Categorie archieven: gedoe

hartzeer

Wat een tref dat ik dit voorjaar het boek Hotel Hartzeer kocht op Koningsdag. Voor een paar euro schafte ik het aan op de kindervrijmarkt, bij een monter ogende vader die het boek kennelijk niet meer nodig had. Alsof ik toen al aanvoelde hoe goed ik het werkje van Susan Smit en Marion Pauw een paar maanden later kon gebruiken. Dit boek heeft me er echt doorheengesleurd toen het liefdesverdrietmonster me onlangs weer eens stevig in zijn greep hield. Een volledige samenvatting van Hotel Hartzeer ga ik je niet geven. Wel zet ik op een rij waar ík het meest aan had.

1.Neem je gevoel serieus. Liefdesverdriet is échte, lichamelijke pijn.

De liefde is verslavend. Liefde is gerelateerd aan het beloningscentrum van je brein. Valt de liefde plotseling weg, dan krijg je afkickverschijnselen. Je wordt letterlijk ziek van het gemis van je geliefde. Het pijnsysteem in je hersenen wordt niet alleen geprikkeld door lichamelijke pijn, maar ook door sociale en emotionele pijn. Liefdesverdriet trekt in je brein dezelfde sporen als griep en depressie. Je kunt proberen je omgeving te laten geloven dat het ‘beter is zo’ en dat je ‘er alweer overheen bent’, maar je lichaam liegt niet. Het lichaam bibbert, heeft geen eetlust, voelt zich hondsberoerd. Het heeft tijd nodig om te herstellen van deze klap.

2. Stop met zoeken naar verklaringen en ‘nuttige’ informatie. 

Na de breuk heb je alle tijd van de wereld om op je gemak te analyseren waardoor het is misgegaan. Voorheen bracht je vele avonden met je geliefde door. Die avonden zit je nu alleen op de bank, of huilend met je vrienden in de kroeg. De vrijgekomen tijd kun je benutten met het zoeken naar ‘closure’, zoals Smit & Pauw dat noemen. Je bedenkt allerlei verklaringen voor zijn / haar en jouw gedrag. Je zoekt in oude app-conversaties en weegt de woorden die je keer op keer overleest op een goudschaaltje. En je bedenkt scenario’s: ‘Als ik dit had gedaan, dan …’ ‘Toen hij dat zei, had ik beter …’ Doe dit niet, adviseert Hotel Hartzeer. Het heeft geen enkele zin. De enige ‘closure’ vind je bij jezelf. Onderzoek wat jóuw aandeel was in het ontstaan van de relatiebreuk. Hem / haar kun je niet veranderen. De nieuwe situatie (Het is uit. Je relatie is over. Je bent single.) evenmin.

3. Ruim ‘oude pijn’ op.

Bij liefdesverdriet komt gegarandeerd andere pijn naar boven. Sterker nog, die ‘oude pijn’ kan zelfs de dieper liggende oorzaak zijn van de relatiebreuk. Het is goed om hiermee aan de slag te gaan, stellen Smit & Pauw. Ze hebben het bijvoorbeeld over de hooggespannen verwachtingen die je kunt hebben van een partner. Dat hij of zij je gelukkig zal maken bijvoorbeeld. En dat je hem / haar nodig hebt. (Meer hierover lees je in het zeer interessante boek van Jan Geurtz, Verslaafd aan liefde). Hechtingsstijlen spelen een belangrijke rol bij partnerkeus: de manier waarop je als kind een band met je ouders creëerde, herhaal je als volwassene in de liefde. Deze stijlen vertalen Smit & Pauw in het gedrag van honden en katten. De hond staat voor verlatingsangst: hij vindt het baasje geweldig, ook al wordt hij verwaarloosd. Hij blijft trouw, ook al krijgt hij 24 uur geen voer. Het principe van de hond is: ‘ik doe alles voor je, zolang je maar van me houdt.’ De kat staat voor bindingsangst. Katten zijn niet van plan om te werken voor de liefde. Ze hebben een afwachtende houding en vermaken zich opperbest in hun eentje. Het principe van de kat is: ‘als jij alles voor me doet, wil ik misschien wel van je houden.’

