Alle berichten van Olga Leever

‘Paradegevoel’ op Camping de Wereld

Camping de Wereld bij nacht

‘Kamperen met festivalallure’, las ik half juni in het Trouw-artikel Op de festivalcamping regeert nu de rust. Meteen dacht ik: dit wil ik deze zomer! De vakantie naar paradijselijk Lesbos hadden we afgezegd. Veel te link om te vliegen tijdens een pandemie, daar waren mijn lief en ik het over eens. Maar drie weken Balkonië zagen we ook niet zitten, hoe leuk Utrecht ook is. Dus boekten we een reisje naar pop-upcamping De Wereld, in een vennengebied vlakbij Nijmegen.

De camping is een samenwerkingsproject van gedupeerde festivalondernemers, die vanwege de coronacrisis hun hele zomer in het water zagen vallen. Initiatiefnemer Diederik Walther zegt in het interview in Trouw: ‘De tenten, sanitaire voorzieningen, tafels en stoelen, de foodtrucks – alles stond opeens stof te happen. Tegelijkertijd gaan veel Nederlanders niet in het buitenland op vakantie. Wat als we die spullen gebruiken voor een pop-upcamping, ondernemers zo nog wat laten verdienen en gasten een leuke week bezorgen?’ Ik houd ervan, die kracht en het lef van ondernemers. Niet lijdzaam afwachten, maar dóen.

Bos-akoestiek

En wat is het gaaf! De kleuren, de sfeer, de theatervoorstellingen, de leuke mensen, het lome leven. Meteen op de eerste avond zitten we bij het Klapstoelkabaret – ook al een corona-initiatief. In een open veld middenin het bos staan Kiki Schippers en Vlamousse op een uitklappodium. Ze houden vlammende betogen over wit huiswerk, bodyshaming en het vrouwelijk orgasme. Geweldig om tijdens de zang de galmende akoestiek van het bos te ervaren in plaats van die van een theaterzaal. En heel fijn om weer bij een voorstelling te zijn. Begrijpelijk dat De Parade en zoveel andere festivals niet door kunnen gaan deze zomer – maar het is wel een gemis! (Tekst gaat verder onder de foto)

Kiki Schippers

Coronaproof

Camping De Wereld is een ‘glamping’ met tipi’s waarin je fatsoenlijk kunt staan, echte bedden en een koelkast. Gelukkig maar, want kamperen is niet echt mijn hobby (hoewel ik op Keiland de charmes van het leven in een tentje leerde herwaarderen). Alle tipi’s en yurts hebben landennamen die terugkomen boven de deuren van het sanitair; geheel coronaproof hebben we een eigen douche en toilet. Natuurlijk blijft het behelpen. Koffiezetten gaat niet met een druk op de knop. Je loopt met een pannetje naar de kraan, kookt water op het butagasstel en giet dan je koffie op via het filter. Moet je ’s nachts plassen, dan zit er niets anders op dan naar het toiletgebouw te lopen. Maar ach, het hoort bij het campingleven en helpt bij het vertragen.

In de eerste versnelling

Want vertragen, dat doen we. Dan begon al met de fietstocht van Utrecht richting Nijmegen. Ontzettend leuk: op de fiets zie je zoveel meer! In Doorn kom ik bijvoorbeeld een standbeeld tegen van een van mijn lievelingsschrijvers, Simon Vestdijk. En we fietsen langs de schitterende Cunerakerk in Rhenen en door het prachtige natuurgebied De Blauwe Kamer vlakbij Wageningen. Die eerste versnelling houden we aan tijdens ons verblijf in Overasselt. Het had me leuk geleken om een dagje Nijmegen te doen, of naar het Afrikamuseum te gaan. Maar het is te warm. En op de camping is genoeg vertier.

Stille Disco en rosé

We gaan naar de Stille Disco, lezen boeken, staan onder de ijskoude sproeier, drinken een biertje op het terras. Er is een Kledingkerkhof waar je je oude kleding ten grave kunt dragen, compleet met afscheidsverhaal. We zien de video-installatie There must be some way out of here van De Jonge en De Witte, een duo dat eveneens het hele zomerprogramma moest annuleren. Op een kwartiertje fietsen bevindt zich recreatieplas Berendonck voor de broodnodige verkoeling. En op de laatste avond zitten we, schuilend voor een onweersbui, urenlang onder een grote tentluifel met diverse andere ‘wereldburgers’ rosé te drinken. Toch nog een beetje dat Paradegevoel. (Lees verder onder de fotocollage)

9x camping De Wereld

Complimenten aan het team, dat in korte tijd zo’n fantastische camping en dito programma heeft opgezet. Wat mij betreft hoef ik volgend jaar de landsgrenzen niet over, maar ga ik weer op wereldreis om de hoek!

de ups & downs van het thuisblijven

De Himalaya beklimmen, ayahuasca drinken in Peru, bungeejumpen of skydiven … mensen die dit nodig dachten te hebben om ‘uit hun comfortzone’ te komen, zien zich nu voor een misschien wel grotere uitdaging geplaatst: de ‘intelligente lockdown.’ Persoonlijk heb ik dit soort grootse en meeslepende zaken niet op mijn bucketlist staan. Geef mij maar de dingen die tot voor kort zo gewoon waren: een avondje dansen, bij vrienden op bezoek, koffie drinken in de stad.

