Maandelijks archief: april 2017

lijdenstijd

Gekleurde chocolade-eitjes, Paas-VIP-party’s bij de lingeriewinkel en huppende paashazen op het meubelplein: ik heb niet zoveel met de ‘Vrolijk Pasen!’-cultuur. Maar de weken vóór Pasen vind ik een van de mooiste perioden van het jaar (het festivalseizoen, dat daarna aanbreekt, mag er natuurlijk ook zijn). Ik heb veel meer affiniteit met het lijden dan met die opgeklopte vrolijkheid. En dat komt niet omdat ik een zwartgallige somberaar ben. Integendeel, ik vind het heerlijk om in goed gezelschap te genieten van de fijne dingen die het leven biedt (zoals eerdergenoemde festivals). Maar juist omdát je beseft of zelfs accepteert dat het leven ook lijden is, komt er meer waardering voor de mooie, soms heel kleine dingen.

Ik houd van de weken voor Pasen. Twee weken geleden luisterde ik ademloos naar de Matthäus Passion. Ik had het stuk nog nooit live gehoord, het was een fantastische belevenis. De afgelopen dagen was ik in de Janskerk voor de viering van Palmzondag, Witte Donderdag en Goede Vrijdag. In feite is het lijdensverhaal een theaterstuk in vijf delen, eindigend op paaszondag. Het verhaal van het lijden en sterven van Christus: ik heb het al zo vaak beluisterd, maar elke keer hoor ik weer wat nieuws. Het staat symbool voor de hoop. Er is lijden, er is afzien, maar daarna wordt het beter. Het hoeft niet per se goed te komen, het wordt anders: maar altijd gloort er licht aan de horizon. ‘Het kruis als symbool van lijden en dood zal verlossing brengen,’ schrijft filosoof Piet Winkelaar erover in Trouw (14 april 2017). ‘Het passieverhaal staat in onze cultuur symbool voor hoe mensen met hun lijden kunnen omgaan.’ Winkelaar meldt overigens, volkomen terecht, dat niet alleen dit verhaal ons wijst op de realiteit van lijden en dood. Ook Boeddha, Lao Tse, Socrates en vele anderen doen dit.

In dezelfde krant staat een interview met mijn lievelingspsychiater Dirk De Wachter, de ‘verdrietdokter’ die stelt dat het elke dag een beetje Goede Vrijdag zou moeten zijn. ‘We lijken het lijden verleerd,‘ zegt hij. ‘De westerse samenleving creëert de illusie dat er geen lijden is. Ik noem dat de leukigheidscultuur. Je ziet het op Facebook, al die feestjes, de pretparkerigheid. Ik heb niets tegen mensen die zich amuseren, maar ik merk dat we het onvermijdelijke lijden ontkennen.’ De Wachter constateert dat er wel meer aandacht komt voor het lijden in het geseculariseerde Nederland: ‘Alsof er een barst zit in de leukigheidscultuur, dat het even oké is om naar Bach te luisteren.’ Die ene dag per jaar, Goede Vrijdag, is echter te weinig om bezig te zijn met lijden, vindt De Wachter. Er moet meer aandacht komen voor het lijden.

Maar hoe dan? Is het een idee om massaal ons verdriet op Facebook uit te storten? Ik vind van niet. Natuurlijk is het mooi als mensen op sociale media niet alleen de blije, maar ook de nare dingen van het leven  delen. Daarmee toon je je kwetsbaarheid. Maar je kunt ook koketteren met je ellende. Dat zie je bijvoorbeeld bij emo-tv: het verdriet van mensen wordt hier ingezet als vermaak. Zoals bij het jaarlijkse kijkcijferkanon The Passion. Het is te prijzen dat het paasverhaal door dit tv-programma bij een breed publiek bekend wordt. Maar wat heb ik altijd te doen met de mensen die, lopend naast het helverlichte witte kruis, huilend hun kommer en kwel met miljoenen sensatiebeluste kijkers delen. Voor dat moment lucht het misschien op, maar voor de lange termijn lijkt het me toch fijner als je je leed op een andere manier een plaats kunt geven. Net als De Wachter pleit ik ervoor om juist in de intimiteit van huiskamer of kroeg meer voor de dag te komen met onze eenzaamheid, ons verdriet en onze schaamte. Dit te delen met familie, geliefden of vrienden leidt heus niet meteen tot een oplossing. Maar wel tot herkenning en verlichting. Een lichtpuntje aan het eind van de lijdenstijd.