Tag archieven: deelauto

mijn auto = jouw auto

Sinds twee maanden staat er een leaseauto van SnappCar op mijn naam. Een auto om te delen. Waarom koos ik voor zo’n deelauto? En hoe werkt dat precies? Ik leg het je graag uit!

Als je zelf geen auto hebt, maar je wilt er wel af en toe één gebruiken, dan kun je terecht bij bedrijven als SnappCar en Greenwheels. Beide stimuleren ze het delen van auto’s, met dit verschil:

  • Greenwheels heeft eigen auto’s, die je vooral in steden veel ziet staan. Heb je een abonnement, dan kun je heel eenvoudig een Greenwheels-auto huren voor een paar uurtjes of een hele dag. Na gebruik zet je de auto weer terug op de vaste parkeerplaats, het geld wordt van je rekening afgeschreven en klaar ben je.  Ik maakte jarenlang gebruik van Greenwheels. Lees hier meer over mijn ervaringen met Greenwheels
  • Bij SnappCar draait het om het delen van auto’s van particulieren. Je zet je eigen auto op de SnappCar-site en regelt zelf de verhuur. Sinds een tijdje rijden er echter ook SnappCar-autootjes rond: Fiats 500 in wit, zwart of grijs. SnappCar verhuurt deze auto’s niet zelf, maar heeft dit uitbesteed aan mensen als ik, die zo’n Fiatje leasen. Woon je in Lunetten en wil je de SnappCar-Fiat huren, dan kom je dus bij mij terecht. Ik gebruik de auto zelf, het leasecontract staat op mijn naam. Voorwaarde bij de lease was, dat de auto minstens twee dagen per maand door buurtbewoners wordt gehuurd.

Zo werkt het: 

  • Via de website of de app van SnappCar zoek je naar een auto bij jou in de buurt. Je kijkt op de kalender of je de auto kunt huren op de datum die jij in gedachten had.
  • Is de auto beschikbaar, dan reserveer je de auto.
  • Op de dag van de reservering bel je aan bij de verhuurder, je loopt samen naar de auto en vult via de app een paar gegevens in. Bijvoorbeeld de kilometerstand en de hoeveelheid benzine in de tank.
  • Aan het eind van de rit doorloop je het proces opnieuw. Het betalen gaat rechtstreeks via SnappCar, daar heb je geen omkijken naar.

Ik ben blij met LunaCar, de naam die ik mijn deelauto heb gegeven. Het geeft mij net iets meer vrijheid dan de Greenwheels. En tegelijkertijd is het een goed gevoel om de auto te delen. Ik heb ‘m zelf maar weinig nodig. Op deze manier help ik mee het autobezit terug te dringen en de CO2-uitstoot te verminderen. Daarnaast is het gezellig: ik leer steeds meer buurtbewoners kennen. Ik heb nog geen vaste medegebruikers, daarvoor heb ik de auto te kort. Maar ik heb al wel fantasieën over een LunaCar-buurtbarbecue met de meest trouwe fans uit de wijk. Ik mik op lente 2018.

groene wielen

Het deed pijn om mijn auto weg te doen, drie jaar geleden. Een glanzende Rover 45 was het, in sjiek British Racing Green. Jarenlang toerde ik dagelijks het land met haar door. Totdat ik in de buurt ging werken. Mijn Rover stond maar in haar parkeervak, praktisch ongebruikt. Zonde. Het klonk natuurlijk wel goed om over ‘mijn auto’ te praten, maar mensen met linkse hobby’s, zoals ik, zijn daar toch wat minder gevoelig voor. En dus verkocht ik haar.

Ik besloot op de Groene Wielen over te stappen. En daar heb ik tot op de dag van vandaag geen spijt van. Er zijn enkele minpuntjes; ik beloof je daar in de laatste alinea gedetailleerd op terug te komen, maar het Groene Wielen-abonnement heeft toch voornamelijk voordelen. Reserveren? Geen probleem. Op iedere hoek van de straat staat zo’n kek rood wagentje. Je houdt je pasje bij het raam, de deur springt open en rijden maar. En je betaalt alleen voor de kilometers en de uren dat je de auto hebt geleend. Ideaal.

Het delen van een auto heeft z’n charmes. Zo vind ik af en toe een uitgeprinte routebeschrijving (ja, ze bestaan nog!) in het handschoenenkastje, bijvoorbeeld naar de Keukenhof. Deze bestemming zou in mijn hoofd niet opkomen, maar dankzij mijn medehuurders word ik toch even geattendeerd op dergelijke oorden van onschatbare toeristische waarde. Ook vind ik het altijd een genoegen ogroene wielen tussen ferrari'sm, op de plaats van bestemming aangekomen, de auto te parkeren náást een andere Greenwheelsrijder. Het zorgt voor een verrassingseffect en een gevoel van kameraadschap met dat andere lid van de club. Daarnaast mag ik graag de spot drijven met de no-nonsense-uitstraling van het deelautootje. Zo vond ik het een feest om mijn Groene Wielen tussen twee auto’s van minstens een ton te parkeren tijdens een bedrijfsbezoek aan een Dure Autoshowroom.

Maar nadelen zijn er ook. Zo merk ik tot mijn spijt dat het contact met medeweggebruikers drastisch is veranderd sinds ik geen coole groene Rover meer bestuur. Nooit meer kijkt een heerschap belangstellend door de autoruit naar binnen tijdens het filerijden. Andere automobilisten rijden altijd kilometers vóór of achter je – angstvallig houden ze afstand. De rode autootjes hebben duidelijk nog een imagoprobleem. Ook moet je ermee leren leven dat je de deelbolide niet als gemakkelijke bergplaats voor zonnebrillen, woordenboeken en paraplu’s kunt gebruiken. Het kán wel, maar valt de deur in het slot, dan ben je je bezittingen kwijt. En dan is er nog het Assepoester-effect: nét als het feest waar je je bevindt een beetje op gang komt, bedenk je je dat je moet gaan, omdat de auto op de afgesproken tijd terug moet zijn. Verlengen kan, maar het vraagt toch elke keer om een inschatting: blijf ik nog een half uur? Een uur? Of twee uur? Met dit alles valt echter te leven als ik niet ALTIJD de klos zou zijn met tanken. Het is alsof alle abonneehouders uit de buurt hebben afgesproken de tank compleet leeg te rijden totdat ik de auto heb gereserveerd. Duurzaam rijden: het is mooi, maar het kent zo z’n beperkingen.

Dit is een bewerkte versie van een column die ik vorig jaar schreef voor Mens en Wijk, het magazine voor Utrecht Noordoost.