Ik weet dat ik niet mag klagen: mijn familie, vrienden en ik zijn (nog) niet getroffen door het coronavirus. Maar dat neemt niet weg dat ik mijn oude vertrouwde leven steeds meer ga missen. Gaan en staan waar je wilt en met wie je wilt: het lijkt lichtjaren ver weg. Er zijn dagen dat ik de deur niet eens uitkom. Dat mijn stappenteller aangeeft dat ik 108 keer mijn ene voet voor de andere heb gezet. Dat ik behalve mijn kinderen en de kat geen enkel levend wezen in mijn nabijheid heb.

Corona-initiatieven

Terug naar 16 maart, de eerste thuiswerkdag. Er gebeurde veel in die week. Fantastische initiatieven werden gestart. Boodschappendiensten voor mensen die ziek thuis zitten. Lezingen en workshops werden online gezet. Musea kwamen met rondleidingen via internet, artiesten zetten YouTube-filmpjes live met gedeelten van hun afgelaste shows. Mijn kerk, de Janskerkgemeente, begon met een wekelijkse online viering. Scholen en universiteiten startten pijlsnel digitale lesprogramma’s. Wat een kracht toonde de samenleving. Hulde!

Videobellen

We Facetimen allemaal weleens met het thuisfront in de zomer om ons vakantieappartement te laten zien. Maar in deze tijd is videobellen bittere noodzaak als je in contact wilt blijven met vrienden, familie en collega’s. Nog nooit heb ik zoveel videocalls gehad als in de afgelopen weken. Via Microsoft Teams, Zoom, Skype en Google Hangout heb ik soms drie of vier vergaderingen per dag. En ’s avonds stap ik de online kroeg in om een borreltje te drinken. Ook pa, ma en mijn broer bel ik niet meer via de vaste lijn: het is veel te leuk om elkaar even te zien tijdens het praten.

#steundekeukens

De horeca kreeg een harde dreun, maar krabbelde op en kwam met #steundekeukens. Sinds de coronacrisis kiezen mijn kinderen en ik elke week één van onze favoriete Utrechtse restaurants om eten te laten bezorgen. Leuk om de sleur van het thuiszitten te doorbreken én de horeca wat inkomsten te gunnen. Ook bestel ik bij lokale ondernemers. Superleuk om Gert-Jan van Buurtbier aan de deur te krijgen met een bierpakket; jammer dat het bij een virtuele hug moest blijven. En gisteren kwam Savannah Bay bij mij de galerij oplopen om een boek te bezorgen. Lichtpuntjes in deze donkere tijd!

Tussen kunst & quarantaine

Tijdens de eerste thuisblijfweek werd ik enorm enthousiast van alle initiatieven. Ik voelde me als een kind in de snoepwinkel: ooooh, laten we dansen in de huiskamer via een livestream-met-dj! Gezellig, een Zoomborrel op vrijdagmiddag! Brainstormen met de pr-commissie over online bijeenkomsten voor Tekstnet! Met veel plezier maakten mijn lief en ik foto’s voor @tussenkunstenquarantaine op Instagram: bijzonder leuk vermaak voor in en om het huis. (lees verder onder de foto’s)

Betweterige bespiegelingen

Nu we ruim drie weken verder zijn, is dat enthousiasme van het begin ver te zoeken. Natuurlijk: deze crisis leidt tot creativiteit en nieuwe inzichten. Tot een herwaardering van het huiselijke leven en de heel gewone dingen die toch zo bijzonder zijn. Dat realiseer ik me best. Maar ik merk bij mezelf dat ik wel even klaar ben met al die über-blije ‘we laten ons niet kisten!’-initiatieven en de online ‘we doen net of er niets aan de hand is’-gezelligheid. En met de betweterige bespiegelingen over het leven ná corona, waarin de wereld beter, wijzer en mooier geworden is. Laten we het gewoon toegeven: het thuisblijven wordt zo langzamerhand een beproeving. Het is moeilijk om de fysieke aanwezigheid van mensen te ontberen om ons heen. Ik mis de face-to-face-afspraken met klanten. De vrijheid om zomaar naar de stad te gaan en je te laten verrassen door wat er op je afkomt. Het licht, de geuren en geluiden van de verschillende omgevingen waar je normaalgesproken komt. Zelfs boodschappen doen, het enige uitstapje dat we nog hadden, is verworden tot een hachelijke aangelegenheid waarin je continu mensen moet ontlopen en doodsbang bent om iets aan te raken.

Ommetje door de wijk

De afgelopen week merkte ik dat veel mensen om me heen dit gevoel herkennen. De online community is dan echt een zegen. Via Twitter luchtte ik mijn hart, een lief Tekstnet-maatje belde me dezelfde middag nog op. Gewoon om even te luisteren, niet om met oplossingen te komen. Want die zijn er toch niet. Hoewel: dochter en ik trokken er na drie dagen thuiszitten op uit om onszelf bij de plaatselijke drogist te verwennen met doucheschuim en te dure nagellak. Dat was toch wel een soort pleister op de wond.

En vandaag schijnt de zon en ga ik een ommetje maken door de wijk. Dat stond niet op mijn bucketlist, maar ik ben er tevreden mee.

