. Kies eens voor de huiskamer in plaats van de kroeg. Trek je onesie aan, nestel je met een pot thee op de bank en lees. De krant, een roman of een dichtbundel. En dat mag bést iets vrolijkers zijn dan, pak ‘m beet, Geduldig Lijden van Lévi Weemoedt. Ook non-fictie is een aanrader. Zo stap je in een andere wereld of kom je op nieuwe ideeën.

Kortom: schud de sores van je af, kom in actie, maak plannen voor de toekomst. Alles komt goed. Alleen niet meteen vandaag.

loslaten

‘Als je alles loslaatlos - Ingmar Heytze, heb je twee handen vrij om de toekomst te grijpen.’ Ware woorden van trendwatcher Adjiedj Bakas in een interview in Trouw, eerder dit jaar. Loslaten is kiezen voor bevrijding. Is stoppen met twijfelen. De angst voorbij.Maar hoe doe je dat, loslaten? Het lijkt zo simpel. Je hebt een besluit genomen, je weet precies waarom je dat hebt gedaan – en dooorrrr! Helaas is dat doorgaan makkelijker gezegd dan gedaan. Vasthouden aan het vertrouwde is comfortabel. Het geeft een gevoel van veiligheid. Zelfs nadat de knoop is doorgehakt, kan je zo nu en dan een gevoel van twijfel bekruipen: heb ik het wel goed gedaan?

Wat mij helpt bij het loslaten, is in beweging komen. Het gedicht ‘Los’ van Ingmar Heytze, dat bij Orloff aan de Kade hangt, trof me dan ook vanaf het eerste moment dat ik het las. ‘Dans en je weet dat je bestaat. Niets meer vast en alles los.’ Dansen, fietsen, hardlopen. Met je hoofd in de wind, met de blik vooruit, gericht op de toekomst: het helpt. Wat ook helpt: de Facebookmeldingen ‘Op deze dag’ stopzetten. Gék werd ik ervan, de sentimentele berichten die me vertelden dat ik ‘vandaag drie jaar geleden’ een huis had gekocht samen met m’n ex. Of die de vakantiekiekjes van verleden jaar lieten zien om zout in de wond te strooien. Stop! Ik hoef dit niet te zien, Facebook!

Vrienden helpen ook. Afgelopen week lukte het me even niet om te dansen. Dan is het fijn dat ik m’n hoofd tegen een virtuele schouder kan leggen tijdens een lange treinreis en via What’s App een knuffel én een paar linkjes naar strijdliederen ontvang. Geen sentimentele deuntjes, maar voorwaarts, mars! De rest van de reis zat ik met een grote glimlach op mijn gezicht.

Tenslotte helpt het me om markeringen aan te brengen. Om momenten te creëren. Zo heb ik vorige week, op de dag dat ex en ik één jaar uit elkaar waren, een ring gekocht. Ringen, die kréég ik altijd. Van een man. Nu kocht ik een prachtige ring voor mezelf. In een nieuwe kleur. En met een nieuwe vorm. De ring herinnert me aan een turbulent maar mooi jaar. Een jaar waarin ik sterker werd. Los van het verleden ben ik nog niet. Dat heeft iets meer tijd nodig. Maar er is volop beweging. Ik dans de sterren en de maan. Ik dans tot ik de weg weer weet.

mariadag

Een sterke, bijzondere maar toch doodgewone vrouw. Een vriendin. En een vrouw die mij verbindt met het hogere. Dat is de betekenis van Maria voor mij. Ik was dan ook blij dat Idelette Otten, met wie ik het boek Vasten schreef, me dit voorjaar attendeerde op een themadag over Maria. Gisteren ging ik erheen. In de Oude Lutherse Kerk in Amsterdam werd de jaarlijkse ontmoetingsdag van het Oecumenisch Forum voor Katholiciteitgehouden met als thema: Maria in oecumenisch perspectief.

