Tot een jaar geleden beschouwde ik wonen als iets vanzelfsprekends. Iets wat hoort bij het leven. Net als eten en drinken, slapen en ademen. Iets wat bestaat, maar er tegelijkertijd niet is. Juist omdát het zo vanzelfsprekend lijkt.
Wonen lijkt iets normaals, net als slapen. Totdat er iets gebeurt waardoor dat schijnbaar doodnormale iets bijzonders wordt. Denk aan ouders van een pasgeboren baby, die jarenlang probleemloos rond 23.00 u naar bed gaan om vervolgens acht uur aan één stuk van de wereld te zijn. Het nieuwe mensenkind maakt korte metten met dit gezegende slaappatroon. Want het mormeltje huilt iedere drie uur zijn longetjes uit zijn lijf. Dag en nacht. Die heel gewone slaap wordt een kostbaar goed. Iets waar je een moord voor zou doen. Slapen krijgt een bijzondere status. Het wordt een luxe.
Een veilige plek
Zo is het ook met wonen. Wonen is een staat van zijn – je denkt er niet teveel over na. Het hoort tot de basis van het bestaan. Je huis is de plek waar je je beschut voelt. Waar je eet, slaapt en liefhebt. Je maakt je niet druk over dat dak en die vier muren. Totdat blijkt dat wonen in je eigen stad onbetaalbaar wordt. Dat de prijzen voor koopwoningen, zonder dat je het in de gaten had, zo extreem zijn geworden dat wonen een luxeartikel wordt. Of, om in marketingtermen te spreken: een ‘beleving’, waar je grif voor moet betalen.
Utrecht is trendy
Niet voor niets duikt de term #wooncrisis de laatste maanden overal op. We zitten er middenin. Vastgoed is big business. Beleggers kopen voormalige sociale huurwoningen op en verkopen of verhuren ze voor torenhoge bedragen. Mensen met een gemiddeld inkomen blijven zitten waar ze zitten. Willen ze weg, bijvoorbeeld door een relatiebreuk of omdat ze kleiner of groter willen wonen, dan is het in Amsterdam en Utrecht schier onmogelijk om iets te vinden. Utrecht, twintig jaar geleden nog betiteld als ‘suffe provinciestad’, is hot & trendy. En daar hangt een prijskaartje aan.
Vliegende tuinman
Ik ben één van die mensen met een middeninkomen. Ik ben tevreden met mijn huurwoning in Utrecht, maar ik droom van een ander huis als over een paar jaar mijn kinderen de deur uit zijn. Bijvoorbeeld in het Verticale Bos, Wonderwoods, dat in 2022 zijn deuren opent in hartje Utrecht. Een flatgebouw met veel groen aan de buitengevel, onderhouden door een vliegende tuinman. Een duurzaam gebouw waarin mensen niet alleen samen wonen, maar ook samen koffie drinken, sporten en een werkplek kunnen vinden. Hoewel ik een rasoptimist ben, houd ik er ernstig rekening mee dat Wonderwoods onbetaalbaar voor me is. En dus maak ik daarnaast nieuwe dromen. Over samenleven in een wooncoöperatie bijvoorbeeld.
Woonkansen
Want een wooncrisis biedt ook kansen. En daarover ben ik met allerlei mensen in gesprek. Ik ben immers niet de enige die te maken heeft met een woningmarkt die in de Randstad compleet op slot zit. Ik spreek veel stadsbewoners die het anders willen. Tijd voor een ander geluid. Van wooncrisis naar woonkans!
Foto appartementencomplex: Joel Filipe – Unsplash