De illustratie bij deze blog is van één van mijn lievelingskunstenaars, de Utrechtse cartoonist Argibald.

sociale onthouding

Als ik foto’s zie van een paar weken geleden, kan ik mijn ogen bijna niet geloven. Op straat dansend tijdens carnaval, met wijn en bitterballen in de kroeg, in een zaal vol mensen luisterend naar een lezing, de Moesmantentoonstelling kijkend in het Centraal Museum, taart etend tijdens een verjaardagsfeest … in korte tijd ben ik zo geconditioneerd op afstand houden, gezelschappen mijden en elkaar niet aanraken, dat zelfs het kíjken naar deze foto’s me een ongemakkelijk gevoel geeft. Wat kan dat snel gaan.

En wat ís het snel gegaan. Op zaterdag 7 maart liep ik nog langs het oude postkantoor op de Neude en zag de grote oranje strik die om de voorgevel gebonden was. Mijn hart maakte een sprongetje: ha, volgende week is de feestelijke opening van de nieuwe bibliotheek! Maar die opening van de nieuwe bibliotheek kwam er niet. Net zo min als het jubileumfeestje van Koffie Leute, de Urban Trail door diverse gebouwen in hartje Utrecht, de lezing van Studium Generale en het openingsfeest van Felix Meritis. Allemaal happenings waar ik naar toe zou gaan. Afgelast. Geannuleerd. (lees verder onder de foto)

Persconferentie

Toen ik met mijn collega’s op donderdag 12 maart naar de persconferentie van Mark Rutte en het RIVM keek, kon ik niet vermoeden dat dat voorlopig de laatste dag was op kantoor. Want tijdens het weekeind volgden aanvullende maatregelen, waaronder het dringende advies: werk thuis als dat kan. De horeca gaat dicht. Theaters en bioscopen sluiten hun deuren. Vliegreizen gaan niet door. Het openbaar vervoer rijdt alleen nog voor mensen die moeten reizen voor hun werk in vitale beroepen. Weer een dag later hoorden we: naast de universiteiten en hbo’s gaan ook de scholen dicht. Kappers en kledingwinkels sluiten. Festivals gaan niet door, zelfs Koningdag en Bevrijdingsdag worden niet gevierd. Kortom, het hele openbare leven is praktisch stilgelegd. En dat alles vanwege een ongekend besmettelijk virus, waar we rond Kerst voor het eerst van hoorden. Het coronavirus uit China. Wat leek het toen nog ver weg. Inmiddels beheerst corona ons hele leven. 

Flatten the curve

Net als zovelen om me heen dacht ik eerst dat het wel mee zou vallen. Totdat ik me realiseerde dat dit om een natuurramp gaat, die zich traag maar onverbiddelijk en ongecontroleerd voltrekt. Pas toen ik het begrip ‘flatten the curve’ een paar keer had gehoord, begreep ik de ernst van de situatie. Aha: gewoon doorgaan met het normale leven leidt tot een duizelingwekkend aantal besmettingen, met extreem veel ziekenhuisopnames tot gevolg. De zorg kan dat beslist niet aan. ‘Al die helden in de zorg mogen verwachten dat wij ons aan de regels houden,’ zei Rutte in een van zijn persconferenties. ‘Denk niet: het zal wel loslopen.’

Afstand houden

Nog geen twee weken geleden is het, dat het belang van het afvlakken van die piek tot me doordrong. Inmiddels zit ‘thuisblijven, handen wassen en afstand houden’ geheel in mijn DNA. Ik werk thuis, net als het grootste deel van werkend Europa op dit moment. Mijn leven, en dat van alle mensen om me heen, is in rap tempo veranderd. Geen avondjes meer naar de kroeg, geen gezelligheid op de werkvloer, geen feestjes, geen theater- of museumbezoek: sociale onthouding is nu het devies. Dachten veel mensen eerst nog ‘Kop op, de horeca is dicht, we treffen elkaar in het park,’ inmiddels realiseert iedereen zich dat zelfs dát gevaarlijk is. Thuisblijven is de norm. En ga je naar buiten of boodschappen doen, dan houd je minimaal 1,5 meter afstand. Want ieder mens om je heen is een potentiële besmettingsbron. Het is raar en voelt tegennatuurlijk om mensen van wie je houdt niet vast te kunnen houden en te knuffelen – juist in deze tijd, waarin iedereen bezorgd en in de war is. Vrienden en familie spreek ik via Zoom, Skype of telefonisch. Bij mijn ouders ben ik deze week even langsgegaan – we zaten buiten in het zonnetje in de voortuin, met twee meter afstand tussen ons in. Naar binnen gaan vonden we onverantwoord. 

Thuis op de bank

Ik leef mee met de vele coronapatiënten wereldwijd en hun familieleden. Goddank zijn er nog geen zieken in mijn naaste omgeving, maar wat niet is kan nog komen. Ik doe er in elk geval zoveel mogelijk aan om te zorgen dat ik het virus niet op anderen kan overdragen.

Het is een surrealistische tijd waarin onze vrijheid beperkt wordt, ten gunste van ons allemaal. Wat doet dit met jou en mij, en wat betekent dit op de lange termijn? Hoe slaan we ons hier zo goed mogelijk doorheen? Stof genoeg voor een volgende blog. En die zal vrij snel volgen, want tegenwoordig zit ik avond aan avond thuis op de bank 😉

wonen als ‘beleving’

Tot een jaar geleden beschouwde ik wonen als iets vanzelfsprekends. Iets wat hoort bij het leven. Net als eten en drinken, slapen en ademen. Iets wat bestaat, maar er tegelijkertijd niet is. Juist omdát het zo vanzelfsprekend lijkt.