‘Maria komen we overal tegen,’ zegt dagvoorzitter Idelette. ‘De één vereert haar, de ander veronachtzaamt haar. De één bidt met haar, de ander tot haar. Vandaag verdiepen we ons in de betekenis van Maria voor ons allemaal. Want de tijd dat alleen rooms-katholieken iets met Maria hadden is allang voorbij.’ Hendro Munsterman, theoloog en docent aan de Université Catholique de Lyon, houdt vervolgens een lezing over Maria in oecumenisch perspectief. Hij schetst de geschiedenis van de kijk op Maria door de protestanten en rooms- en orthodox katholieken. Hendro vertelt over de dogma’s over Maria: ze was voor, tijdens en na de geboorte van Jezus nog maagd. Ze is de moeder van God. En ze is zelf ‘onbevlekt ontvangen’, dat wil zeggen dat ze niet met deerfzonde is belast. Hendro pleit voor een een oecumenische viering van het feest van de annunciatie op 25 maart, 9 maanden voor de geboortedag van Jezus.  De annunciatie is de verkondiging aan Maria dat ze door de Heilige Geest zwanger gemaakt wordt.

‘Maar wat kunnen we leren van Maria als persoon?’ vraagt iemand uit de zaal als de lezing is mariakaakjeafgelopen. ‘Want veel mensen die een kaarsje branden bij Maria hebben niet zoveel met de theologische subdiscipline.’ ‘Over Maria praten wordt als snel een technisch verhaal,’ geeft Hendro Munsterman toe. En dat klopt: voor mij als niet-theoloog en kerkelijk zij-instromer is de lezing niet altijd even goed te volgen. Ik ben ook zo’n kaarsjesbrander. Maar de boodschap die ik uit de lezing haal, bevestigt mijn beeld van Maria als sterke vrouw. Een alledaagse moeder die de mensen verbindt met God. Dit beeld wordt versterkt tijdens de diapresentatie van kunsthistoricus Désirée Krikhaar. Interessant om te zien dat Maria in de orthodoxe kerk als vorstin wordt afgebeeld, gehuld in purperen kledij. Ze wordt daar ook consequent Moeder Gods genoemd. De westerse kunst geeft Maria weer als gewone vrouw. Ze leest of is huisvrouw.

In de koffiepauze (uiteraard met Mariakaakje) ontmoet ik Mariafan Marjan van Hal, die een prachtige rok draagt. Opvallend tussen de vele grijze pakken ? Marjan maakte de rok samen met haar dochter met behulp van een tapijtje dat Marjan in Rome kocht. We vomariaroklgen samen de zangworkshop Zingen met Maria met medewerking van het Vocaal Theologen Ensemble. Prachtige liederen als Magnificat, Er is een roos ontloken (de roos staat symbool voor Maria) en de hymne De engel Gabriël komt aangesneld. Dirigente Hanna Rijken vertelt dat de Engelse versie van dit lied niet altijd letterlijk vertaald is. ‘Then gentle Mary meekly bowed her head’ werd bijvoorbeeld ‘Verwonderd kijkt Maria, heft haar hoofd.’ Met de vrouwen in het koor knikken we instemmend: terecht dat Maria niet als verlegen tutje wordt neergezet.

In de stralende zon pak ik na de Mariadag de tram naar het station. Het was een leerzame dag, maar vooral een dag vol vrouwelijke energie. Zodra ik thuis ben, start ik mijn Spotify-lijst met Marialiedjes.

Lees ook mijn eerdere blog over Maria

chaos

In huis …

Een huis is om in te leven. En dat mag je zien, vind ik. Ik krijg buikpijn van woningen waar het kraakhelder schoon en akelig netjes opgeruimd is. Dat geeft me het gevoel dat ik me in een toonzaal op het Meubelplein bevind. Ik word er nerveus van; ben doodsbang dat ik mijn koffiekopje omstoot. Of dat ik met mijn hak een put sla in het blinkend gewreven parket. In mijn huis kun je zien dat er geleefd wordt. Het is geen rommel, maar er liggen wel stapels kranten. Er staan foto’s in de vensterbank. Er liggen boeken. En er dwarrelen plukken kattenhaar. Van dochter mag het wel iets opgeruimder, en daar doe ik mijn best voor. Maar ik voel me er fijn bij. Het draait om de mensen, niet om de spullen.