4. Stap niet onmiddellijk in een nieuwe relatie.

De verleiding is groot om direct na de breuk op zoek te gaan naar een vervangende verkering. Dat is troostrijk, dempt je verdriet en geeft een boost aan je mogelijk geschonden ego. Doe dit niet, adviseren de dames van Hotel Hartzeer. Zoek eerst uit hoe het komt dat je relatie is uitgegaan. En wat jouw aandeel daarin was. Zo verklein je de kans dat je weer met eenzelfde type man of vrouw in zee gaat, met wie het uiteindelijk óók niet blijkt te werken. Troost zoeken bij een minnaar is wél toegestaan. Uitzinnige seks helpt, of het nou gaat om een one night stand of een vaste minnaar / friend with benefits. Maar kijk uit voor het ‘jonge eendjessyndroom’:  een eend die uit het ei komt, beschouwt het eerste levende wezen dat hij tegenkomt als zijn moeder. Heb je net seks gehad, dan kun je de eerste de beste man of vrouw die jou bemint gaan beschouwen als een partner. Pauw & Smit geven de sympathieke tip om er een tijdje twéé minnaars op na te houden om dit jonge-eendjessyndroom te voorkomen.

5. Mijd ‘vrienden’ die parasiteren op jouw verdriet.

Het hardst heb ik gelachen om het hoofdstuk over reacties van de omgeving op jouw liefdesverdriet. Hilarisch is de omschrijving van verschillende typen vrienden. Vampirella bijvoorbeeld: ‘Sinds jij een gebroken hart hebt, zit zij op de eerste rij.’ De predator, de platonische vriend: ‘Hij veegt je tranen weg, hij haalt Ben & Jerry’s, hij wiegt je in slaap … en ineens word je wakker met zijn erectie in je rug.’ Of de roofkip, die de ex van haar vriendin ‘per ongeluk’ tegenkomt als het uit is, samen met hem koffie drinkt waarbij ze ‘zijn kant van het verhaal’ aanhoort en daarna vaker met hem afspreekt ‘omdat ze zo fijn kunnen praten.’ ‘En toen overkwam het hen gewoon.’

Tot slot: het boek wordt, tamelijk uitgenast, gesponsord door een chocolademaker. En eerlijk is eerlijk, chocolade helpt. Net als lieve vrienden, hardlopen en de Treurige Liedjes-lijst op Spotify. Ach, en voor je het weet is het weer lente.

De tekening op het krantenknipsel dat al jaren op mijn prikbord hangt is van Peter van Straaten

 

de latte-factor

‘Wat is jouw latte-factor?’, stond vorige week op de scheurkalender die aan mijn wc-deur hangt. De latte-factor? Nooit van gehoord. Ik las de uitleg op de achterkant van het kalenderblad. Aha: de latte-factor is de optelsom van kleine bedragen die je uitgeeft. Denk aan koffie, een broodje, een glas wijn op een terras. ‘Door je bewust te worden van je kleine uitgaven kun je op de lange termijn flink wat geld besparen,’ tipt de Psychologiekalender. Als ik meer informatie zoek over dit boekhoudkundige bedenksel, kom ik op de website van het Nibud uit. Lees meer over de Latte-factor in dit artikel van het Nibud

Tuurlijk, de financieel deskundigen hebben gelijk. Als je geen broodjes, bier en bitterballen buitenshuis consumeert, houd je maandelijks geld over. In mijn geval zal dat een leuk bedragje zijn. Maar o, wat ademt de latte-factor een benepenheid uit! Hollandse zuinigheid ten top. Want die kop koffie of lunch buiten de deur is toch véél meer dan enkel een kostenpost?