Wonen lijkt iets normaals, net als slapen. Totdat er iets gebeurt waardoor dat schijnbaar doodnormale iets bijzonders wordt. Denk aan ouders van een pasgeboren baby, die jarenlang probleemloos rond 23.00 u naar bed gaan om vervolgens acht uur aan één stuk van de wereld te zijn. Het nieuwe mensenkind maakt korte metten met dit gezegende slaappatroon. Want het mormeltje huilt iedere drie uur zijn longetjes uit zijn lijf. Dag en nacht. Die heel gewone slaap wordt een kostbaar goed. Iets waar je een moord voor zou doen. Slapen krijgt een bijzondere status. Het wordt een luxe.

Een veilige plek

Zo is het ook met wonen. Wonen is een staat van zijn – je denkt er niet teveel over na. Het hoort tot de basis van het bestaan. Je huis is de plek waar je je beschut voelt. Waar je eet, slaapt en liefhebt. Je maakt je niet druk over dat dak en die vier muren. Totdat blijkt dat wonen in je eigen stad onbetaalbaar wordt. Dat de prijzen voor koopwoningen, zonder dat je het in de gaten had, zo extreem zijn geworden dat wonen een luxeartikel wordt. Of, om in marketingtermen te spreken: een ‘beleving’, waar je grif voor moet betalen.

Utrecht is trendy

Niet voor niets duikt de term #wooncrisis de laatste maanden overal op. We zitten er middenin. Vastgoed is big business. Beleggers kopen voormalige sociale huurwoningen op en verkopen of verhuren ze voor torenhoge bedragen. Mensen met een gemiddeld inkomen blijven zitten waar ze zitten. Willen ze weg, bijvoorbeeld door een relatiebreuk of omdat ze kleiner of groter willen wonen, dan is het in Amsterdam en Utrecht schier onmogelijk om iets te vinden. Utrecht, twintig jaar geleden nog betiteld als ‘suffe provinciestad’, is hot & trendy. En daar hangt een prijskaartje aan.

Vliegende tuinman

Ik ben één van die mensen met een middeninkomen. Ik ben tevreden met mijn huurwoning in Utrecht, maar ik droom van een ander huis als over een paar jaar mijn kinderen de deur uit zijn. Bijvoorbeeld in het Verticale Bos, Wonderwoods, dat in 2022 zijn deuren opent in hartje Utrecht. Een flatgebouw met veel groen aan de buitengevel, onderhouden door een vliegende tuinman. Een duurzaam gebouw waarin mensen niet alleen samen wonen, maar ook samen koffie drinken, sporten en een werkplek kunnen vinden. Hoewel ik een rasoptimist ben, houd ik er ernstig rekening mee dat Wonderwoods onbetaalbaar voor me is. En dus maak ik daarnaast nieuwe dromen. Over samenleven in een wooncoöperatie bijvoorbeeld.

Woonkansen

Want een wooncrisis biedt ook kansen. En daarover ben ik met allerlei mensen in gesprek. Ik ben immers niet de enige die te maken heeft met een woningmarkt die in de Randstad compleet op slot zit. Ik spreek veel stadsbewoners die het anders willen. Tijd voor een ander geluid. Van wooncrisis naar woonkans!

Foto appartementencomplex: Joel Filipe – Unsplash

ik bel, dus ik besta

‘Alle fietsers zijn gelijk, maar sommige fietsers zijn nét iets meer gelijk dan andere.’ Dit gevoel, vrij naar George Orwell, bekruipt me regelmatig als ik door Utrecht fiets. Steeds meer fietsers vinden het nodig om zich luid rinkelend een weg door de stad te banen. Deze fietsbelterreur is me een gruwel. Het zijn de uitwassen van de ‘alles draait om mij’-cultuur.

Wapperende stropdas

Bij de verkeerslessen in mijn jeugd leerde ik, dat bellen of toeteren slechts in noodsituaties is toegestaan. Als iemand midden over de weg loopt bijvoorbeeld. Of plotseling oversteekt. Daarom kijk ik elke keer verschrikt op als ik, rijdend op het fietspad, een luid en dwingend ‘tring, tring, TRING!!’ achter me hoor: wat zou er aan de hand zijn? Vervolgens zie ik een maaltijdbezorger, appende scholier, e-bikend echtpaar of haastige zakenman met wapperende stropdas langs me heen zoeven, de duim alweer in de aanslag om een vader met een naast zich fietsend kind op een fel repeterend belconcert te vergasten. Gaat de van schrik slingerende kleuter niet gauw genoeg opzij, dan kiezen de maaltijdbezorger, de scholier, het seniore echtpaar of de zakenman voor rechts inhalen over de stoep. Uiteraard wederom druk gebruikmakend van de fietsbel. De moeder met wandelwagen of oudere heer achter een rollator hebben ternauwernood de tijd opzij te springen om de asociale fietsers ruim baan te geven. Kom ik uiteindelijk bij het verkeerslicht tot stilstand, dan tref ik daar de Jantjes Ongeduld weer aan, tandenknarsend wachtend tot er vaart gemaakt kan worden. Het bellen mocht hen niet baten. 

