Categorie archieven: solo

alles komt goed

Het is zo’n dag waarop je uren tekort komt. Mijn to-do-lijst is eindeloos: interviews uitwerken, die training voorbereiden, tientallen afspraken maken voor dat nieuwe magazine, dringend boodschappen doen want íeder schap en élke la in de koelkast is leeg. Maar tegelijkertijd word ik sharp om 9.00 uur op de koffiemeetup verwacht om de spreker aan te kondigen, blijkt de zon uitbundig te schijnen en kom ik op de ondernemersbijeenkomst allerlei mensen tegen die ik al tijden niet gesproken heb. Dus tja, toch nog één koffietje op dat aanlokkelijke terras in hartje stad. En dan een paar uur achter de laptop, héél hard werken om die deadlines te halen en vervolgens weer op de fiets naar de andere kant van Utrecht voor een interview.

Het is zo’n dag waarop je om 18.00 uur berustend denkt: ik kan nu proberen nóg harder te hollen, maar een dag heeft slechts 24 uur. En dus red ik het niet. Wat maakt het ook uit? Weet je wat, ik ga op een bankje zitten om van de zon te genieten. Nee, ik check geen mails. En ik luister niet mijn voicemail af. Mijn phone blijft in mijn tas. Ik geniet van het moment. Het is goed zoals het is.

En dat je dan op je dooie gemakje naar de stad fietst voor een eetafspraak, op de Mariaplaats je fiets aan een lantaarnpaal bindt en bij het oversteken van de straat ineens getroffen wordt door drie manshoge, metersbrede zeildoeken, badend in het zonlicht, met daarop in drie woorden die ene belofte. De ultieme troost. Deadlines, de boekhouding, in m’n upje het huishouden draaiende houden – het valt niet altijd mee, maar ik weet het zeker: ALLES KOMT GOED!

Op de zeildoeken las ik dat deze tekst , en andere teksten op andere locaties in de stad, een initiatief zijn van Voor de Aardigheid

sleur

Iemand om aan te vertellen wat niet van belang is‘Verschoon jij de kattenbakken even?’ ‘Ach, kun jij dat overhemd voor me strijken?’ ‘Wat hebben we nodig bij de Jumbo?’ Die korte gesprekjes. De vaste taakverdeling. Het is een sleur. Maar je mist het als je ineens geen partner meer hebt. Dat maatje met wie je je dagelijkse besognes deelt. Die je als je thuiskomt uit je werk vraagt ‘Hoe was je dag?’ Die je schouders masseert omdat je weer veel te lang krampachtig achter de laptop tegen een deadline aan hebt zitten werken. Die de rotklussen van je overneemt. Die in oktober al de zomervakantie naar Zuid-Frankrijk boekt. Het cliché is waar: je weet pas wat je had op het moment dat je het kwijt bent. Geen partner hebben voelt soms verdomde eenzaam.

In deze tweede alinea verwacht je nu de catharsis. Een opsomming van de enórme voordelen van het singlebestaan. Maar daarvoor is het te vroeg. Zover ben ik nog niet. Toch geef ik toe: het leven als solo brengt mooie dingen. Meer tijd voor de kinderen bijvoorbeeld. Autonomie. Inniger vriendschappen. Je eigen kleur, inrichting en muziek. En ruimte voor spontane acties. Als ik vriendinnen hoor over de echtelijke twisten die zij tijdens de paasdagen hadden, denk ik: hmmm, ik vond het wel relaxed dat ik bij het ontbijt in m’n eentje op een cracker met jam kon knagen. Een koffietje, de krant erbij. Terwijl zij handenwringend bij hun schoonouders op de bank zaten, dronk ik met m’n GBF een koel wit wijntje op een terras. En aan het eind van de dag had ik een hilarische appconversatie met een vriendin die drie dates tegelijk heeft.

Ik kies nu zélf de mensen uit die me vragen ‘Hoe was je dag?’ Natuurlijk, het is minder comfortabel dan de partner die altijd voor je klaarstaat. Maar sleur in mijn leven – nee, dat is me momenteel volkomen vreemd.

‘Iemand om aan te vertellen wat niet van belang is’ – Judith Herzberg

boren

Klussen? Daar deed ik nooit aan. In mijn voorbije relatie wérd er voor mij geklust. Lekke banden, een haperende laptop, loszittende plankjes, verstopte afvoeren – ik had er geen omkijken naar. Het is een zegen, een handige man in huis. Dat heb ik me altijd gerealiseerd. Maar ik besef het nog vele malen meer nu ik er alleen voor sta. Want er gaat nogal wat kapot.

Wat was het pittig, de eerste weken zonder handige man aan m’n zij. Mijn GBF had me al gewaarschuwd, al die maanden dat ik zat te twijfelen over alleenwonen-ja-of-nee: ‘Je lijkt zo’n zelfstandige vrouw, maar dit gaat je nog tegenvallen’. En inderdaad. Het huilen stond me af en toe nader dan het lachen bij het klussen in mijn nieuwe huis (waar alle kozijnen en deurposten eighties-zalmroze geschilderd waren, dus er was nogal wat werk te doen). Maar ik had geen zin me er makkelijk vanaf te maken. En dus werd de trap níet egaal wit: dagenlang stond ik de treden groen, paars en turquoise te verven. Voor het eerst van mijn leven sausde ik een muur. Dat was echt kicken!