Mijn opa Leever was kind aan huis bij de horeca. Tot hij trouwde, zo rond zijn 35e, at hij dagelijks de warme maaltijd bij zijn Amsterdamse stamkroeg de Poort van Cleve (het bestaat nog altijd). Heerlijk toch? Net als hij mag ik me graag onder de mensen begeven. En dan ga ik niet op een droogje zitten. Ik denk er niet eens bij na: ga ik de deur uit, dan drink ik koffie op de plek waar het me uitkomt. Ik ben niet rijk, ben beslist geen big spender, maar latte-uitgaven zijn me meer waard dan nieuwe schoenen of een verre reis. Het uitzicht vanaf een terras op het Wed, de Mariaplaats of de Oosterkade. Het geroezemoes en gelach om je heen. De onverwachte ontmoetingen en inspirerende ingevingen. Het geluid van rinkelende fietsbellen, het lentebriesje op je huid tijdens een goed gesprek. Dit alles zou ik voor geen goud willen missen. Bijpraten met vrienden doe ik dan ook meestal in de stad. Ook zakelijk spreek ik regelmatig af in een restaurant of op een flexwerkplek. En ja, dan betaal je voor je cappuccino’s. De lunch, de borrel – inderdaad, je krijgt er een rekening voor. Maar dat is toch logisch? Dienstverlening kost nou eenmaal geld. Je krijgt er toch ook iets voor terug?

Ik voel er weinig voor om thuis op de bank triomfantelijk te gaan berekenen hoeveel geld ik bespaar als ik niet meer de stad inga. Voor mij symboliseert de latte levensvreugde, vriendschap en sociale contacten. En dat zijn factoren waarop ik liever niet bezuinig.

 

mislukt

‘Wat is uw grootste mislukking?’ is de vraag van de week in het zaterdagse katern Tijd van Trouw. Mijn antwoord heb ik gisteren al aan de krant verzonden. Maar omdat je van Trouw slechts 120 woorden mag gebruiken, borduur ik hier nog even voort op het onderwerp. Mijn blogs mogen gelukkig zo lang worden als ik zelf wil. Ik zal me inhouden, maar over het onderwerp ‘falen’ kan ik eindeloos doorschrijven. Het imperfecte, het onaffe, de mislukking (wat is dat eigenlijk?) – ik kan me er veel meer mee identificeren dan met het succesverhaal. Met mensen die altijd lachend door het leven lijken te gaan. Die ongegeneerd opscheppen over hun perfecte kinderen, die mooi en intelligent zijn én in het begenadigdenklasje van de hockey zitten (dat klasje heeft een naam, maar die vergeet ik altijd). Mensen die natuurlijk nog steeds gelukkig samen zijn met hun jeugdliefde. Die drie keer per jaar met vakantie gaan. Die nooit geconfronteerd lijken te worden met ziekte of dood. Die leuke banen hebben en wooncarrière maken. Ze zijn inmiddels toe aan een twee-onder-één-kap, mijn generatiegenoten.

Ik realiseer me dat deze opsomming naar kinnesinne kan rieken. Maar zo is het niet bedoeld. Ik gun het ze, echt. Maar ik voel me veel meer verwant met hen die het ogenschijnlijk stukken minder voor elkaar hebben. Met mensen die de mislukking kennen.

Bestaat dat eigenlijk wel, ‘mislukt’? In mijn leven zijn diverse zaken anders verlopen dan ik van te voren had bedacht. Lang geleden trouwde ik – dat huwelijk is al jaren voorbij. En ook de relatie die daarop volgde is, zoals dat genoemd wordt, ‘mislukt’. Maar wat is dat, een mislukte relatie? Wanneer is een relatie gelukt? Als je bij elkaar blijft? Als je samen oud wordt? Volgens mij kunnen vriendschappen of (liefdes)relaties helemaal niet lukken of mislukken. ‘Lukken’ betekent dat je succesvol je doel hebt bereikt.

Voor je rijbewijs kun je slagen. Je kunt je opleiding succesvol afronden. Een offerte uitbrengen en de klus krijgen. Je kunt een ingewikkeld Jamie Oliver-recept uitproberen, twee uur in de keuken staan en uiteindelijk een gerecht serveren dat er precies zo uitziet als op het plaatje. In al die gevallen kun je spreken van ‘gelukt’. Een relatie echter blijft altijd hard werken. Het is nooit klaar. Tenzij je elkaar niet meer gelukkig maakt. De relatiebreuk betekent in dat geval een nieuw begin. Je gunt elkaar een nieuwe start. En dat noem ik bepaald geen mislukking.