Kuierende toeristen

Is de fietsbel dan overbodig? Zeker niet. Bellen is ruimhartig toegestaan om toeristen die menen dat stadscentra speciaal voor hún vermaak zijn ingericht, van de rijbaan af te jagen. Bijvoorbeeld als ze in groepen van tien breeduit over de Oudegracht of Zadelstraat kuieren, het hoofd gebogen naar de schattige geveltjes of turend in de lens van hun met selfiestick omhooggetakelde telefoon. In deze gevallen is de fietsbel een onmisbaar instrument. De toerist kan er niet vaak genoeg op geattendeerd worden dat uitsluitend trottoirs bedoeld zijn om op te lopen. En dat zij te gast zijn in een omgeving waar mensen wonen en werken, maar dit geheel terzijde.

Woest bellende wielrenners

Bellen naar andere fietsers echter is zelden nodig. Ook al is het op sommige wegen in de stad nog zo vol. Zo ontstaan in Amsterdam en Utrecht de laatste jaren heuse fietsfiles. Ter hoogte van Tivoli Vredenburg bevindt zich zelfs het drukste verkeerspunt van Nederland. Op dit soort verkeerspunten verliezen mensen soms hun geduld. Begrijpelijk. Maar bellen en schelden lossen niets op. Rekening houden met elkaar helpt wél. Zo kun je iemand prima inhalen zonder belgeluid, namelijk door vaart te minderen en de ander rustig te passeren. Ik pas deze methode al zo’n 35 jaar succesvol en probleemloos toe. Daarnaast is de stad geen recreatiegebied voor plezierfietsers. Woest bellende wielrenners staan in de stad totaal niet in hun recht: laat ze hun hobby uitoefenen op de vele fietspaden in de provincie, waar ruimte genoeg is. 

De sympathieke fietser

De fiets is het ideale vervoermiddel in de stad. Snel, schoon en gratis. Ik zou hier graag het woord ‘sympathiek’ aan toe willen voegen. De sympathieke fietser, een toonbeeld van hoffelijkheid – zo moeilijk kan dat toch niet zijn?

hartzeer

Wat een tref dat ik dit voorjaar het boek Hotel Hartzeer kocht op Koningsdag. Voor een paar euro schafte ik het aan op de kindervrijmarkt, bij een monter ogende vader die het boek kennelijk niet meer nodig had. Alsof ik toen al aanvoelde hoe goed ik het werkje van Susan Smit en Marion Pauw een paar maanden later kon gebruiken. Dit boek heeft me er echt doorheengesleurd toen het liefdesverdrietmonster me onlangs weer eens stevig in zijn greep hield. Een volledige samenvatting van Hotel Hartzeer ga ik je niet geven. Wel zet ik op een rij waar ík het meest aan had.

1.Neem je gevoel serieus. Liefdesverdriet is échte, lichamelijke pijn.

De liefde is verslavend. Liefde is gerelateerd aan het beloningscentrum van je brein. Valt de liefde plotseling weg, dan krijg je afkickverschijnselen. Je wordt letterlijk ziek van het gemis van je geliefde. Het pijnsysteem in je hersenen wordt niet alleen geprikkeld door lichamelijke pijn, maar ook door sociale en emotionele pijn. Liefdesverdriet trekt in je brein dezelfde sporen als griep en depressie. Je kunt proberen je omgeving te laten geloven dat het ‘beter is zo’ en dat je ‘er alweer overheen bent’, maar je lichaam liegt niet. Het lichaam bibbert, heeft geen eetlust, voelt zich hondsberoerd. Het heeft tijd nodig om te herstellen van deze klap.

2. Stop met zoeken naar verklaringen en ‘nuttige’ informatie. 

Na de breuk heb je alle tijd van de wereld om op je gemak te analyseren waardoor het is misgegaan. Voorheen bracht je vele avonden met je geliefde door. Die avonden zit je nu alleen op de bank, of huilend met je vrienden in de kroeg. De vrijgekomen tijd kun je benutten met het zoeken naar ‘closure’, zoals Smit & Pauw dat noemen. Je bedenkt allerlei verklaringen voor zijn / haar en jouw gedrag. Je zoekt in oude app-conversaties en weegt de woorden die je keer op keer overleest op een goudschaaltje. En je bedenkt scenario’s: ‘Als ik dit had gedaan, dan …’ ‘Toen hij dat zei, had ik beter …’ Doe dit niet, adviseert Hotel Hartzeer. Het heeft geen enkele zin. De enige ‘closure’ vind je bij jezelf. Onderzoek wat jóuw aandeel was in het ontstaan van de relatiebreuk. Hem / haar kun je niet veranderen. De nieuwe situatie (Het is uit. Je relatie is over. Je bent single.) evenmin.