… in mijn werk …

Mijn werk lijkt chaotisch omdat geen dag hetzelfde is. Soms geef ik een training en ben ik de hele dag van huis. Soms heb ik een interview en zit ik een uur later achter de laptop om er een artikel van te maken. En dan weer schrijf ik een offerte, heb ik redactie-overleg of een afspraak met een klant. Dit is echter een prettige chaos. Ik houd nauwgezet mijn agenda bij omdat ik anders door de bomen het bos niet meer zie. Mijn iPhone-agenda en to-do-list leiden me door de dagen.

Ik geef toe dat de stapel naast mijn laptop nogal slordig is. Aantekeningen, visitekaartjes en vaktijdschriften liggen door elkaar. Maar postbakjes zijn niet aan mij besteed. Natuurlijk weet ik dat het netter kan. Professional Organizers zouden me best iets kunnen bijbrengen. Collega en vriendin Martine Vecht zette zelfs een school voor deze beroepsgroep op, de School voor Organizing. Maar ik durf Martine gerust thuis te ontvangen. In mijn chaos valt goed te leven.

… in mijn hoofd

Orde in de chaos geeft rust in je hoofd, zeggen coaches en andere verstandige mensen. En dat is waar. Althans, tot op zekere hoogte. Want soms is chaos nodig. Het inspireert. Van de hak op de tak springend kom je op nieuwe gedachten en ideeën. Ideeën die ik niet had gekregen als ik keurig mijn lijstjes had afgewerkt. Een mooi voorbeeld van een inspirerende chaos vind ik het prikbord op mijn wc. Het bord hangt vol kaartjes van festivals, ansichtkaarten en krantenknipsels. Het ziet er slordig uit, maar de herinneringen die de stukjes papier bij me oproepen maken me blij. Chaos is emotie. Niet altijd fijn, maar een leven zónder kan ik me niet voorstellen.

Vanochtend las ik de blog van Ruud Ketelaar over chaos. Ruuds verhaal maakt onderdeel uit van een blogrol via Kommaarop, een initiatief van Tessa Wiegerinck en Agnes Swart.  De vragen van deze keer waren:  ben jij bang voor chaos of zoek je ‘t juist op? En: hoeveel chaos kan jij als zelfstandig ondernemer hebben? Voor mij de aanleiding tot het schrijven van deze blog. 

niet betreden

niet betreden, pas ingezaaid‘Meid, waar begin je aan!’ ‘Ik zou áltijd kiezen voor …’ ‘Je moet écht eens praten met …’ Wie haar leven opnieuw vorm gaat geven, krijgt een stortvloed aan ongevraagde adviezen over zich heen. Over de inrichting van haar nieuwe woning bijvoorbeeld. Over de combi werk-huishouden, de opvoeding en de administratie. Of over haar liefdesleven.

Nu kun je als single best wat goede raad gebruiken op z’n tijd. In een gelukkige relatie fungeert je partner doorgaans als vaste adviseur. Zijn er problemen of twijfel je ergens over, dan helpt de man of vrouw thuis op de bank je uit de brand. Bij grote levensvragen raadpleeg je naast je partner nog wel eens je ouders of vrienden. Maar gaat het om acute nood, zoals de keuze voor een bloemetjes- of stippenjurk of een ruzie op het werk, dan is het reuze handig om een echtgenoot  als praatpaal te hebben. Voor singles ligt dit anders. Zij hebben een consortium aan adviseurs om zich heen. Ik prijs me gelukkig met een paar dierbare vrienden die me (té) goed kennen en me met raad en daad terzijde staan. De stelregel daarbij is echter: géén ‘als ik jou was …’ of waslijsten met praktische tips. Gewoon luisteren, en pas in actie komen op verzoek. Lang niet iedereen kan dat.

Het is als met het pas ingezaaide graszaad langs de spoorlijn: je moet er niet op gaan stampen. En verschijnen de eerste groene puntjes boven de grond, dan is het onnodig eraan te trekken. Het groeit vanzelf. Wat water, een paar warme zonnestralen en geïnteresseerd langs de zijlijn toekijken: dat is genoeg.

ouderavond

Het is weer tijd voor de ouderavond. Ik fiets naar dochters school. Exgenoot doet zijn best om spijt te veinzen tijdens zijn telefonische afmelding, maar zijn stem klinkt toch vooral opgelucht. Licht triomfantelijk zelfs. En geef hem eens ongelijk.

