Onschuldige mensen waren het, die vrijdagavond omkwamen in Parijs. Jongeren op een terras. Concertgangers. Mensen die genoten van het weekeind dat net begonnen was. ‘We zijn weerloos,’ kopt één van de krantenartikelen vandaag over de aanslagen. Een Parijzenaar zegt in het artikel: ‘Elke willekeurige burger is nu het slachtoffer. We zijn bang.’
Waardevolle mensenlevens zijn bruut beëindigd. Het is niet te bevatten. De woorden ‘oorlog’ en ‘wraak’ zijn overal te horen en te lezen. De angst is voelbaar. Maar wat kunnen wij, gewone mensen, doen? ‘De wapens van de vrede voldoen niet meer,’ lees ik in de krant. Er kunnen nog veel meer erge dingen gebeuren. En dat geloof ik meteen. De behoefte aan een liefdevol tegengeluid is echter groot, merk ik om me heen. Mensen in Parijs komen ondanks het samenscholingsverbod bij elkaar om kaarsen te branden en bloemen neer te leggen. Op Facebook verschijnen vredesboodschappen. We houden een minuut stilte. De Domtoren in Utrecht is in de kleuren van de Franse vlag verlicht.
Tegelijkertijd gaat het leven door. Terwijl de aanslagen plaatsvonden, zat ook ik in een café
van het leven te genieten – net als die mensen in Parijs. Mijn zoon werd achttien dit weekeind. Mijn moeder moest naar het ziekenhuis. Gewone dingen uit een mensenleven, die je doen beseffen hoe kwetsbaar je bent. Ik brand deze week elke dag een kaarsje. Voor al die mensenlevens die verloren zijn gegaan. Maar ook om vertrouwen te blijven houden in het goede en waardevolle in de mens. Hoe naïef het misschien ook mag zijn in deze tijd. Alles van waarde is weerloos.