3. Ruim ‘oude pijn’ op.

Bij liefdesverdriet komt gegarandeerd andere pijn naar boven. Sterker nog, die ‘oude pijn’ kan zelfs de dieper liggende oorzaak zijn van de relatiebreuk. Het is goed om hiermee aan de slag te gaan, stellen Smit & Pauw. Ze hebben het bijvoorbeeld over de hooggespannen verwachtingen die je kunt hebben van een partner. Dat hij of zij je gelukkig zal maken bijvoorbeeld. En dat je hem / haar nodig hebt. (Meer hierover lees je in het zeer interessante boek van Jan Geurtz, Verslaafd aan liefde). Hechtingsstijlen spelen een belangrijke rol bij partnerkeus: de manier waarop je als kind een band met je ouders creëerde, herhaal je als volwassene in de liefde. Deze stijlen vertalen Smit & Pauw in het gedrag van honden en katten. De hond staat voor verlatingsangst: hij vindt het baasje geweldig, ook al wordt hij verwaarloosd. Hij blijft trouw, ook al krijgt hij 24 uur geen voer. Het principe van de hond is: ‘ik doe alles voor je, zolang je maar van me houdt.’ De kat staat voor bindingsangst. Katten zijn niet van plan om te werken voor de liefde. Ze hebben een afwachtende houding en vermaken zich opperbest in hun eentje. Het principe van de kat is: ‘als jij alles voor me doet, wil ik misschien wel van je houden.’

4. Stap niet onmiddellijk in een nieuwe relatie.

De verleiding is groot om direct na de breuk op zoek te gaan naar een vervangende verkering. Dat is troostrijk, dempt je verdriet en geeft een boost aan je mogelijk geschonden ego. Doe dit niet, adviseren de dames van Hotel Hartzeer. Zoek eerst uit hoe het komt dat je relatie is uitgegaan. En wat jouw aandeel daarin was. Zo verklein je de kans dat je weer met eenzelfde type man of vrouw in zee gaat, met wie het uiteindelijk óók niet blijkt te werken. Troost zoeken bij een minnaar is wél toegestaan. Uitzinnige seks helpt, of het nou gaat om een one night stand of een vaste minnaar / friend with benefits. Maar kijk uit voor het ‘jonge eendjessyndroom’:  een eend die uit het ei komt, beschouwt het eerste levende wezen dat hij tegenkomt als zijn moeder. Heb je net seks gehad, dan kun je de eerste de beste man of vrouw die jou bemint gaan beschouwen als een partner. Pauw & Smit geven de sympathieke tip om er een tijdje twéé minnaars op na te houden om dit jonge-eendjessyndroom te voorkomen.

5. Mijd ‘vrienden’ die parasiteren op jouw verdriet.

Het hardst heb ik gelachen om het hoofdstuk over reacties van de omgeving op jouw liefdesverdriet. Hilarisch is de omschrijving van verschillende typen vrienden. Vampirella bijvoorbeeld: ‘Sinds jij een gebroken hart hebt, zit zij op de eerste rij.’ De predator, de platonische vriend: ‘Hij veegt je tranen weg, hij haalt Ben & Jerry’s, hij wiegt je in slaap … en ineens word je wakker met zijn erectie in je rug.’ Of de roofkip, die de ex van haar vriendin ‘per ongeluk’ tegenkomt als het uit is, samen met hem koffie drinkt waarbij ze ‘zijn kant van het verhaal’ aanhoort en daarna vaker met hem afspreekt ‘omdat ze zo fijn kunnen praten.’ ‘En toen overkwam het hen gewoon.’

Tot slot: het boek wordt, tamelijk uitgenast, gesponsord door een chocolademaker. En eerlijk is eerlijk, chocolade helpt. Net als lieve vrienden, hardlopen en de Treurige Liedjes-lijst op Spotify. Ach, en voor je het weet is het weer lente.

De tekening op het krantenknipsel dat al jaren op mijn prikbord hangt is van Peter van Straaten

 

33 toeren

Jongere ouderen als ik herinneren het zich nog wel: LP’s draaide je op 33 toeren, singletjes draaiden met een snelheid van 45 toeren om hun as. Soms, als je een single op de pick-up legde, stond het schuifje per ongeluk nog op 33 toeren. In plaats van een up-tempo melodie met opgewekte toonzetting hoorde je dan lage stemmen en trage klanken, als in een griezelfilm. (Een mooi voorbeeld van het verschil tussen 33 en 45 toeren hoor je hier: Jolene van Dolly Parton op 45 en op 33 toeren. Overigens valt het griezeleffect hierbij reuze mee)

Aan dat 33-toereneffect moet ik denken sinds ik in Griekenland op vakantie ben. Zoals het een echte ondernemer betaamt, was ik de ochtend voor vertrek nog snel, snel, snel van alles aan het doen. Een paar mails beantwoorden. Gauw een telefoontje plegen. Nog even wat bonnetjes invoeren. En dan vlug, vlug, met de trein naar Schiphol en door de douane. Het is dat dochter en ik ’s avonds laat aankwamen bij ons logeeradres op Lesbos, anders was ik zéker meteen als een speer het dorp gaan verkennen. Noodgedwongen moest ik in de onthaaststand. En dat lukte verrassend makkelijk. En het lukt me ook nog die vertraging vast te houden. Nu al voor de derde week. Heel knap voor een noeste werker, sociaal dier annex stuiterbal als ik.