Bij het betreden der school schenk ik mezelf een wegwerpbeker kookkoffie in en spoed me naar het aangegeven lokaal. Daar schud ik de mentor de hand en neem, nipt op tijd, plaats op de achterste rij. Een goede gewoonte uit mijn eigen middelbare schooltijd. De ruimte puilt uit van de goedwillende, betrokken vaders en moeders – van bijna ieder kind het compléte ouderpaar. Dan steekt de mentor van wal. Hij stelt zich voor, deelt boekjes met het jaarprogramma uit en vult de rest van de avond met het bespreken van genoemd document. Bladzij na bladzij. De mentor doet zijn best zijn praatje met snaakse grappen te verlevendigen (‘Direct na de herfstvakantie is de eerste PTA-week. Zit uw kind in de vakantie dus te luieren, dan is er iets niet in de haak.’).

Veel ouders trekken wit weg bij het aanhoren van het jaarprogram. ‘Heeft u tips & tricks om ons kind voor te bereiden op de PTA-week?’, klinkt het mat vanaf de voorste rij. Geroutineerd verwijst de mentor ons naar het externe huiswerkinstituut. Met daarbij als troost: ‘Heeft uw kind aan het eind van het jaar niet genoeg punten, dan kan het altijd nog naar de HAVO.’ Een siddering van schrik trekt door het broeierige klaslokaal.

Onvermijdelijk zijn de verhalen over individuele leerlingen: ‘Sophie vindt het zó zwaar; ze zit elke nacht tot twee uur aan haar huiswerk. Ik heb mijn baan opgezegd; mijn man blijft wakker om haar optimale ondersteuning te bieden. Heeft u advies?’ Gelukkig is de mentor zo verstandig deze moeilijke gevallen af te kappen, want inmiddels zit zelfs de braafste vader verveeld over zijn smartphone gebogen (ik geef het ruiterlijk toe, mijn appconversaties liepen gedurende de gehele ouderavond door).

Ach scholen, pak het toch eens anders aan! Wat te denken van een informatieboekjesborrel? Ouders kunnen elkaar dan met een glas en een bitterbal in de hand nuttige tips geven over de aanpak van hun procrastinerende puber. Eventueel kunnen ze zich tijdens de borrel met prangende vragen tot de mentor wenden. Of desnoods flirten ze wat met die leuke vader of moeder die ze tijdens het standaard ouderavondconcept alleen maar zwijgend in dat ongemakkelijke schoolbankje zagen zitten. Als ík de rector was, zou ik het wel weten.

Foto: Mche Lee voor Unsplash

deeldwang

Liken en sharen: de trouwe Facebookgebruiker doet het dagelijks. Het lijkt zo’n onschuldige bezigheid, maar achter het al dan niet plaatsen van het duimpje gaat een hele wereld schuil. Jaloezie, dweepzucht, boosheid, verliefdheid, angst  – ik noem maar enkele emoties die een rol spelen bij het toejuichen dan wel negeren van de boodschap van onze ‘vrienden’.

Nog interessanter wordt het als je kijkt naar ons share-gedrag. ‘Like, share en win!’ is hiervan het bekendste voorbeeld. Als jij op je timeline laat zien dat je die steigerhouten tuinbank of dat knusse bungalowpark leuk vindt, maak je misschien kans op die bank of een weekeindje weg. Je maakt reclame uit pure hebzucht. Een nobeler voorbeeld van delen is de zoekactie naar een vermist kind of gestolen fiets, of de oproep om vluchtelingen, het milieu of een ander Goed Doel te helpen. Best handig hoe makkelijk dit via Facebook gaat (hoewel Twitter in dit geval véle malen effectiever is). Het sharen van dit soort oproepen gaat weliswaar gepaard met een zekere zelfgenoegzaamheid (‘kijk mij eens goed doen!’), maar ach, het doel heiligt de middelen. Op het randje vind ik het kuddedierengedrag bij belangrijk wereldnieuws. Het tooltje waarmee je je profielfoto van een regenboog kon voorzien bijvoorbeeld, bij de legalisering van het homohuwelijk in de VS in juni 2015. Natuurlijk, ook mij stonden de tranen in de ogen bij het horen van dit mooie nieuws. Maar moet ik mijn blijdschap tonen met een regenboogfoto? Anders gezegd: moet ik bang zijn dat mijn vrienden denken dat ik tégen het homohuwelijk ben als ik mijn gewone profielfoto laat staan?

