Een openingsborrel, launchparty of ondernemersbijeenkomst – als je me uitnodigt, ben ik erbij. Ik laat het zelden afweten. Maar in december en januari trok ik het niet. Op die ene borrel na dan, de dag voordat ik de sleutel van mijn nieuwe woning kreeg. Ik weet niet eens waarom ik ben gegaan – de macht der gewoonte zeker. Uitgeblust stond ik met een glas in m’n hand, daar in dat restaurantje aan de Lange Nieuwstraat. Wat er loos was, vroeg een oplettende medebezoeker. ‘Ik ga verhuizen,’ meldde ik mat. ‘Verhuizen?’ reageerde hij enthousiast. ‘Groter, mooier, dichter bij het centrum?’ Ik moest hem teleurstellen. Van mij geen succesverhaal. De stap naar groter, mooier, duurder had ik drie jaar eerder al gezet. Toen verkochten we onze te klein geworden flat aan de Karel Doormanlaan en betrokken de ideale eengezinswoning voor onze patchworkfamily.
Maar ja. Hoe fijn zo’n nieuw, groot huis ook is, in welke kleuren je de muren ook schildert – als je niet happy bent, werkt het niet. We gingen uit elkaar. En vervolgens daalde ik een paar treetjes op de wooncarrièreladder. Ik ging weer huren. De hele kerstvakantie stonden mijn vrienden, kinderen, exen en ik met emmers verf op ladders te balanceren, er werden vloeren gelegd, gaten geboord, ramen gezeemd, verhuisdozen gepakt. Het was een slopende tijd, maar ik ben er weer. Met dank aan vele vrienden was de verhuizing in een halve dag gepiept. De verhuislift kantelde omdat uitgerekend díe dag windkracht 10 opstak. En de piano moest met vereende krachten door het halletje van mijn flat worden geperst. Toch is het allemaal maar mooi gelukt. Ruim twee maanden na de zóveelste verhuizing in mijn leven ben ik eindelijk weer een klein beetje geland. Tijd voor iets nieuws. Zoals een eigen blog, iets wat ik al jaren van plan ben. Minstens tien drafts zitten in mijn hoofd. Nu nog op het scherm. Ik ga vannacht nog even door!