Wat is het geheim van die 33-toerenstand? Het toverwoord is: overgave. En je overgeven aan dat trage ritme kán simpelweg niet anders in dit dorp (ik verblijf in Pétra). Van Maria’s huis naar het strand, naar de eethuisjes of naar de supermarkt: dat alles gaat te voet. En het is allemaal minstens een kwartier lopen. De eerste twee dagen probeerde ik nog te wandelen in mijn stadse tempo. Maar  dat leer je wel af als het dagelijks 30 graden is. Bovendien is er van alles te zien onderweg: geitjes, intrigerende landbouwvoertuigen, diepgroene palmbomen en struiken vol felgekleurde bloemen. Je hoort mekkerende geitjes, zingende krekels en het getok van kippen. In het dorp aangekomen zie je een bonte schakering aan mensen, scooters in allerlei soorten en maten en huizen in 50 tinten blauw. Opvallend zijn ook de overlijdensberichten die aan de bomen worden vastgeniet. En dan uiteindelijk het zicht op het diepblauwe water van de zee, met elke avond een betoverende zonsondergang. Lopend zie je zóveel meer! Ik zou het vaker moeten doen. Soms pak ik de bus naar een dorp verderop. De halte heeft uitzicht op zee – alleen dat is al genieten! De bus gaat vier keer per dag. En dat is de zomerregeling, in de winter gaat  –ie slechts ’s ochtends heen en ’s avonds terug. Heb je de bus gemist, dan heb je pech. Daar helpt geen boze tweet aan NS of Connexxion aan.

Slow life: het kan ook niet anders als het maandenlang zonnig en warm is. Alles gaat hier in een rustiger tempo. Je ligt een paar uur aan het strand, gaat even de zee in, maakt een wandelingetje of een boottocht. Je eet niet haastig lopend een broodje, nee, voor je lunch en avondeten neem je uitgebreid de tijd. En daarbij hoort natuurlijk een goed gesprek, liefst over niet-alledaagse zaken. Laat eten zorgt ervoor dat je niet ’s avonds nog eens naar een vergadering kunt – lijkt me ook ideáál voor in Nederland 😉 Netflixen en mailen: je laat het wel uit je hoofd met de stroperige traagheid van de wifi hier. Gelukkig is er nog mijn telefoon, dus ik ga heus wel online – maar niet zo vaak als thuis. En, hoe lastig ik het ook vind, ik laat de telefoon ook wel eens een middagje uit. Ik heb een flinke stapel boeken bij me en lees iedere dag. Een boek als Anna Karenina van Tolstoj is op zichzelf al een mindful beleving: in het duizend pagina’s tellende boek worden gebeurtenissen tot in detail beschreven, de verteltijd en de vertelde tijd vallen regelmatig samen en hoewel er op relationeel en emotioneel gebied veel gebeurt, is het bepaald geen actieroman. Het perfecte vakantieboek! Ook lees ik elke dag een paar gedichten van Sappho van Lesbos. Vind ik wel passend hier. En ik maak tijd om te bloggen en schrijven voor mezelf in plaats van voor anderen. Heerlijk.

Ik weet dat mijn agenda voor september alweer goed gevuld is. Maar ik neem de lessen uit Lesbos mee naar huis. Ik wil vaker op 33 toeren draaien. Meer vertragen, meer lezen, de tijd nemen om te mijmeren en te ontspannen. Helpen jullie me er af en toe aan herinneren?

De vakantiekiekjes zijn van mij, de foto van de platenspeler is van Travis Yewell op Unsplash

mijn mening

Ik woon in een land waar ik zomaar mijn mening mag geven. Ik word niet bruut gevangengezet na het publiceren van een blog. Ik word niet bespioneerd door geheime diensten als ik kritiek heb op de overheid. Ik heb stemrecht. Ik mag meepraten in panels en op fora. Mijn stem doet ertoe.

Dat ik mijn mening mag geven, in dit land en in deze tijd, beschouw ik als een kostbaar goed. Meningen brengen vaak krachtige veranderingen teweeg. De strijd voor gelijkheid van man en vrouw begon met het doorbreken van zwijgen. De strijd tegen racisme kwam op gang dankzij mensen die hun mond opendeden. Het uitwisselen van meningen is vaak ook gewoon leuk: het kan leiden tot interessante discussies of polemieken. Tijdens zo’n discussie scherp je je eigen mening. Je krijgt andere inzichten en meer begrip voor de ander. Soms kun je van mening veranderen als de ander met goede argumenten komt. Ook in je persoonlijke leven is het zinvol om duidelijk aan te geven wat je wilt. Zwijg je over jouw mening of voorkeuren, dan walst de ander als je niet uitkijkt zo over je heen.

Dat ik mijn mening mág geven, wil echter niet zeggen dat ik die mening voortdurend móet geven. Bijvoorbeeld mijn opvattingen over het doen en laten van een president. Over de beslissingen van andere ouders. Over linkse, dan wel rechtse hobby’s. Over ‘deugmensen’ of vermeende racisten. Over de juiste en onjuiste vervoermiddelen op weg naar mijn vakantiebestemming. Het eten van vlees. Religieuze feestdagen. Een spelfout in een tweet. Mode en kleding. Politici. Overal, OVERAL kan ik mijn mening over geven. Op elk denkbaar online platform. Een dagtaak zou ik eraan kunnen hebben. Ik kan er een sport van maken om mensen neer te sabelen omdat zij er een andere opinie op nahouden dan ik. Omdat ik vind dat mijn mening superieur is aan de mening van die ander. Of omdat ik het fijn vind om overal mijn stempel op te drukken. Ik ZOU het kunnen doen. Maar ik doe het niet.