En ik word steeds handiger. Mijn voormalige levenspartner schonk me een gereedschapskist, compleet met tiewraps, schroevendraaiers en WD-40. Vriendin E. gaf me een waterpomptang op mijn housewarmingparty, weliswaar met tegenzin, maar ik ben haar er dankbaar voor. Bij ijzerhandel W. Pijper op de Oudegracht (de bouwmarkt mijd ik als de pest) herkennen ze me al: regelmatig heb ik weer een nieuw stuk gereedschap nodig. Niet alleen krijg ik advies over de juiste plopper of tang, ik ben ook erg gesteld op het praatje bij het afrekenen: ‘Ben je gek, een man is nergens voor nodig. Met You Tube red je je príma.’

De gereedschapskist gebruik ik bijna dagelijks. Bijvoorbeeld om een ten onrechte gillend rookalarm van het plafond te wrikken om half 4 ‘s nachts. Of om de radiatoren te ontluchten. Mijn vrienden gaven me diverse workshops. Toen mijn fietsketting eraf was gelopen, leerde ik hoe ik ‘m er zelf weer omheen kreeg. En ook de geheimen van het boren ken ik inmiddels. Dat maakt me trots. Zelf dingen heel maken: dat is veel waard!

GBF = gay best friend

WD-40 = spuitbus met smeermiddel dat helpt tegen bijna álles  

het zelfhulpboek

Praten Met Je Partzelfhulpboekenner, Mannen Komen van Mars, Vrouwen Komen van Venus, Samen Gesteld: ik laat ze allemaal door m’n handen glijden tijdens het inpakken van de verhuisdozen. Mooie boeken, maar ze mochten niet baten. Ik kan beter Scheiden voor Beginners er weer bijpakken, het praktische handboek dat ik in 2002 bij m’n echtscheiding aanschafte. Al bladerend denk ik echter: what’s new? Ongezien zet ik de titels in mijn nieuwe huis op de bovenste plank van de kast. Lezen, wat helpt het, denk ik stuurs.

Een paar weken na mijn verhuizing komt vriendin M. op bezoek. Ik zit nogal in een dip die week; ze is niet de eerste die bij me op de stoep staat om me op te beuren. Vrienden zijn werkelijk ónmisbaar in deze barre tijden. Ik krijg een flinke stapel studiemateriaal te leen. Beleefd blader ik de werkjes door en leg ze in de vensterbank. Lezen kan altijd nog, denk ik. Maar na M.’s vertrek kan ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. Beweert Jan Geurtz nu écht dat veel relatieproblemen ontstaan doordat we ons afhankelijk opstellen, dat we verslaafd zijn aan liefde omdat we onszelf afwijzen? En wat heeft hij hier dan voor oplossingen voor? Ik negeer de zelfhulpgoeroe-achtige ondertitel de weg naar zelfacceptatie en geluk in relaties en lees voor het eerst sinds de zomer weer een boek. De halve nacht lees ik door; twee dagen later heb ik het uit.

Ik zit nu middenin Liefde, Lust en Ellende. Een heerlijk boek met hoofdstuktitels als ‘dumpen of gedumpt worden’, ‘ex-appeal’ en ‘singlisme’. Mét bruikbare tips bij vragen over ‘prinsessengedrag van vrouwen, slappe-zakkengedrag van mannen, scheve relaties en vrienden blijven’. En als ik Roos Vonk heb uitgelezen pak ik The 7 Myths About Love erbij dat de buurman me vorige week kwam brengen. Nee, mij hoor je niet meer spotten over het zelfhulpboek. Misschien moet ik er zelf maar eens één schrijven.

verhuizen

Een openingsborrel, launchparty of ondernemersbijeenkomst – als je me uitnodigt, ben ik erbij. Ik laat het zelden afweten. Maar in december en januari trok ik het niet. Op die ene borrel na dan, de dag voordat ik de sleutel van mijn nieuwe woning kreeg. Ik weet niet eens waarom ik ben gegaan – de macht der gewoonte zeker. Uitgeblust stond ik met een glas in m’n hand, daar in dat restaurantje aan de Lange Nieuwstraat. Wat er loos was, vroeg een oplettende medebezoeker. ‘Ik ga verhuizen,’ meldde ik mat. ‘Verhuizen?’ reageerde hij enthousiast. ‘Groter, mooier, dichter bij het centrum?’ Ik moest hem teleurstellen. Van mij geen succesverhaal. De stap naar groter, mooier, duurder had ik drie jaar eerder al gezet. Toen verkochten we onze flat en betrokken de ideale eengezinswoning voor onze patchworkfamily.

Maar ja. Hoe fijn zo’n nieuw, groot huis ook is, in welke kleuren je de muren ook schildert – als je niet happy bent, werkt het niet. We gingen uit elkaar. En vervolgens daalde ik een paar treetjes op de wooncarrièreladder. Ik ging weer huren. De hele kerstvakantie stonden mijn vrienden, kinderen, exen en ik met emmers verf op ladders te balanceren, er werden vloeren gelegd, gaten geboord, ramen gezeemd, verhuisdozen gepakt. Het was een slopende tijd, maar ik ben er weer. Met dank aan vele vrienden was de verhuizing in een halve dag gepiept. Het scheelde weinig of we kregen de verhuisbus niet mee van het verhuurbedrijf. De verhuislift kantelde omdat uitgerekend díe dag windkracht 10 opstak. En de piano moest met vereende krachten door het halletje van mijn flat worden geperst. Toch is het allemaal maar mooi gelukt. Ruim twee maanden na de zóveelste verhuizing in mijn leven ben ik eindelijk weer een klein beetje geland. Tijd voor iets nieuws. Zoals een eigen blog, iets wat ik al jaren van plan ben. Minstens tien drafts zitten in mijn hoofd. Nu nog op het scherm. Ik ga vannacht nog even door!