Succesverhalen maken mensen moedeloos. Als ik tien minuten naar gebluf geluisterd heb, raak ik verveeld. Ik prijs me gelukkig met mensen om me heen die hun flaters ruimhartig met me delen. Ik doe dat ook met hen. Mijn twijfels, mijn angsten, mijn onzekerheden, ja, zelfs mijn mislukkingen.

Het Trouw-artikel noemt boektitels die je leren om je mislukkingen om te buigen naar succeservaringen. Klinkt goed, maar ik betwijfel of je wel altijd van je fouten leert. En ach, is dat zo erg? Falen levert je in elk geval verhalen op. Sterke verhalen wellicht. Maar ook kwetsbare verhalen. En die zet je niet zo snel in de krant.

overstappen

Lang geleden had het woord ‘overstappen’ één heldere, eenvoudige betekenis. Je had het dan over die zenuwslopende toestand waarbij je je na het verlaten van je trein langs dichte mensenmassa’s op de roltrap naar boven wurmde en koortsachtig dwars door de kluwen reizigers in de stationshal rende, om vervolgens struikelend een trap af te dalen naar het perron dat in het Spoorboekje stond aangegeven. Nipt op tijd zeeg je neer in het boemeltje richting Winterswijk: het overstappen was gelukt.

Sinds de privatisering van de nutsbedrijven en de opheffing van het ziekenfonds heeft ‘overstappen’ een andere lading gekregen. Het is een woord dat vooral opduikt in de drukke decembermaand, een maand waarin je met de tong op de schoenen je werk aan het afronden bent en tegelijkertijd probeert alle feestelijkheden in te plannen, daarbij rekening houdend met agenda’s van familieleden, exen en nieuwe geliefden. Net als je voorzichtig durft te denken dat alles onder controle is, gaat de bel. Twee frisgekapte, in sportieve jacks gestoken studenten staan voor de deur en stellen brutaalweg de vraag: ‘Bij welke energieleverancier bent u aangesloten?’ Als ik, totaal overrompeld, deze privacygevoelige informatie aan de twintigers geef, schudden ze meewarig het hoofd: weet ik wel dat ik bij Frisse Westenwind punt nl vele malen voordeliger uit ben? Ik krijg het dringende advies om over te stappen, nu meteen, in mijn eigen deuropening – doe ik dat niet, dan laat ik vele euro’s voordeel én een gratis tablet liggen! De studenten zijn niet de enigen die deze weken bij me aankloppen. Via de mail en telefonisch ben ik door diverse zorgverzekeraars benaderd met het verzoek om te kiezen voor lagere ziektekosten, kortere wachtlijsten en een veel completer pakket. Stap over, mevrouw Leever! NU!

Maar ik begin er niet aan. Overstappen is gedoe. En gedoe, daar zit ik niet op te wachten. Begrijp me goed: ik ben altijd te porren voor iets nieuws. Experimenteel theater, een pas geopend eetcafé, een onbekend festival – doorgaans sta ik vooraan. Maar gaat het om leveranciers, dan ben ik oerconservatief. Bellen doe ik sinds mensenheugenis via ons voormalige staatstelefoniebedrijf. Gas, licht, water, internet, verzekeringen – in een grijs verleden zette ik mijn handtekening onder een contract, en daar blijft het bij. Wat kunnen mij die paar euro’s meer of minder schelen. Wat ik hier bespaar, geef ik daar weer uit. Ik betaal elke maand voor iets wat moet werken. En het werkt, dus blijf ik zitten waar ik zit. Waarom zou ik me al die onnodige administratieve rompslomp op de hals halen? In dit leven vol twijfels en onzekerheden vind ik het van een heerlijke vastberadenheid getuigen om te weigeren gebruik te maken van de zegeningen van de marktwerking. Nee hoor, bedankt. Ik stap niet over!