Mijn mening bewaar ik voor momenten dat spreken noodzakelijk is. Voor momenten dat wat ik vind echt het verschil maakt. Ik geef mijn mening ook graag tijdens gesprekken met mensen die oprecht in me geïnteresseerd zijn. Maar verder ben ik zuinig met het verkondigen van mijn mening. Er blijven nog genoeg anderen over die wél rijkelijk met hun opvattingen strooien. Ik laat de bühne graag aan hen.

Het muurgedicht van Merel Morre is te vinden in Eindhoven. 

Urban Trail Utrecht

Sporten heeft nooit mijn bijzondere belangstelling gehad. Noch als kijker, noch als deelnemer. Ik begrijp niet wat er de aardigheid van is om naar een grasmat of gravelveld te kijken waar op uiteenlopende manieren een bal van de ene naar de andere kant van het veld wordt getransporteerd. Laat staan dat ik de behoefte voel zelf een teamsport te beoefenen. Niet voor niets was ik op school het meisje dat altijd als laatste werd gekozen bij gym. Ik weet heus dat bewegen goed voor me is. Maar ach, ik fiets mijn hele leven al bijna dagelijks kriskras door de stad – dus die calorieën verbrand ik heus wel. Daar komt nog bij dat ik tot mijn veertigste de hele dag door kon blijven eten zonder een grammetje gewichtstoename. Waar alle vrouwen op feestjes categorisch taartpunten weigerden en met een glas bruiswater in de hand op wortels stonden te knagen, deed ik me tegoed aan chocolademuffins, wijn en bitterballen.

Nu ik de veertig ruimschoots ben gepasseerd, kan ik helaas niet meer zorgeloos eten wat ik wil zonder kilo’s aan te komen. Omdat ik weinig zin heb in een water- en groenvoerdieet, zit er niets anders op dan te gaan sporten. En dus volg ik al anderhalf jaar met veel plezier de body & mindlessen van Vanessa Bartlett. Maar er kon nog wel iets meer bij. De advertentie van de Urban Trail die eind 2017  in de krant stond, kwam dan ook als geroepen. Een hardloopevenement dwars door de gebouwen van Utrecht: echt iets voor een stadsmeisje als ik! Ik noteerde de datum in mijn agenda, schafte op 3 januari tergend dure hardloopschoenen aan en begon te trainen. Met wisselend succes. Soms loop ik onder begeleiding van virtuele hardloopcoach Renate Wennemars, die onvermoeibare peptalk laat schallen uit de koptelefoon (‘Kom op! Je kúnt het!’). Dan weer laat ik me begeleiden door de nasale robotstem van de Runkeeper-App. Een app die nauwgezet bijhoudt hoe hard je loopt, hoeveel kilometers je aflegt en welke route je neemt.

Leuker werd het er allemaal niet van, maar ik wist waar ik het voor deed: de Urban Trail Utrecht. Trailrunning betekent ‘off the road’-hardlopen, over smalle paadjes en met natuurlijke hindernissen. De hindernissen tijdens deze loop bestaan niet uit rotspartijen of beekjes – het zijn de trappen, gangenstelsels en kelders van diverse gebouwen.

Afgelopen zondag was het zover. En ik kan niet anders zeggen: het was een belevenis. Ik had lafjes voor de vijf kilometer kunnen kiezen, maar het werd de tien. In werkelijkheid waren het er misschien wel elf, want wat hebben we een trappen gelopen! We renden onder meer door Tivoli Vredenburg, de fietsenstalling in de Neudeflat, café Bodytalk, filmhuis ’t Hoogt, studentenvereniging S.S.R.-N.U. en museum Van Speelklok tot Pierement. Licht bevreemdend was het om tussen de jurkjes op de damesafdeling van De Bijenkorf door te hollen, de gangen van de voormalige gevangenis aan het Wolvenplein door te sjesen en via de artiesteningang de grote zaal van de Stadsschouwburg te betreden, waar allerlei muziekinstrumenten in de spotlights op het podium waren uitgestald. De sfeer was fantastisch; op diverse plekken stonden muzikanten, we werden vriendelijk op afstapjes gewezen en kregen verscheidene keren glaasjes water aangeboden. Sympathiek vond ik het ook dat nergens pusherig de tijd werd bijgehouden – bij deze loop ging het om het plezier, niet om de prestatie.

Neemt niet weg dat ik uitermate trots was op mezelf dat ik de finish haalde. In mijn King Louie-bloemetjesjurk. Want zulke prachtige gebouwen betreden in de historische binnenstad, dat doe ik toch liever in stijl. Kortom: op deze manier is sporten goed te doen!

In meerdere steden in Nederland wordt een Urban Trail gehouden. Later dit jaar nog in Arnhem, Breda, Zwolle en Eindhoven! 

privacyverklaring

Op 25 mei gaat de nieuwe privacywet in, de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Omdat ik bewust wil omgaan met de privacy van mijn lezers, heb ik een privacyverklaring op mijn blogsite geplaatst. Hierin lees je wat ik doe met jouw gegevens. Als je je abonneert op mijn blogs, betekent dat bijvoorbeeld dat jouw naam en e-mailadres door mijn website worden opgeslagen. En als je reageert op een blog van mij, kan ik jouw IP-adres zien. In mijn privacyverklaring lees je hoe ik omga met de privacy van mijn bezoekers. En wat je kunt doen als je wilt dat ik jouw gegevens verwijder van mijn site. Je vindt de verklaring op de pagina over deze blog.