In dit soort gevallen wordt Facebook gebruikt als moreel kompas. Nou vind ik het regenboogprofiel nog een mild voorbeeld hiervan. En, het moet gezegd, het is best indrukwekkend dat van de 1,4 miljard (!) Facebookgebruikers 26 miljoen mensen tijdelijk kozen voor een regenboogvlag in hun profiel.

Woestmakend zijn pas de dwingende oproepen als ‘laat zien dat je van je kind houdt’ en ‘als ik nog 30 minuten te leven heb, zou jij dan naar het ziekenhuis komen om mij een laatste keer te zien?’ Met daarbij de dreigende connotatie ‘velen zullen dit niet delen … zo zie je maar wie je echte vrienden zijn!’ Met dit soort betweterige boodschappen leggen mensen elkaar langs een meetlat van fatsoen. Kom op zeg, mag ik asjeblieft zélf bepalen wanneer ik mijn kinderen zeg dat ik van ze houd? Dit is geen sharen, dit is deeldwang. En ik ben ertegen. Jij ook? Houd dat dan gerust voor jezelf. Je hóeft het niet te delen.

PS En dan zwijg ik nog over de stijl-, spel- en grammaticafouten en de erbarmelijke illustraties in dit soort oproepen. Maar kennelijk weerhoudt dat de gemiddelde Facebookgebruiker niet van gul en ruimhartig liken & sharen ? 

geluk is ook niet alles

‘Gelukkig zijn is een keuze’. Wekenlang lag een Filosofie Magazine met deze aanmatigende covertekst bij mij in de vensterbank, juist in een tijd waarin ik me ellendig voelde. ‘Eigen schuld,’ leek de tekst te willen zeggen. ‘Als je je best maar doet kun ook jíj gelukkig zijn.’

Het genoemde citaat komt uit een interview met filosofe Miriam van Reijen. In Filosofie Magazine van mei 2014 vertelt ze over de Stoïcijnse levenskunst, die kan zorgen voor een ‘verandering van een lijder in een leider.’ Het is zeker een interessante theorie, maar ik geloof niet dat geluk altijd een keuze is. Iemand die psychisch ziek is bijvoorbeeld, kiest er niet voor om depressief te zijn. Al wíl hij gelukkig zijn, hij is er simpelweg niet toe in staat. En ook als je door een nare episode van je leven gaat, kun je het niet opbrengen om daadkrachtig te kíezen voor geluk.

Trouwens: is gelukkig zijn verplicht? In deze tijd van Facebookhappiness  ga je bijna aan jezelf twijfelen als je met je Spotify-Treurige Liedjeslijst wenend op de bank zit terwijl je timeline volloopt met kiekjes van vakantie- en weekeindgeluk. Sterker nog: een overkill aan geluksmomenten van Facebookvrienden kan leiden tot depressieve klachten, blijkt uit onderzoek van de University of Missouri-Columbia.

Ik voel me veel meer aangetroplaadpuntokken tot de visie van psychiater Dirk de Wachter. ‘De jacht op geluk is een existentiële vergissing,’ stelt hij. Omdat je al die ogenschijnlijk gelukkige mensen om je heen ziet, voel je de druk om zelf óók genot en ‘kicks’ na te jagen. Maar juist die jacht op genot zorgt er volgens Dirk de Wachter voor dat het geluk buiten beeld valt. ‘Het leven is niet altijd een feest’, zegt hij. ‘Wie dat durft toe te geven heeft een stapje voor. Geluk zit hem in het ervaren van kleine dingen. In het content zijn met de “gewonigheid” van het leven.’ Hè, dat klinkt geruststellend. Ik hoef niet geforceerd te kiezen voor geluk. Het ‘oplaadpunt’ van de Geluksprofessor, een tijdje geleden op Culturele Zondag, liep ik dan ook achteloos voorbij. Laat mij zo nu en dan maar somberen. Want geluk is ook niet alles.